Het Zeeuwse katievig en varianten

Verhalen Erfgoed Zeeland

De Zeeuwse dialectwoorden katievig en ketievig (elders katijvig) zijn bekend in grote delen van de provincie Zeeland. Het woord katievig is echter niet exclusief Zeeuws. Het is al bekend in het Vroegmiddelnederlands en het wordt vermeld in diverse recente dialectwoordenboeken, vooral in Oost- en West-Vlaanderen. Ook in Antwerpen en Leuven moet het woord ooit in gebruik zijn geweest. Maar wat betekent het woord in Zeeland en waar komt het vandaan?

katievig

Wat betekent katievig in het Zeeuws?

Katievig en de minder beklemtoonde vorm ketievig zijn bekend in heel Zeeland in de betekenis ‘sukkelend, gebrekkig door ouderdom’. In het Land van Hulst spreekt men het woord als katijvig uit, elders in Zeeland hoor je de typische ie-klank. Katievig of ketievig betekent in grote delen van Zeeland ‘sukkelig, ziekelijk, ellendig’. Tegenwoordig wordt het ook vaak gebruikt om aan te duiden dat men zich niet lekker voelt. Als iemand katievig is, kan dat ook betekenen dat die persoon zich koud en nat voelt, maar dat heeft dan te maken met het weer. Ook het weer kan immers katievig zijn: dan is het nat en kil. En als de veldvruchten er katievig uitzien, dan betekent het dat ze er zeer schraal bij staan op het veld.

Waar komt het woord katievig vandaan?

Ook de varianten katief en ketief komen in Zeeland verspreid voor in verschillende betekenissen. Je bent sukkelig of ziek op Walcheren, Tholen en Philipsland als je katief bent.

Katievig of ketievig is afgeleid van het Middelnederlandse caitijf, keitijf dat ‘gevangen’ betekent en dat net als het Engelse caitiff uit het Oudfrans caitif is overgenomen. In het huidige Frans kent men het woord chétif in dezelfde betekenis. De ellendige omstandigheden die men als gevangene kende, hebben ertoe bijgedragen dat er een betekenisevolutie is geweest naar ‘ellendig’ en naar ‘nietswaardig, verdorven’. Alle varianten gaan uiteindelijk terug op het Latijnse captivus ‘krijgsgevangen, in slavernij’, afgeleid van het werkwoord capere ‘nemen’.

Ook het Standaardnederlandse woord ellendig kende een gelijkaardige betekenisevolutie. Oorspronkelijk betekende het ‘in een ander land verblijvend’ en later evolueerde het naar ‘verbannen’ en vandaar naar de huidige betekenis ‘ongelukkig’.

Net iets anders: katief en ketief

Ook de varianten katief en ketief komen in Zeeland verspreid voor in verschillende betekenissen. Je bent sukkelig of ziek op Walcheren, Tholen en Philipsland als je katief bent. Katief en ketief worden ook gebruikt als zelfstandig naamwoord. Een katief in de betekenis ‘stumper’ of ‘iemand die er verkleumd uitziet’ hoor je in grote delen van Zeeuws-Vlaanderen. In Westdorpe is het zelfs een valse vrouw. Ook in Oostburg en Breskens kennen we een lelijke katief. Soms betekent het ook – veel minder negatief – dat een kind heel pienter is. Deze betekenis kennen ze op Tholen en Overflakkee en in West-Zeeuws-Vlaanderen.

Wil je meer weten over de precieze locaties, kijk dan op www.zeeuwsewoordenbank.nl bij katievig en katief.

Bronnen

www.etymologiebank.nl
www.woordenbank.be

CLARIN Portal INT
www.zeeuwsewoordenbank.nl (Woordenboek der Zeeuwse Dialecten en Supplement)