Het Zeeuwse krabbekwaad en varianten

Verhalen Erfgoed Zeeland

Krabbekwaad, uitgesproken met een typische aa-klank die naar de ee neigt (en in het dialect geschreven wordt als krabbekwaed), was een van de vijf woorden op de shortlist van de verkiezing van het mooiste dialectwoord op Schouwen-Duiveland tijdens de Maand van de Geschiedenis in 2016. Het woord is inderdaad vooral bekend op Schouwen-Duiveland.

krabbekwaad

Wat is krabbekwaad?

Krabbekwaad is een van de Zeeuwse benamingen voor zeekraal, een wilde groente die enkel langs de kust geregeld geconsumeerd werd (en wordt). Er bestaan verschillende soorten binnen het geslacht zeekraal (Salicornia), maar allemaal zijn ze klein, met dikke, vlezige, vertakte stengels. Het zijn deze stengels die gegeten worden, soms als sla, maar ook vaak gestoofd of ingelegd. Oorspronkelijk was zeekraal een echte armengroente, maar door de zeldzaamheid wordt ze tegenwoordig vooral als delicatesse verkocht. De naam krabbekwaad is dus vooral bekend op Schouwen-Duiveland maar ook op de Bevelanden. Ook buiten Zeeland is de naam bekend, onder andere in Groningen. Daar wordt de plant vooral gebruikt als schapenvoer. In Zeeland werd de groente gegeten. Het waren o.a. de Arnemuidse vissersvrouwen die er mee leurden in steden en dorpen.

Arnemuidse vrouwen snijden rond 1920 zeekraal op de schorren (ZB, Beeldbank Zeeland). De vrouwen maakten van hun schorten een soort broek. De vrouw rechts met de korf in haar hand is Mie Wondergem.

Arnemuidse vrouwen snijden rond 1920 zeekraal op de schorren (ZB, Beeldbank Zeeland). De vrouwen maakten van hun schorten een soort broek. De vrouw rechts met de korf in haar hand is Mie Wondergem.

Andere namen

De naam krabbekwaad wordt in Zeeland ook wel verbasterd tot krabbekwaal. De benaming krabbekwaad zou – zo zegt men – gebruikt worden, omdat de plant de krabben hindert in hun wandelgang, waardoor ze gemakkelijker gepakt kunnen worden. De naam zeekraal wordt vaker gebruikt en is behalve in Oost-Zeeuws-Vlaanderen overal bekend in de provincie. Eigenlijk is de oorspronkelijke vorm zeekoraal, maar die wordt niet meer gebruikt. Zeekraal is op Walcheren ook wel eens de naam voor ‘muurpeper’. In heel Zeeuws-Vlaanderen is zouterik de meest gebruikte naam, wat een duidelijke verwijzing is naar de zoute smaak van het gewas. Andere plantnamen die eindigen op -erik zijn de Zeeuwse namen errik ‘herik’ en walderik ‘wilde mosterd’ en de Nederlandse benaming wederik. In Vlaanderen is verder ook zeesala bekend, wat dan weer verwijst naar het gebruik van de groente als sla.

Bronnen

F. Debrabandere, Oost-Vlaams en Zeeuws-Vlaams Etymologisch Woordenboek, Amsterdam 2005.
F. Debrabandere, Zeeuws Etymologisch Woordenboek, Amsterdam 2007.
www.etymologiebank.nl
CLARIN Portal INT (Groot Woordenboek der Nederlandsche Taal)
www.zeeuwsewoordenbank.nl (Woordenboek der Zeeuwse Dialecten en Supplement)