Het Zeeuwse neuzenooier en varianten

Verhalen Erfgoed Zeeland

Neuzenooier is hetzelfde als neuzenaaier, in Zeeland uitgesproken met een oa-achtige klank. Het is een van de Zeeuwse benamingen voor de libel. Doordat de dialectsprekers de oa-achtige klank niet meer direct linken aan de aa van naaien denkt men tegenwoordig vaak dat de naam neuzenooier is. De naamgeving voor dit smalle, snelvliegende insect is heel divers in het hele taalgebied.

Variatie

Alleen voor Zeeland staan er in het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten niet minder dan zestien namen voor een libel: naast neuzenaaier (op Walcheren, Zuid-Beveland en Schouwen) is ook naaier, glazenaaier, rietnaaier, ogennaaier en Spaanse naaier opgegeven (uiteraard uitgesproken als noaier of nooier). Naast glazenaaier bestaan er nog enkele andere woorden met glas: glazenmaker en glazenwasser. De gelijkenis met een speld of naald (het lange smalle lichaam) is te zien in naald, breinaald en naaldekoker. In dezelfde sfeer zijn er woorden met speld: spellemaker. Dat het dier allerlei namen uit de kleermakerssector heeft, is ook nog te zien in het woord kleermaker. Zeldzamere namen zijn spekvreter, spekvlieg en korenbouter.

Benoemingsmotief

De hierboven opgegeven benamingen hebben vooral te maken met de vorm van het insect, dat op een naald lijkt. Allerlei woorden die met een naald te maken hebben, duiken op als benoemingsmotief. Ook het volksgeloof speelt een rol. Mensen dachten dat dit diertje de ogen (en blijkbaar ook de neus) van de mensen dichtnaaide. Voor de drie laatste benamingen is het benoemingsmotief wat onduidelijk. Korenbouter is te vergelijken met vliegebouter, een Vlaamse benaming voor de vlinder. Wat spek met de libel te maken heeft, blijft gissen. Er zijn nog wel andere diertjes met spek in hun naam zoals de spekmade, de spektor of de spekworm, maar hun larven leven in spek en dat is niet het geval bij de libel. Het gebeurt echter wel vaker dat diernamen overspringen op andere dieren, zoals we verder nog zullen zien.

Libellen (Woordenboek van de Vlaamse Dialecten, afl. Land- en waterfauna).

Libellen (Woordenboek van de Vlaamse Dialecten, afl. Land- en waterfauna).

Dialectverlies

In een dialectvragenlijst van 2014 zijn de namen voor de libel nog eens opgevraagd. Het dialectverlies is enorm. Van de 350 invullers zijn er slechts vijf die nog een van bovenstaande benamingen opgeven. Alle andere antwoorden zijn libel, waterjuffer of helikopter. Contact met de natuur is in de laatste honderd jaar veel verminderd, en dat heeft duidelijk een weerslag in de taal, vooral in de dialecten.

De langpootmug

De naam neuzenaaier is op Walcheren wel ook een van de benamingen geworden voor de langpootmug, die elders in Zeeland vooral bekend is als Kattendijkse mug/mog of Kattendijkers of Flup- en Fliplandse mug/mog of Flup- en Fliplanders.

Bronnen

F. Debrabandere, Zeeuws etymologisch woordenboek, Amsterdam 2007.
T. De Pauw, J. Van Keymeulen, V. Van Den Heede, Woordenboek van de Vlaamse Dialecten. Algemene woordenschat. Aflevering 2. Land- en Waterfauna. Tongeren, Michiels, 1999.
T. De Pauw, Enkele benamingen voor de libel in de Zuidelijk-Nederlandse dialecten, in: Huldealbum Hugo Ryckeboer, 2000, 157-166.
etymologiebank.nl
woordenbank.be
CLARIN Portal INT
zeeuwsewoordenbank.nl (Woordenboek der Zeeuwse Dialecten en Supplement)