Verdronken land
Verdronken landen spreken sterk tot de verbeelding. Het verschijnsel is bekend in de meeste kustgebieden. Langs de hele Noordzeekust heeft Zeeland relatief echter het grootste oppervlak aan verdronken land. Ook kent het de meeste verdronken dorpen. Sinds 1990 groeit de belangstelling voor dit onderwerp in Zeeland, met name vanwege het langdurig onderzoek van Zeelands belangrijkste verdronken dorp Valkenisse. Dit onderwerp blijft actueel. De huidige klimaatverandering dwingt ons om op nieuwe manieren om te gaan met het kustlandschap.
Zeeland kent ongeveer 200 verdronken dorpen en stadjes. Het gaat dan vooral om dorpen uit de latere middeleeuwen, ruwweg de periode van 1000 tot 1500. Zeeland heeft ook verdronken woonplaatsen uit vroegere tijden, zoals het Romeinse Ganuenta bij Colijnsplaat en het vroegmiddeleeuwse Walacria bij Domburg. Voornaamste verklaring voor het grote aantal verdronken plaatsen hier is de ligging in een gebied met wijde riviermonden en een sterke getijdenwerking. Die ligging biedt economische mogelijkheden: water als verkeersweg bij uitstek. Keerzijde is echter de grote kwetsbaarheid.
Sommige verdronken landen zijn bijna helemaal verdwenen, zoals het Zuidland van Schouwen. Andere bestaan nog als schorren en slikken die bij vloed hooguit gedeeltelijk onderlopen, zoals het Verdronken Land van Saeftinghe. Weer andere zijn herdijkt en opgenomen in nieuw polderland.
Westerschelde: eilanden
Drie eilanden vóór de West Zeeuws-Vlaamse kust in de monding van de Westerschelde zijn helemaal verdwenen. Wulpen lag het meest zuidelijk, Schoneveld ten noorden ervan en Koezand naar het noordoosten. In deze verdronken landen lagen woonplaatsen: stadjes, kerkdorpen, buurtschappen, boerderijen, kastelen en buitens.
Schoneveld
Schoneveld werd na overstroming in 1375 niet meer vermeld. Alleen de zandbank Schoneveldsbank resteert. Hier leverde de Vlissingse zeeheld Michiel de Ruyter in 1673 een zeeslag (eigenlijk zijn het er twee), waarin hij een Engels-Franse vloot wist af te slaan. De bulderende kanonnen waren te horen tot in Middelburg. In 1735 verging bij Schoneveld het VOC-schip ’t Vliegend Hart’ met 256 koppen. Het wrak werd in 1981 ontdekt.
Koezand
Koezand werd in 1244 bedijkt. Nadat het aan Wulpen was vastgedijkt, verdween het daarmee in 1570 bijna compleet in de golven.
Wulpen
Wulpen, al vermeld in 1049, was het aanzienlijkste eiland van de drie. De laatste resten verdwenen eind zeventiende eeuw. In de Gudrun- of Kudrunsage (omstreeks 1240), een belangrijk Germaans heldenepos, werd de slag op het ‘Wulpenzand’ beschreven. Deze herinnerde vermoedelijk aan de strijd tegen de Vikingen in de negende eeuw.
Westerschelde: verdronken land
De Hooge Platen is verdronken land van recenter datum. Dit natuurgebied van slikken en zandplaten behoorde tot de in 1775-1778 bedijkte Hoofdplaatpolder.
Ten oosten van Terneuzen zijn sporen van het verdronken Othene; in het Schor van Baalhoek, vóór de Kruispolder, restanten van ‘Oud’-Hontenisse.
Saeftinghe
In het meest oostelijke deel van de Westerschelde ligt het Verdronken Land van Saeftinghe, het grootste brakwaterschorrengebied van West-Europa. Het dankt zijn ontstaan voor een belangrijk deel aan militaire inundaties in 1584/1585, tijdens de Tachtigjarige Oorlog (de Opstand tegen Spanje). Behalve belangrijke prehistorische vondsten (zoals de oudste Zeeuwse aardewerkscherven) vinden we er sporen van verdronken middeleeuwse dorpen als Weele en Saeftinghe.
Valkenisse
Valkenisse (verdronken in 1682) is archeologisch gezien het belangrijkste verdronken dorp in Zeeland. Het ligt op de slikken vóór de schorren van Waarde, aan de noordkant van de Westerschelde. Het dorp is wettelijk beschermd als archeologisch monument, maar ook fysiek door middel van strekdammen. Uniek voor Nederland.
