Kinderspelen in Zeeland: pinkelen

Wat is pinkelen? Bij oudere mensen in Zeeland, is er een grote kans op twee verschillende antwoorden. Enerzijds is het immers de naam van een bekend spelletje waarbij een groep kinderen handbewegingen op een tafelblad uitvoert op bevel van een spelleider. Het andere spel met dezelfde naam is een spel waarbij met een slaghoutje een puntig dwarshoutje, de pinkel, moest worden weggeslagen. Het spel is al eeuwen oud.

Pinkelen zonder stokje

Het spelletje met de handbewegingen maakt gebruik van drie commando’s: hol, bol en pinkelen. Als er hol geroepen wordt, moeten de spelers hun hand met de rug op de tafel leggen, bij bol plaatst men de hand met de toppen van de vingers op tafel, zodat er een soort holle brug gevormd wordt. Als het commando pinkelen wordt gegeven, trommelt de speler met zijn twee wijsvingers op tafel. Dat laatste heet in Zeeland soms ook pingelen. Wie het laatst de opdracht uitvoert, valt af. Het spel wordt in allerlei varianten in de hele wereld gespeeld.

Pinkelen met een stokje

Het spel met het slaghoutje blijkt al eeuwen oud te zijn; het is al te zien op zeventiende-eeuwse tegeltjes. Niet alleen in de namen – de meest gebruikte zijn pienkeren, knevelen en roskieën – is er veel variatie, ook de spelregels variëren per regio.

Pinkelen is al eeuwen oud en wordt al afgebeeld op zeventiende-eeuwse tegeltjes.

Pinkelen is al eeuwen oud en wordt al afgebeeld op zeventiende-eeuwse tegeltjes.

Spelregels

Op Tholen speelde men het met twee: de eerste stond in een cirkel van ongeveer een meter, de andere erbuiten. Wie in de cirkel stond gaf met een stokje een tik op een van de punten van het houtje, de roskie. Als hij erin slaagde de roskie daarmee buiten de cirkel te slaan, moest de andere proberen de roskie terug te slaan met zijn stokje. In Zeeuws-Vlaanderen werd om punten gespeeld: men speelt het met twee of vier: een werper en de anderen vangers, die met de pet of de schort het stokje probeerden te vangen. Het stokje – hier de knevel of kneuvel – lag dwars over een kuiltje. Wie vangt krijgt punten en mag de werper zijn. Indien het stokje niet gevangen wordt, zijn er allerlei andere procedures: de werper legt zijn slagstok over het kuiltje en de vangers proberen met de knevel de stok te raken. Mislukt dat, dan is de werper weer aan zet. Hij mag de knevel driemaal tikken om hem ver weg van het kuiltje te brengen. Hij verdient punten als hij de knevel kan raken. Daarna wordt de afstand geschat. De bedoeling is om uiteindelijk vijfhonderd punten te verzamelen. Op Zuid-Beveland is het weer net iets anders: gooiers proberen het dwarshoutje naar een kuiltje te gooien, dat verdedigd wordt door een van de spelers. In het Land van Hulst is het gemakkelijker: vanaf een bepaalde lijn moeten de spelers de kneuvel in een kring mikken. Meer informatie over de spelregels leest u in het hoofdstuk over dit spel in Koekoek schietebroek. Kinderspelen in Zeeland.

Variatie in de Zeeuwse namen

De benaming pinkeren wordt in Zeeland niet vaak gebruikt (behalve in Zeeuws-Vlaanderen). Frequenter is knevelen op de Bevelanden, Tholen en in West-Zeeuws-Vlaanderen en het verwante kneuvelen in het Land van Hulst. Knevel wordt in de Nederlandse literatuur al vermeld in 1573. Op Walcheren houdt men het bij kletterboeren of kletterboer doen, en op Noord-Beveland op kletterboer spelen. Zuid-Beveland kent knevelboer spelen en knevelkuute spelen; het spel heet ook pienkert. Rond Middelburg was begin negentiende eeuw pienken bekend. Westdorpe noemt het pinkaard spelen of pinkaarten. In Nieuw en Sint-Joosland heet het ketterkuut spelen. Op Tholen hoort men roskiën maar in Sint-Maartensdijk noemt men het voskiën. Het slaghoutje heet ketter, ket, knevel, kneuvel, pienker, roskie of voskie.

Herkomst van de namen

Of pinkelen, pinkeren en pinken afgeleid is van het zelfstandig naamwoord pink of omgekeerd is niet bekend. De oorspronkelijke betekenis van pink kan ‘iets kleins’ of ‘spits, langwerpig voorwerp’ zijn. Intrigerend zijn voskie en roskie. Het tweede deel van deze woorden is te vergelijken met het Franse quille dat ‘kegel, wig’ betekent, volgens Debrabandere. Hij meldt dat het spel in Doornik al guilète heet. Guilète is het verkleinwoord van guîye ‘quille’. Ket is verwant met het Engelse cat ‘pinkelhoutje, puntig houtje bij het pinkelspel’. Knevel en kneuvel betekenen net als in vele andere talen (zoals het Duitse Knebel) ‘dwarshout’. Kneuvel is door klinkerronding voor v ontstaan, zoals ook zeuven uit zeven.

Bronnen

www.etymologiebank.nl
www.zeeuwsewoordenbank.nl
CLARIN Portal INT
V. De Tier (eindred.), Koekoek schietebroek; kinderspelen in Zeeland, Biervliet 2005.

V. De Tier, Schietebroek in de wei’oek. De benaming voor enkele kinderspelen in de Zeeuwse dialecten, in: V. de Tier, R. Keulen en J. Swanenberg, Het dialectenboek 9. Dialect in het spel, 2007.