Ringrijden
De geschiedenis van een volkssportRingrijden is een volkssport en nog altijd springlevend op Walcheren en in de directe omstreken. In wedstrijden en op folkloristische dagen gaat gezelligheid gepaard met bloedserieuze competitie.
Middeleeuwen
Het oudste bewijs voor het beoefenen van ringrijden stamt uit het eind van de zeventiende eeuw. De oorsprong van deze volkssport gaat mogelijk terug tot de middeleeuwen. Het ringrijden zou namelijk kunnen voortkomen uit de middeleeuwse toernooien. De strijdbare adel kampte om een prijs die een jonkvrouw ter beschikking stelde. Een ring van de jonkvrouw werd opgehangen. De ridders moesten deze ring vervolgens zien te steken. De eerste die dit driemaal lukte, werd door zijn mededingers naar de jonkvrouw geleid. Daar moest hij knielen en nam hij de prijs in ontvangst, waarna een omhelzing en een kus volgden.
Germanen
Bewijs ontbreekt voor beweringen dat ook de Germanen wellicht hebben ring gereden. Dat zou dan hebben plaatsgevonden tijdens de meiviering. En dat zou dan weer verklaren waarom het ringrijden van oudsher met Pinksteren plaatsvond.
Toernooi
Jacob van Oostvoorne vertelt in zijn gedicht ‘optenrechten vastelavond’ uit 1413 dat de boeren van Hoedekenskerke elkaar bestrijden in een toernooi. Die gebeurtenis vindt plaats bij het thans verdronken land van Reimerswaal. Of het om een soort ringsteekwedstrijd gaat, is niet bekend.
Oude vermeldingen
De oudste schriftelijke en betrouwbare verwijzing naar het ringrijden stamt uit de zeventiende eeuw. In 1687 diende de Middelburgse kerkenraad een klacht in bij de classis Walcheren: “dat voorleden Pinkster op verscheidene dorpen op Walcheren van de boersche jeugd en andere, dien het minst betaamt, den ring gestoken is, en bij gevolge van dien vele wulpsch- en ongerijmdheden van danserijen, drinkerijen, enz. gepleegd worden.”
Uitspatting
Het ringrijden zou dus aanleiding hebben gegeven tot allerlei uitspattingen bij de jeugd. De classis Goes zette in 1703 alle ringrijders met een gereformeerde achtergrond buitenspel. Vijf kerken weigerden om het bevel van de classis uit te voeren. Tenslotte moest de classis bijdraaien: het ringrijden bleef doorgaan.
Een andere oude vermelding kwam uit Middelburg, namelijk van het schuttersgilde van Sint Joris. In Middelburg werd volgens documenten in 1767 ring gereden in de tuin van ‘Sint Joris’ door de schutterij van de voet- of kruisboog. De hoofdprijs was een verguld zilveren Sint-Jorisbeeld, de tweede prijs een zilveren hartsvanger (een type zwaard of sabel) en de derde prijs een paar zilveren rijsporen. De Sint Jorisdoelen bestaat nog steeds. Het gebouw is te vinden aan de Balans in Middelburg.
Waar?
Ringrijden wordt traditioneel op Walcheren beoefend. Ook in enkele plaatsen op Zuid-Beveland is het een bekende activiteit. Daarnaast vinden met enige regelmaat ook elders in de provincie demonstratiewedstrijden plaats.
Zeeuwse Ringrijders Vereniging
In Domburg, Nieuw- en Sint-Joosland en Koudekerke bestonden al voor de Tweede Wereldoorlog verenigingen voor ringrijders. Op andere plaatsen was het vaak een ongeorganiseerd kermisvermaak.
In 1950 vond de oprichting plaats van de Zeeuwse Ringrijders Vereniging (ZRV). Oprichter Piet Brasser reed als twaalfjarige in 1914 zijn eerste wedstrijd op de Veerse kermis. Elke keer wanneer hij de ring wist te steken, werd hij gejonast. Ook moest hij meedrinken uit de rondgaande sukerkomme, een kom gevuld met brandewijn, suiker en zoute bolletjes.
Klassen
Een van de eerste dingen die de ZRV bij haar oprichting regelde, waren vaste afmetingen van de baan. Bij de oprichting werden ook de 1ste, 2de en 3de klasse ingesteld. Elk dorp kwam in deze klassen met een drietal ruiters uit. Later veranderden de regels en konden de drietallen ook promoveren en degraderen. Toen werden ook een ereklasse en een 4de klasse ingesteld.
Redding
De mechanisatie van de landbouw vormde in de jaren vijftig van de twintigste eeuw een grote bedreiging voor het ringrijden. Het gebruik van machines en tractoren zorgde ervoor dat er minder werkpaarden werden gebruikt. Minder paarden betekende ook minder ringrijders.
Tegelijkertijd emancipeerden de vrouwen zich en dat betekende uiteindelijk de redding. Veel jonge vrouwen, die bij wijze van hobby paard reden, begonnen zich namelijk voor het ringrijden te interesseren en gingen meedoen. Dat compenseerde het teruglopend aantal deelnemers als gevolg van de landbouwmechanisatie. Nu jonge vrouwen deelnemen, zijn er bij het ringrijden ook veel (lichtere) rijpaarden te vinden.
Bloei
Deelnemers aan het ringrijden zijn allang niet meer uitsluitend boerenzonen en -knechten. De wedstrijden zijn een evenement voor vrouwen en mannen geworden. Velen huren zelfs een paard voor één dag. In bijna alle Walcherse dorpen is het ringrijden thans weer een volkssport met veel deelnemers. Vaak worden zelfs meerdere wedstrijden per jaar gehouden. Het ringrijden bloeit als nooit tevoren.
Literatuur en documentatie
Rian Ascheman, Het ringrijden op Oost-Souburg door de jaren heen, Oost-Souburg 1995.
F. van den Driest, Het bijgeloof van de ringrijders, in: de Wete 23 (1994) 4, 14-15.
F.P. Polderdijk, Ringrijden, in: de Wete 24 (1995) 1, 14-15, 18.
Paul Spapens, Ringrijden: traditionele paardensport op Walcheren, in: Paul Spapens en Jan Stads, Folklore is onvoltooid verleden tijd, Utrecht 2005, 88-93.
ZRV, Bram Roose (red.) en Leo de Visser, Zeeuwse Ringrijders Vereniging (ZRV 1990), uitgave ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de ZRV.
Zeeuwsch zondagsblad, 3 september 1932.
ZLM Blad, 24 december 1974.
Informatiedossiers volkskunde Walcheren en Zeeland, ZB| Bibliotheek van Zeeland, Middelburg.
Website van de Zeeuwse Ringrijders Vereniging (ZRV).
Ringrijden in Zeeland (Verslag van een inventariserend onderzoek | Scoop 2014)