Het Zeeuwse fooi(e) en varianten

Verhalen Erfgoed Zeeland

In het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten staan vier verschillende woordenboekartikelen met fooi of fooie. Het woord heeft in de Zeeuwse dialecten dus meer dan één betekenis.

Wat betekent fooi in het Zeeuws?

In een groot deel van Zeeland is de fooie de naam voor ‘de rand van de schoorsteenmantel’. Ook de vooie is bekend. Een tweede verwante betekenis is in diverse delen van Zeeland ‘omloop van een toren’.

Vroeger was het woord ook bekend als feestmaal na afloop van het koolzaaddorsen of als traktatie in de herberg na een verkoop, op kosten van de notaris, hoewel het her en der ook de koper was die de traktatie moest betalen. In sommige gevallen was het ook de naam voor een traktatie van de meiden en de werksters na afloop van de schoonmaak. De traktatie bestond uit boterhammen met suiker.

Aan het eind van de 19e eeuw bestond hier en daar de gewoonte, dat een jongen, die met een meisje vrijde van een ander dorp, aan de verêênige van jonge jongers van dat dorp de fooie betaelde, die daarvoor geëist werd. In de oudere tijd werd dit geld besteed aan gezellige avonden, later werd het gelijk in drank omgezet. In Oud-Vossemeer kon fooi ook vrouwelijk konijn betekenen. In de rest van Zeeland horen we daarvoor moer, voedster of zooi. En ten slotte kan de uitroep fooi fooi ook gebruikt worden om een dravend paard te doen stilstaan of te kalmeren.

In het Nederlands kennen we fooi nu nog als de tip die je geeft in een restaurant of café, drinkgeld dus.

Waar komt fooi vandaan?

Voor de meeste betekenissen van het woord fooi moeten we terug naar het Latijnse via. Het Middelnederlandse woord voy is ontleend aan het Franse voie, dat ‘weg, reis’ betekent, maar het Frans ontleende het woord uit het Latijnse via. In het Nederlands onderging dit woord daarna een geheel eigen betekenisontwikkeling: van ‘reis’ via ‘afscheidsmaal (voorafgaand aan een reis)’ en ‘geschenk dat bij een afscheid wordt gegeven’ naar ‘geschenk voor bewezen diensten’. De Zeeuwse betekenis ‘feestmaal’ heeft zich dus ontwikkeld uit de oudere betekenis ‘afscheidsmaal’

De betekenis ‘omgang, omloop om een toren of het dak van een gebouw’ en dus ook ‘rand van de schoorsteenmantel’ was in het Nederlands van de 17de eeuw nog bekend. Nu is die betekenis enkel nog gangbaar in enkele kustdialecten, zoals het Zeeuws. Hierin zien we nog de oudste betekenis van ‘weg, gang’ weerspiegeld.

Voor de herkomst van het woord fooi in de betekenis vrouwelijk konijn – in het Vroegnieuwnederlands voye – moeten we elders kijken. Het is ontstaan uit voede, dat afgeleid is van het werkwoord voeden. De d viel weg en werd vervangen door een j-klank, wat voeie opleverde. Later werd dat vooie of fooi. In Zeeland komt het nauwelijks voor.

De herkomst van de uitroep fooi, fooi is ons helaas niet duidelijk. Uitroepen gaan vaak terug op heel lang geleden. Dat geldt zeker voor bevelen en lokroepen bij dieren.

De rand van een schoorsteenmantel is in het Zeeuws een fooie (Woordenboek der Zeeuwse Dialecten).

De rand van een schoorsteenmantel is in het Zeeuws een fooie (Woordenboek der Zeeuwse Dialecten).

Bronnen

www.etymologiebank.nl
www.zeeuwsewoordenbank.nl  (Woordenboek der Zeeuwse Dialecten)