Het Zeeuwse snerken en varianten

Verhalen Erfgoed Zeeland

Als een wond schrijnt of een brandende pijn veroorzaakt, hoor je in Zeeland vaak dat de wonde snerkt. In deze betekenis staat snerken naast snerpen dat in de Zeeuwse dialecten hetzelfde betekent.

Andere betekenissen

Niet enkel wonden kunnen snerken, ook varkens en kinderen doen het. Dan betekent het ‘krijsen’, ‘gillen’ of ‘schreeuwen’. Het wordt ook gezegd van vlees of vet dat in de pan sist. Een laatste betekenis is die van het krassen van een vork of mes op een bord, maar in deze betekenis is snerpen gebruikelijker. Het werkwoord snerpen wordt ook wel eens gebruikt in de eerste betekenis. In het Middelnederlands betekende snerken ‘een scherp geluid laten horen’.

snerken tekening

Herkomst

Bij de herkomst van deze werkwoorden wordt vaak gewezen op het geluid als benoemingsmotief. Het grondwoord zou dan een klanknabootsend Indo-Germaans woord *(s)ner- geweest zijn . De oorspronkelijke betekenis moet dan ‘brommen, scherp geluid voortbrengen’ geweest zijn. Niet iedereen deelt dezelfde mening. Sommige etymologen wijzen op de grondbetekenis ‘in elkaar krimpen’. Andere onderzoekers, zoals Frans Debrabandere, de auteur van het Zeeuws Etymologisch Woordenboek,  denken dat niet het geluid ten grondslag ligt, maar wel het snijden, het scherpe, zoals dat ook het geval is met andere woorden die met sn- beginnen (snijden, snavel, snakken, snoek).

Waar?

In de betekenis ‘schrijnen van een wond, pijn veroorzaken’ is snerken, soms uitgesproken als snerreken bekend in heel Zeeland. In de andere betekenissen komt het minder algemeen voor, maar het is toch ook op heel wat plaatsen bekend, zoals blijkt uit het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten.

Bronnen

F. Debrabandere, Oost-Vlaams en Zeeuws-Vlaams Etymologisch Woordenboek, Amsterdam 2005.
F. Debrabandere, Zeeuws Etymologisch Woordenboek, Amsterdam 2007.
www.etymologiebank.nl
CLARIN Portal INT (Groot Woordenboek der Nederlandsche Taal)
www.zeeuwsewoordenbank.nl (Woordenboek der Zeeuwse Dialecten en Supplement)