Het Zeeuwse peuke en varianten

Verhalen Erfgoed Zeeland

In oktober 2016 werd in Schouwen-Duiveland een verkiezing van het mooiste dialectwoord georganiseerd tijdens de Maand van de geschiedenis. Bezwuumd won het nipt van peuke. Peuke betekent ‘waardeloos goed, rommel’ of ‘tuig, uitschot’. Het woord komt in beide betekenissen vrijwel enkel voor op Schouwen-Duiveland. Elders in Zeeland is het vrij zeldzaam. Volgens het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten is het ook opgegeven in Kloetinge en Sint-Philipsland. Peuken met de betekenis ‘kapotte kleren, lompen’ is wel bekender en wordt ook op Walcheren, Sint-Philipsland en in West-Zeeuws-Vlaanderen gebruikt.

peuke

Herkomst

Het Zeeuwse peuke is hetzelfde woord als het Nederlandse peuk dat ‘klein persoontje, kort eindje’ betekent. Denk maar aan een sigarettenpeuk. Peuk en Peuke zijn terug te voeren tot pok, uit het Middelnederlandse pocke met de betekenis ‘puistje, blaar’. De betekenis gaat terug op ‘wat gezwollen is’. Denk ook aan het Zeeuwse woord poke voor ‘dikke buik’, een buik die als het ware gezwollen is zoals een puist.

In het Middelnederlands betekende pocke ook ‘zak’. En die betekenis vinden we nu nog terug in het Franse poche ‘zak’, dat overgenomen is uit het Germaans.  Het Latijnse bucca ‘opgeblazen wang’ is er ook mee verwant en daaruit is het Franse bouche ‘mond’ ontstaan De Indogermaanse wortel die eraan ten grondslag ligt, betekende dus ‘opzwellen’. In het Zeeuws kennen we ook peukel, het verkleinwoord van peuke, in de betekenis ‘pukkel, bobbel’.

Andere woorden

In de Zeeuwse dialecten bestaan nog andere woorden om ‘rommel’ of ‘uitschot’ te benoemen. In West-Zeeuws-Vlaanderen kennen ze bijvoorbeeld brol. Ook ambras kan behalve ‘drukte’ ‘rommel’ betekenen in vrijwel heel Zeeland. Op Schouwen en Overflakkee zegt men wel eens berzie. Berzieboel, berzjeboel, berzjebul en bezjerie zijn er eveneens bekend, net als op Walcheren. Ook brae (in het Nederlands zou dit brij zijn) wordt opgegeven op Schouwen-Duiveland en Overflakkee. Bras, dat eigenlijk veevoeder is, wordt dan weer op Zuid-Beveland gebruikt om ‘rommel’ te benoemen. Geproet is rommel die ontstaat na knoeiwerk op Walcheren en Zuid-Beveland. En zo kan men nog wel doorgaan. U zult als lezer misschien nog een hoop andere woorden kennen, die met wat betekenisverschillen verwijzen naar rommel.

Bronnen

F. Debrabandere, Oost-Vlaams en Zeeuws-Vlaams Etymologisch Woordenboek, Amsterdam 2005.
F. Debrabandere, Zeeuws Etymologisch Woordenboek, Amsterdam 2007.
www.etymologiebank.nl
CLARIN Portal INT (Groot Woordenboek der Nederlandsche Taal)
www.zeeuwsewoordenbank.nl (Woordenboek der Zeeuwse Dialecten en Supplement)