Rommel- of koenkelpot

Verhalen Erfgoed Zeeland

Het bespelen van de rommel- of koenkelpot is een traditionele vorm van muziek maken, die tegenwoordig vooral nog in Yerseke en Tholen wordt beoefend. Vroeger was het een wijdverbreid gebruik door heel Zeeland. Op oudjaarsdag gingen kinderen met de koenkelpot langs de deuren. Ze bespeelden dit muziekinstrument, zongen er liedjes bij en kregen als beloning wat snoep of kleingeld.

Koenkelen in Heinkenszand in 1966 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto A. van Wyngen).

Koenkelen in Heinkenszand in 1966 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto A. van Wyngen).

Middeleeuwen

De rommel- of koenkelpot (ook wel foekepot genoemd) is een instrument voor volksmuziek dat al in de middeleeuwen bekend was. Hij staat afgebeeld op schilderijen van Pieter Brueghel de Oudere. In de zeventiende eeuw schilderden ook onder andere Jan Steen en Frans Hals taferelen waarop dit instrument voorkwam. Soortgelijke instrumenten werden overigens over de hele wereld aangetroffen.

Namen

In Nederland zijn voor dit instrument verschillende benamingen in gebruik: rommelpot, koenkelpot en foekepot. In Tholen spreekt men nu nog van rommelpot (Tholen), in Yerseke van koenkelpot. In dit verhaal worden de benamingen door elkaar gebruikt.

Het maken van een rommelpot

Een rommelpot kan zelf worden gemaakt. Vroeger gebruikte men daarvoor een aardewerken pot – bijvoorbeeld een Keulse pot –, een varkensblaas en een houten stokje. De varkensblaas werd veelal bij de slager gehaald. Het schoonmaken ervan was een vies en stinkend karweitje. De blaas werd vervolgens opgeblazen om hem te laten uitrekken en moest zeker een week drogen. Dan kon hij over de pot worden gespannen, nadat hij eerst in tweeën was geknipt en in het water was gelegd om hem weer elastisch te maken. In het vlies werd een gaatje gemaakt, waarin het stokje werd bevestigd. Na nog weer enkele dagen drogen, zodat de blaas strak kon trekken, was het instrument klaar om bespeeld te worden. Tegenwoordig maken kinderen hun rommelpot veelal van een conservenblik met plastic daaroverheen.

Strijkinstrument

Door de hand of vingers wat te bevochtigen en deze dan op en neer langs het stokje te bewegen, brengt de bespeler met de koenkelpot een sonoor geluid (‘frroep’) voort. Eigenlijk is de koenkelpot dus een strijkinstrument. De trilling die ontstaat door de handbeweging wordt overgebracht op het vlies. De pot dient als klankkast. Door vervolgens met de duim druk uit te oefenen op het vlies, kunnen verschillende tonen worden voortgebracht. Zo kan een eenvoudige melodie worden gespeeld.

Liedjes

Bij het karakteristieke geluid dat de koenkelpot voortbrengt, zongen en zingen de kinderen liedjes. De bekendste daarvan zijn: Ik heb zo lang met de koenkelpot gelopen en Klein zieltje. Opnamen van beide liedjes uit Kloetinge zijn te beluisteren op de Nederlandse Liederenbank van het Meertens Instituut.

Eerstgenoemd liedje was al in 1840 bekend, maar is vermoedelijk nog veel ouder. Het refrein ervan luidt:

Ik heb zo lang met de foekepot gelopen
‘k Heb geen geld, om brood te kopen
Foekepotterij, foekepotterij
Geef mij een oortje, dan ga ik voorbij

Koenkelen in 's-Heerenhoek omstreeks 1935 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Koenkelen in ‘s-Heerenhoek omstreeks 1935 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Het lied ‘Klein zieltje’ gaat mogelijk nog veel verder terug. Er komen strofes in voor die letterlijk teruggevonden zijn in een Nederduits handschrift uit de veertiende eeuw. Het lied is overigens een samensmelting van twee liederen. Het gaat over de ziel van een overledene die voor een deur staat, maar toch niet naar binnen gaat, omdat hij dat niet mag, kan of durft. Hierin is de overgang van oud naar nieuw te zien. De deur kan als symbool voor de hemelpoort worden opgevat.

Oudjaarsgebruik

Koenkelen kwam vroeger in heel Zeeland voor. Tussen kerst en Nieuwjaar, vaak op oudjaarsdag, gingen kinderen met hun koenkelpot langs de deur om nieuwjaar te wensen. Ze werden dan getrakteerd op wat snoep of kleingeld.

In tijden van grote armoede gingen ook armlastige volwassenen met de koenkelpot langs de deur. Welgestelden zagen dit als een vorm van bedelarij. Bijvoorbeeld in Yerseke stak het gemeentebestuur eind negentiende eeuw een stokje voor het ‘nieuwjaarswensen’ door arme inwoners van het dorp.

Koenkelen in de Zanddwarsstraat in Yerseke in 1930 (bron onbekend).

Koenkelen in de Zanddwarsstraat in Yerseke in 1930 (bron onbekend).

Festival en fanfare

Tegenwoordig is het koenkelen nog een levende traditie in Yerseke en Tholen. In Tholen vindt elk jaar op oudjaarsdag een rommelpotfestival plaats. In de voorafgaande tijd is er voor de kinderen gelegenheid om gezamenlijk rommelpotten te maken.

In Yerseke houdt sinds 1992 de Eerste Yerseksche Koenckelpotfanfare de traditie levend. Zij begeleiden de vele schoolkinderen die al zingend met hun zelfgemaakte koenkelpotten door het dorp trekken. Behalve met de koenkelpot maakt de fanfare ook muziek met accordeon en stampviool. De stampviool (of stampstok) is een dikke houten stok met bovenop twee bekkens en halverwege een houten trommel (bongo) met een verend trommelstokje. Door met de stok op de grond te stampen, klinken de bekkens en roffelt het stokje op de trommel.

Het koenkelpotmonument in Yerseke (ZB, Beeldbank Zeeland, foto M. Meijer-van der Linde).

Het koenkelpotmonument in Yerseke (ZB, Beeldbank Zeeland, foto M. Meijer-van der Linde).

Monument

Op het Kerkplein in Yerseke staat het Koenkelpotmonument, ontworpen door Wim Bakker. De Eerste Yerseksche Koenckelpotfanfare heeft dit monument in augustus 2000 aangeboden aan de gemeente Reimerswaal en de inwoners van Yerseke. Het markeert het belang dat in de gemeenschap aan dit cultureel erfgoed wordt gehecht.

Meer informatie

Website van de Eerste Yerseksche Koenckelpotfanfare.
Jeanine Dekker en Marco Evenhuis, Zeeuwse traditionals; een dwarsdoorsnede van de oude liedcultuur in Zeeland, Middelburg 2013.