Ballades: zingen over liefde, ontrouw en dood
Ballades zijn verhalende liederen. Ze behoren tot de oudste liedgenres. De in Zeeland gezongen ballades komen in allerlei varianten ook elders in Nederland en soms zelfs in andere delen van Europa voor. Een van de meest bezongen thema’s is de liefde: ontluikende liefde, verleiding, vrijage en ongewenste zwangerschap, trouw en ontrouw, verlating en standsverschil. Andere onderwerpen zijn van magische of religieuze aard of betreffen moorden, oorlogen en rampen.
Liefde
Over sociale verschillen tussen geliefden gaat een van de wijdst verspreide ballades in Europa: ‘Toen ik op Neêrlands bergje stond’ (of ‘De drie ruitertjes’). Dit liedje, dat ook in Zeeland heel bekend was, gaat over een arm meisje dat verliefd is op een rijke ruiter. Hij wijst haar af, waarop zij het klooster ingaat. Nadat ze veel geld heeft geërfd, wil de ruiter haar wel, maar nu weigert zij hem. Woedend steekt hij het klooster in brand en pleegt zelfmoord.
Ook in ‘Mijnheer de graaf droomde eens op een keer’ brengt standsverschil ongeluk in de liefde. Een meisje vrijt met een graaf en raakt zwanger. De graaf wil haar niet meer en biedt haar zijn knecht en geld aan. Ze weigert dat, ze wil alleen hem. Bij de geboorte van de baby sterft zij. De graaf droomt daarvan en komt de volgende dag een lijkstoet tegen. Hij laat de kist openen, ziet het meisje erin liggen en steekt zichzelf dood. In een andere versie van het lied blijkt het meisje nog te leven en trouwt de graaf met haar.
Het lied is bekend in minstens twaalf talen en onder verschillende titels. Het komt al voor in het Antwerps Liedboek uit 1544 – het oudste gedrukte boek met wereldlijke liederen dat bewaard is gebleven – en werd tot in de twintigste eeuw in Zeeland mondeling overgeleverd. Ook werden er tot in de zeventiende eeuw op de melodie van dit lied nieuwe teksten (contrafacten) gemaakt, bijvoorbeeld het ook in Zeeland bekende ‘Zeg kind wat zit je rokje scheef’. De liederen zijn verwant aan balladen uit Duitsland, Engeland, Scandinavië en Zuid-Europese landen.
Ontrouw
Over ontrouw verhaalt ‘En ik heb er dat Groenlandse straatje’, een lied dat ook elders in Nederland veel voorkwam en dat al rond 1600 populair was. Het verhaal gaat over een jongeman die naar het huis van zijn lief gaat en vraagt om binnen te mogen. Zijn geliefde weigert dat; gaandeweg blijkt dat ze met een andere man is.
Ook ‘Klein nachtegaaltje, vogeltje schoon’ draait om ontrouw. Het was al bekend in 1537 en nog in het begin van de twintigste eeuw populair. Varianten waren ‘De minnebode’ en ‘Daar zat een sneeuwwit vogeltje’. Een minnaar stuurt zijn lief via een nachtegaal (of een wit vogeltje) een brief waarin hij haar vertelt dat hij een ander heeft. Zij antwoordt dat ze dan ook een ander neemt. In een andere versie heeft ze dit in praktijk gebracht nog voordat het vogeltje arriveert. Het liedje werd in elk geval op Walcheren en in Zeeuws-Vlaanderen gezongen.
‘Daar gunter in die velden’ of ‘Het klagende meisje of de moeijelijke keus’, waarvan sommige strofen al midden zestiende eeuw werden opgetekend, gaat over een meisje dat tegen de zin van haar moeder een jongeman wil trouwen. Als ze haar erfdeel opeist, blijkt dat haar vader alles heeft verbrast. Het lied werd in ieder geval op Walcheren en Zuid-Beveland gezongen.
Moord en doodslag
Ook moorden, oorlogen en rampen zijn veelvuldig bezongen. Straatzangers zongen er over, verkochten blaadjes met liedteksten en verspreidden zo het nieuws over dergelijke gebeurtenissen. De liedblaadjes, waarop zonder schroom de bloedigste details werden beschreven, werden in grote oplagen verspreid. Omdat ze vaak op slecht papier werden gedrukt, zijn er maar weinig bewaard gebleven. De liederen, die uit meer dan twintig coupletten konden bestaan, begonnen met een pakkende binnenkomer die de toehoorder meteen bij de keel greep. Daarna volgde het breed uitgesponnen verhaal van de ramp of moord en ten slotte een couplet waarin de moraal lag besloten, bijvoorbeeld dat de moordenaar berouw had en het recht zou zegevieren.
In Zeeland bekende moordballades zijn onder meer ‘Luistert oud en jong van jaren’, een gruwelijk lied waarin een man zijn zwangere geliefde onthoofdt en vervolgens zelf wordt opgepakt en geradbraakt, en ‘Hoe helder de zon, hoe duister de maan’, waarin een soldaat de doodstraf krijgt en op zijn verzoek zonder blinddoek en op eigen commando terecht wordt gesteld.
Oorlog
Een anonieme Duitse liedjesschrijver schreef de tekst voor een zwerfballade die in Zeeland bekend staat als ‘Bij Sedan op die heuvel’. Het lied gaat over Andreas Vesten, een soldaat uit Lotharingen, die omkomt in de veldslag bij Sedan (1870) tijdens de Frans-Duitse oorlog.
Dichterbij huis speelt zich het oorlogslied over ‘Leidekker met zijn vrouw en kind’ af. Deze ballade gaat over het tragische lot van de familie Leidekker uit Zierikzee. Vader, moeder en pleegkind kwamen in de nacht van 29 op 30 april 1917 om het leven toen Zierikzee per ongeluk door een vliegtuig van de Engelse luchtmacht werd gebombardeerd.
Literatuur
Jeanine Dekker en Marco Evenhuis, Zeeuwse traditionals; een dwarsdoorsnede van de oude liedcultuur in Zeeland, Middelburg 2013.
Onder de groene linde; verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Diverse auteurs. Deel 1-4, Aboude/Amsterdam, 1987-2008.
Albert van der Zeijden, Moord en doodslag in het Nederlandse straatlied, in: Alledaagse dingen, nieuwsblad voor volkscultuur, 1, januari 2000, 10-12.
Nederlandse Liederenbank van het Meertens Instituut. Veldopnames van deze en andere liedjes zijn te vinden op de dubbel-cd Zeeuwse traditionals (met bijbehorend boekje), een uitgave van Erfgoed Zeeland (voorheen SCEZ).