Het Zeeuwse touter en varianten

Verhalen Erfgoed Zeeland

Elk kind schommelt, en oma’s en opa’s nemen ook nu nog hun kleinkinderen mee naar de speeltuin om te touteren. De kinderen van nu noemen het ongetwijfeld een schommel, maar hun ouders en grootouders kennen wellicht het oude dialectwoord nog. Touter is in vrijwel heel Zeeland een algemeen woord voor de schommel, net als het werkwoord touteren dat ‘schommelen’ betekent.

Zeeuws of niet?

Touter is niet specifiek Zeeuws, want het komt ook voor in een groot gedeelte van West-Vlaanderen, daar uitgesproken als toeter, in het Waasland en in een groot deel van de Brabantse dialecten (Noord-Brabant en Antwerpen). Er zijn vergelijkbare werkwoorden in alle Germaanse talen. De gemeenschappelijke betekenis ervan is ‘wankelen, beven, schudden’. Het Engelse to tilt betekent bijvoorbeeld ook ‘hellen, wiegen, schommelen’.

Rutouter

Westkapelle heeft zijn eigen woord voor de schommel, nl. retouter of rutouter. Waar die ru- voor staat is niet zo duidelijk. Allerlei geleerden hebben zich al over het woord gebogen.

de schommel in de Zeeuwse dialecten

Andere woorden voor schommel

De schommel heeft in het Nederlandse taalgebied heel veel dialectbenamingen, zoals op de dialectkaart van de schommel hieronder te zien is. In Zeeland is het echter beperkt gebleven tot enkele woorden. De bekendste zijn naast het vrij algemene touter en het typische Westkappelse woord retouter, rutouter het woord bijs dat in het land van Hulst en de grensstreek met Vlaanderen bekend is. Bijs is ook het bekendste Oost-Vlaamse dialectwoord. Het is afgeleid van bijzen, dat ‘slingeren’ betekent. Soms wordt ook wel biezebijze gebruikt, waarin zowel biezen als bijzen hetzelfde betekent, nl. ‘heen en weer bewegen’. En tegenwoordig is het standaardtaalwoord schommel al overal ingeburgerd.

De dialectwoorden voor schommel in de zuidelijk-Nederlandse dialecten (UGent, vakgroep Taalkunde, Woordenboek van de Vlaamse Dialecten).

De dialectwoorden voor schommel in de zuidelijk-Nederlandse dialecten (UGent, vakgroep Taalkunde, Woordenboek van de Vlaamse Dialecten).

Stand van zaken in het begin van de 21ste eeuw

In de online-dialectvragenlijst Vraag en Antwoord die door ongeveer 500 Zeeuwen in 2015 werd ingevuld vinden we nog alle Zeeuwse dialectwoorden: enkele keren bijs, twee keer biezebijs, rutouter in Westkapelle (ruim 20 keer opgegeven), touter in de helft van de antwoorden en ook veel schommels. Sommige invullers vermelden expliciet dat ze touter kennen, maar het niet mochten gebruiken van hun ouders of dat touter een ouderwets woord is en schommel nu het gewone.

Slot

Dialectnamen voor speeltuigen en spelletjes blijven dikwijls langer bewaard omdat het vaak affectieve woorden zijn, waar gevoel een grote rol in speelt. Daardoor blijven bijvoorbeeld naast schommel ook de oudere woorden bewaard, zelfs bij relatief jongere informanten. Ook als ze het zelf niet gebruiken, toch blijft de herinnering aan dergelijke speelgoedwoorden vaak veel levendiger dan de namen voor minder affectief geladen woorden.

Bronnen

F. Debrabandere, Oost-Vlaams en Zeeuws-Vlaams Etymologisch Woordenboek, Amsterdam 2005.
F. Debrabandere, Zeeuws Etymologisch Woordenboek, Amsterdam 2007.
www.etymologiebank.nl
CLARIN Portal INT (Groot Woordenboek der Nederlandsche Taal)
www.zeeuwsewoordenbank.nl (Woordenboek der Zeeuwse Dialecten en Supplement)