Het Zeeuwse op merote gaan en varianten
Op merote gaan is bekend in heel Zeeland, maar is niet specifiek Zeeuws. Het betekent ‘op stap gaan, plezier maken, aan de zwier zijn’. In die betekenis is het ook ruim verspreid in het Nederlandse taalgebied. Op sommige plaatsen (bijvoorbeeld in de buurt van Antwerpen) wordt het in negatievere zin gebruikt voor ‘stelen’.
Varianten
In Zeeland kennen we de varianten op marote of merote gaan, naast op marode gaan en op maroet of maroot gaan. De eerste vormen zijn verspreid over de hele provincie. De laatste komen iets minder frequent voor in het midden- en Noord-Zeeuws. Op marode gaan is de vorm die het dichtst aanleunt bij de oorspronkelijke Franse vorm.
Herkomst
Merote/marote is afgeleid van het Franse maraude. Aller à la maraude betekent ‘op strooptocht gaan, op rooftocht gaan’. Het werd vooral van soldaten gezegd, die op het platteland gingen stelen. Maraude betekent ‘schelm’ en zou oorspronkelijk een klanknabootsend woord zijn geweest voor ‘krolse kater’. Die betekenis is nog altijd bekend in centraal- en West-Frankrijk. Ook in het Hoogduits is sich auf Merode begeben bekend.
De negatievere betekenis ‘stelen’ die hier en daar nog wel bestaat, heeft zich in de loop van de geschiedenis dus verder ontwikkeld naar een meer neutrale betekenis ‘op zwier gaan’.
Andere uitdrukkingen
Voor ‘aan de zwier gaan’ hebben de Zeeuwen ook nog andere uitdrukkingen, zoals op de bijs gaan of uit biezen gaan en de breeveertiene opgaan. Bijzen en biezen gaan terug op het Middelnederlandse bisen dat ‘wild rondlopen, heftig heen en weer bewegen’ betekent.
De herkomst van de uitdrukking met breeveertiene vinden we in de zee. Het is de naam van een zandbank voor de Nederlandse kust die 14 vadem diep is. De uitdrukking is niet specifiek Zeeuws en wordt vooral gebruikt om aan te geven dat iemand kwistig of losbandig is. Dat hangt wellicht samen met breed of het religieuze de brede weg, een uitdrukking uit de bijbel. In Axel was de betekenis van de breeveertiene opgaan zelfs verschillend voor mannen en vrouwen. Als jongens de breeveertiene opgaan, gaan ze aan de zwier, maar als het van meisjes wordt gezegd, dan bedoelt men dat ze het verkeerde pad op gaan.
Het betekende aanvankelijk ‘uitvaren’, waarschijnlijk omdat veel schepen deze zandbank passeerden. Pas later kreeg de uitdrukking allerlei figuurlijke betekenissen, variërend van heel negatief (met de noorderzon vertrekken, een zedenloos leven leiden) tot het eerder neutrale ‘op stap gaan’.
Nog andere uitdrukkingen die in Zeeland bekend zijn voor ‘op stap gaan, aan de zwier zijn’ zijn hij doet graag een loopje, hij is net een nieuwsblad, op rondoete gaan. ongetwijfeld zijn er nog veel meer, de ene al wat Zeeuwser dan de andere.
Bronnen
www.etymologiebank.nl
www.onzetaal.nl
www.woordenbank.be
CLARIN Portal INT
www.zeeuwsewoordenbank.nl (Woordenboek der Zeeuwse Dialecten en Supplement)