Water als bron van welvaart

Water is voor Zeeland al vroeg een bron van welvaart gebleken. Of het nu ging om de handel met landen overzee of om zoutwinning of visserij, het is duidelijk dat voor de bewoners van dit gebied water behalve een bedreiging ook een bron van inkomsten vormde.

Schepen op de Oosterschelde, voor Zierikzee. Schilderij door Hendrick van Anthonissen, circa 1650 (Rijksmuseum Amsterdam).

Schepen op de Oosterschelde, voor Zierikzee. Schilderij door Hendrick van Anthonissen, circa 1650 (Rijksmuseum Amsterdam).

Handel overzee

Bij overzeese handel denken we al snel aan de grote handelscompagnieën van de Gouden Eeuw: de Verenigde Oost-Indische Compagnie en de West-Indische Compagnie, die de wereldzeeën bevoeren, op andere continenten handelsnederzettingen stichtten en nieuwe producten meebrachten naar het vaderland. Sitsen stoffen, porseleinen serviezen en een keur aan specerijen deden uit de Oost hun intrede, terwijl uit de West onder meer tabak, suiker en koffie naar Europa kwamen. Ook de beruchte slavenhandel, als onderdeel van de driehoekshandel tussen Europa, Afrika en Amerika, is daarmee verbonden.

Vanuit Zeeland liepen ook handelsstromen naar landen binnen Europa. Er waren handelsrelaties met het nabijgelegen Vlaanderen en Brabant en er was een – bescheiden – vaart op het Middellandse Zeegebied. Al in de late middeleeuwen werden in Zeeland ook wijn uit Frankrijk, wol uit Engeland en hout, graan en huiden uit het Oostzeegebied aangevoerd. Op het Iberisch schiereiland werd eveneens gevaren; daarvandaan kwamen zout, citrusvruchten, vijgen en noten. Omgekeerd waren de belangrijkste Zeeuwse exportproducten graan, met name Zeeuwse tarwe, meekrap en andere landbouwproducten. Ook specerijen en cacao vonden vanuit de Zeeuwse havens hun weg naar de Europese handelssteden.

De haven van Riga omstreeks 1650 (Museum of the History of Riga and Navigation, Latvia). Op de kade balen hennep en vaten met zout, haring en wijn.

De haven van Riga omstreeks 1650 (Museum of the History of Riga and Navigation, Latvia). Op de kade balen hennep en vaten met zout, haring en wijn.

Zeeuwse havens

Rond 1550 waren Middelburg, Zierikzee, Vlissingen, Veere en Arnemuiden belangrijke handelshavens. Veere had het alleenrecht verworven op de verhandeling van producten uit Schotland, zoals wol, linnen, zalm en leer. De sterke handelspositie van Zierikzee, die vooral was gebaseerd op handelsrelaties binnen Europa, ging midden achttiende eeuw verloren. Eerder al waren in dat opzicht Arnemuiden en Veere gesneuveld. Rond 1800 zakten ook de handel en welvaart in Middelburg ineen en kort daarna die in Vlissingen. De gloriejaren van weleer zouden niet meer terugkeren. Overigens dankte Zeeland zijn Gouden Eeuw niet alléén aan de handel. Ook inkomsten uit de landbouw en beleggingen in grond droegen aan de welvaart bij.

Zout en vis

Water was voor Zeeland al veel vroeger een levensader gebleken. Zoutwinning vond al plaats in de ijzertijd, toen men zout gebruikte om voedingsmiddelen langer te bewaren. De zoutproductie kreeg grootschaliger vormen in de Romeinse tijd en in de middeleeuwen. Toen werd zout ook gebruikt voor het maken van vissaus en het conserveren van vis.

De visserij zelf was een volgende bron van welvaart die Zeeland aan het water ontleende. Vis werd al duizenden jaren geleden gevangen, een bedrijfstak werd de visserij pas in de vijftiende eeuw. Zo zorgde de haringvisserij in de late middeleeuwen voor gouden tijden. Haring kwam in groten getale voor in de Noordzee. Toen het mogelijk werd om de haring aan boord te kaken – een uitvinding die op naam staat van Willem Beukelszoon uit Biervliet –, voeren de schepen verder weg. Door de oorlog met Spanje was het in de tweede helft van de zestiende eeuw snel gedaan met de lucratieve haringvangst. De visserij werd kleinschaliger, alleen vanuit Zierikzee voeren vissers nog uit naar open zee. Met de meer georganiseerde visserij en de teelt van schaal- en schelpdieren vanaf het midden van de negentiende eeuw werden nieuwe markten aangeboord.

Vissersschip ARM 4 'Jannetje' met opgetrokken netten, circa 1968 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto A. van Wyngen).

Vissersschip ARM 4 ‘Jannetje’ met opgetrokken netten, circa 1968 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto A. van Wyngen).

Erfgoed

Wat herinnert nu nog aan die eeuwenoude handel over water? In monumenten, in collecties van musea en andere erfgoedinstellingen en in het dagelijks leven is veel erfgoed bewaard gebleven dat daarmee is verbonden. Brieven van zeevaarders vertellen over het dagelijks leven in de zeventiende en achttiende eeuw (zie www.zeeuwpost.nl). De komst van kooplieden uit andere windstreken leidde in sommige plaatsen tot de stichting van nieuwe kerken. In Zierikzee en Veere kwam er een Schotse kerk. Die in Veere was de eerste Schotse protestantse kerk op het Europese vasteland. Het kerkgebouw van de Schotten in Zierikzee werd later door de lutheranen betrokken. Hun gemeente bestond voornamelijk uit Noorse zeelieden.

Interieur van de Lutherse kerk in Zierikzee, 2013 (Erfgoed Zeeland).

Interieur van de Lutherse kerk in Zierikzee, 2013 (Erfgoed Zeeland).

Langs de handelslijnen over zee verspreidden zich ook volksverhalen, liedjes en spelletjes. Mogelijk is zo het gezelschapsspel Slabberjan, dat grote gelijkenis vertoont met het Noorse Gnav en het Deense Slebber Jen, op Walcheren terechtgekomen.

Ook wetenschapsbeoefening werd door contacten in den vreemde gestimuleerd. Particulieren en later het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen verzamelden ‘exotische’ voorwerpen van over de hele wereld. Ze zijn nu te bewonderen in Zeeuwse musea. Handschriften en boeken werden opgenomen in de collecties van archieven en bibliotheken.

Dit verhaal is een bewerkte versie van het verhaal in Zeeuws Erfgoed, maart 2018.