Kaapvaart: expeditie en vendu
Zeeuwse kapers bevoeren de oceanen van Groenland tot de Antillen en van New York tot aan Cyprus. Zodra zij een vijandelijk schip waarnamen, probeerden zij het zo min mogelijk beschadigd in handen te krijgen. Het schip werd opgebracht in de thuishaven en daar met inhoud geveild. Tijdens de Negenjarige Oorlog (1688-1697) en de Spaanse Successieoorlog (1702-1713) wisten Zeeuwse kapers fabelachtige prijzen buit te maken.
De duur van een kaapvaart expeditie was afhankelijk van het gebied waar werd gekaapt. Tochten in het Kanaalgebied duurden ongeveer vier weken tot twee maanden. Een expeditie naar de Middellandse Zee of West-Indië kon wel een half jaar duren. Kapers opereerden op de vaarroutes van de vijand zoals die naar West-Indië (Spaanse handelsvaart). Ook de Golf van Biskaje en het Middellandse Zeegebied rondom de Italiaanse wateren (Franse scheepvaart) waren favoriet.
Overgave
Werd een vijandelijk schip waargenomen dan kon dit worden buitgemaakt door het schip op te jagen naar ondiep water. Hierna kon het worden weggesleept. Soms kwam het tot een zeegevecht. Dat werd echter zo veel mogelijk uit de weg gegaan in verband met beschadiging van de buit en verwonding van de eigen bemanning. De zware bewapening en de overmacht aan bemanningsleden moesten er voor zorgen dat de vijand bang was voor het gevecht en zich overgaf.
Prijsbemanning
Na de overgave stapte een zogenaamde prijsbemanning over op het buitgemaakte schip. Die zeilde het schip (soms onder escorte) terug naar de thuishaven of naar een neutrale haven om daar te worden verkocht.
Prijs
Als een prijs was buitgemaakt, werden de scheepspapieren ervan aan de admiraliteit verstuurd. Die bepaalde of deze prijs (= doorgaans het schip) rechtmatig was genomen. Meestal werd de prijs al enkele weken voor de afgifte van deze sententie (ofwel het bekendmaken van het oordeel van de admiraliteit) verkocht. Wanneer een prijs achteraf onrechtmatig verkregen bleek te zijn, werd de opbrengst van de veiling van die prijs aan de oorspronkelijke eigenaar uitbetaald.
Vendumeesters
De veiling (vendu) vond in Zeeland bij opbod plaats. In Zeeland waren sinds 1584 twee vendumeesters in dienst, een voor Veere en een voor de rest van Walcheren. Na 1653 waren er vier vendumeesters aangesteld: in Zierikzee, Veere, Middelburg en Vlissingen. Middelburg was de belangrijkste vendu.
Aanplakbiljet
Als een prijs een haven binnenliep, werd er bewaking op het schip geplaatst. De vracht werd onder toezicht van de advocaat-fiscaal, een gecommitteerde en de contrerolleur in een pakhuis opgeslagen. De vendumeester verspreidde aanplakbiljetten van de veiling over het hele eiland, soms de hele provincie.
Rantsoenpenningen
Voor de verkoping sorteerde de vendumeester goederen in kleinere kavels. De veiling vond plaats in een herberg, in aanwezigheid van twee gecommitteerden en de contrerolleur.
Over alle verkochte waren werd een belasting geheven in de vorm van zogenaamde rantsoenpenningen. Hieruit kregen de admiraliteitsfunctionarissen hun deel betaald. Ook was een deel hiervan bestemd voor de gasthuizen in de stad, voor de gewond geraakte matrozen en de vestingwerken van de stad.
Inkomsten uit de kaapvaart
De meest succesvolle oorlogen voor de Zeeuwse kapers waren: de (lange) Tachtigjarige Oorlog (1568-1648(-1662), de Negenjarige Oorlog (1688-1697) en de Spaanse Successieoorlog (1702-1713). In deze oorlogen veroverden de Zeeuwse kapers respectievelijk ongeveer 95, 16 en 23 miljoen gulden.
Winstgevend
Ook tijdens de vier Engelse Oorlogen (1652-1654, 1664-1667, 1672-1674 en 1780-1784) werd volop gekaapt. Dit leverde echter minder op. De Engelse schepen vervoerden vooral vis, graan en kolen. Deze goederen waren niet veel geld waard. Engeland bracht de Republiek wel veel schade toe.
Oorlog voeren tegen Spanje of Frankrijk was veel winstgevender voor de kapers. Deze vijanden leverden buit op zoals tabak, suiker, zout, wijn en brandewijn. Waardevolle producten waar veel vraag naar was.
Literatuur
Voor de samenstelling van dit verhaal is gebruikgemaakt van de volgende publicaties:
Johan Francke, ‘Een sware equipage’; de bemanningen van de admiraliteit Zeeland en de commissievaart tijdens de Negenjarige Oorlog (-1697), in: Tijdschrift voor Zeegeschiedenis 19 (2000) 2, 119-140.
Johan Francke, ‘Utiliteyt voor de gemeene saake’; de Zeeuwse commissievaart en haar achterban tijdens de Negenjarige Oorlog, 1688-1697, Middelburg 2001.
Johan Francke, Ni patriotes, ni pirates; les corsaires de Zélande à la fin du 17ème siècle, in: Colloque Jean Bart et Son Temps; revue historique de Dunkerque et du littoral 37 (2004) 281-318.
Zie voor een uitvoerige literatuuropgave over de Zeeuwse kaapvaart het verhaal Wat is kaapvaart?