Slabberjan

In Zeeland worden traditioneel veel spellen gespeeld in de avonduren. Het slabberjanspel is er een van. Het is vooral bekend op Walcheren maar werd ook elders in Zeeland gespeeld. Vooral in de tijd van kerst, oud- en nieuwjaar en ook de slachttijd was het populair. Slabberjan is een echt gezelschapsspel en wordt voornamelijk in familiekring gespeeld. Het slabberjanspel draait om het ruilen van speelstukken.

Zoals bij elk spel gelden voor het slabberjanspel regels. Deze regels geven aan hoe het spel moet worden gespeeld. Ze zeggen iets over: de volgorde van het spel, de waarde van de speelstukken en de te gebruiken uitdrukkingen. Een bijzondere regel bij slabberjan is echter dat de regels tijdens het spel regelmatig ter discussie staan (en er dus wordt afgeweken van deze regels…).

De speelstukken

Slabberjan heeft in totaal 42 houten speelstukken of doppen. Er zijn 21 verschillende speelstukken, die dus elk tweemaal voorkomen. Een afbeelding of cijfer op de dop geeft aan welke waarde deze heeft. Slabberjan kent acht verschillende afbeeldingen of figuren en dertien cijfers, van 0 tot en met 12.

Acht van de 21 verschillende speelstukken of doppen van slabberjan, op een zakje van boerenbont : Jan Rit, Herberg, Smoel, Poesje, Pispot, Vogel, Wittebrood en Kap-a

Acht van de 21 verschillende speelstukken of doppen van slabberjan, op een zakje van boerenbont (ZB, Beeldbank Zeeland, foto W. Helm). Het zijn (van links naar rechts): Jan Rit, Herberg, Smoel, Poesje, Pispot, Vogel, Wittebrood en Kap-af.

Waarde van de speelstukken

De afbeelding of het cijfer op de dop bepaalt de waarde. Elke verschillende afbeelding geeft tevens een naam aan het speelstuk. Er zijn vier afbeeldingen met een lage waarde en vier afbeeldingen met een hoge waarde (de matadoren). Daar tussenin zijn er dertien cijferwaarden, oplopend van 0 tot en met 12. Over het algemeen geldt, van laag naar hoog, de volgende waarde van de stukken en hun namen:
Jan Rit (een mannetjesfiguur met een stok, of nar)
Smoel (een vreemdsoortig gezicht)
Pispot (een pot zoals die vroeger werd meegenomen naar de slaapkamer)
Blind (ook wel Wittebrood of Meelzak genoemd en meestal een blank vlak)
De cijfers 0 tot en met 12
Herberg (een herberg of huisje)
Poesje (een zittende of spinnende poes)
Vogel (een vogel, lijkend op een spreeuw of zwaluw)
Kap-af (een man te paard met een getrokken zwaard, ook wel Ruiter genoemd)

Inzet

In het spel wordt gespeeld om centen. Bij het begin moeten alle spelers vier centen inzetten. Deze leggen ze voor zich op tafel neer. Tijdens het spel moet soms een cent betaald worden aan de ‘pot’. De winnaar van het spel krijgt de pot.

Delen

De eerste ronde bepaalt wie de zak mag behouden. Elke speler krijgt, blind getrokken, een stuk uit de zak. Diegene die het stuk met de hoogste waarde heeft mag de zak houden. Deze speler moet het eerst delen, te beginnen bij de speler aan de linkerzijde. Vervolgens gaat de zak, met de klok mee, iedere ronde naar een volgende speler.

Ruilen

Het spel gaat om het ruilen van speelstukken. Doel hierbij is om door ruilen aan speelstukken te komen met een hogere waarde. Elke speler met een stuk van lage waarde probeert te ruilen met de speler aan de linkerzijde. Zo kan de speler de eigen positie verbeteren. Wie een goed stuk heeft, zegt ‘ik pas’, ‘basta’ of ‘ik bluuf’. Alle stukken, behalve de matadoren (Herberg, Poesje, Vogel en Kap-af) moeten geruild worden.

Ronde

Een ronde van het spel is voorbij wanneer diegene die de stukken heeft gedeeld weer aan zet is. Deze speler mag, indien gewenst, zijn stuk terzijde leggen en een nieuw stuk uit de zak nemen. Vervolgens worden alle stukken op tafel opengelegd: het zogenaamde blieke(n). Wie het laagste stuk heeft, betaalt een cent aan de pot. Daarna gaat de zak door naar de volgende speler en begint het spel opnieuw. Dit gaat net zolang door totdat alle spelers (op een na) hun inzet kwijt zijn. Degene die overblijft is de winnaar en krijgt de pot.

Speelstukken en zak

Speelstukken en zak. Het spel kan beginnen…

Spelers

Slabberjan kan in principe met 2 tot 42 spelers worden gespeeld. Een groep van ongeveer 5 tot 15 spelers levert echter het beste effect. Er wordt dan veel geruild en dezelfde stukken komen relatief weinig dubbel in het spel voor.

Afwijkingen

Meestal wordt slabberjan gespeeld volgens bovenstaande regels. Soms is men echter gewend de regels anders uit te leggen. Elke Zeeuwse regio kent zo zijn varianten. Het grootste twistpunt ligt met name in de rangorde en de waarde van de stukken. Maar ook wil er wel eens onenigheid ontstaan over wie wanneer moet betalen aan de pot. Dit alles kan leiden tot stevige discussies tijdens het spel. Een extra regel is dan ook om vóór begin van het spel goede afspraken te maken.