Stuivezand
Meer naar het westen aan Zuid-Bevelandse zijde lag ten zuiden van Baarland het eiland Stuivezand (circa 400 ha), met een gelijknamig dorp. Stuivezand verdween na 1600 voorgoed in de Westerschelde.
Verdronken Land van Zuid-Beveland
Ten noorden van de herdijkte oostelijke ‘staart’ van Zuid-Beveland ligt het Verdronken Land van Zuid-Beveland. Dit is grotendeels ontstaan door de vloeden van 1530 en 1532. Het is een weids gebied van stroomgeulen, ondiepten, slikken en wat schorren. Hierin liggen archeologisch waardevolle verdronken dorpen zoals Nieuwlande en Tolsende. Ook Zeelands enige ‘echte’ verdronken stad Reimerswaal ligt hier.
Orizand en Ganuenta
Eveneens in de Oosterschelde, ten noorden van Noord-Beveland, lag het eiland Orizand. Het is bekend uit de late middeleeuwen, maar pas (gedeeltelijk) ingepolderd in 1602. In 1639 is het alweer overstroomd. In de Romeinse tijd lag in deze omgeving de havenplaats Ganuenta, tegenwoordig de plaat Vuilbaard.
Zuidland
Van het Zuidland van Schouwen, aan de noordzijde van de Oosterschelde, is bijna niets over. Het was een tot 4 kilometer brede strook polderland met minstens vijftien dorpen en buurtschappen ten zuiden van het huidige Schouwen. Nu ligt er de diepe stroomgeul. Maar ook deze is tegenwoordig, net als andere Oosterscheldegeulen, ten prooi aan nivellering door de ‘zandhonger’.
Koudekerke
Het Zuidland omvatte 3.500 hectare en ging verloren tussen 1475 en 1650. Het enige opvallende restant is de monumentale kerktoren van Koudekerke, de ‘Plompe Toren’, tegenwoordig bezoekerscentrum van Natuurmonumenten.
Natuurreservaat
Ten oosten van de Oesterdam en de Schelde-Rijnverbinding, grotendeels op Noord-Brabants gebied bij Woensdrecht, ligt natuurreservaat Het Markiezaat. Na de vloeden van 1530 en 1532 strekte zich bezuiden de Molenplaat het Verdronken Land van het Markiezaat van Bergen op Zoom uit. Net als het Verdronken Land van Zuid-Beveland is het een uitgestrekt gebied van slikken (Kerkhof Slikken, Slikken van Hildernisse en Slikken van Hinkelenoord) en schorren. Begin zestiende eeuw was het nog polderland met enkele dorpen. Nu liggen er van noord naar zuid het Markiezaatsmeer, de Binnenschelde en de Bergseplaat, natuurgebied Het Markiezaat en het herdijkte land tussen Rilland en Woensdrecht. In het Markiezaatsmeer ligt het schorreneiland Steenvliet. De naam herinnert aan een verdronken dorp in oostelijk Zuid-Beveland.
Hildernisse
Het Markiezaat heeft een ander karakter dan het naburige Verdronken Land van Zuid-Beveland. Als voormalig getijdenlandschap ontwikkelt het zich nu tot een zoet moerasmilieu. In het noordoosten ligt te midden van voormalige schorren nog de boerderij Hildernisse. Deze is omgeven door een laag dijkje dat tot 1983 (het jaar waarin het Markiezaat werd afgedamd) diende om het zoute water bij storm of springtij te weren.
Terugkeer
Intussen zijn de opvattingen over het waterbeheer veranderd. Men denkt na over een open verbinding van het Markiezaatsmeer en de Binnenschelde met een zout Zoommeer. Kreken moeten weer in open verbinding komen met het buitenwater. Kortom, terugkeer van ‘estuariene dynamiek’ in het wijde gebied van Volkerak en Zoommeer.
Literatuur
Leo Adriaanse, Robert van Dierendonck en Jan Kuipers (red.), Verdronken dorpen in Zeeland 2 (special 12 bij Zeeuws Erfgoed, december 2005), Middelburg 2005.
Robert M. van Dierendonck, Jan J.B. Kuipers, Hans Jongepier en Dicky de Koning-Kastelijn, m.m.v. Leida C.J. Goldschmitz-Wielinga en Henk Hendrikse, Littekens van landverlies, in: M. Hemminga (red.) Deltalandschap, natuur en landschap van Zuidwest-Nederland in historisch perspectief, Heinkenszand 2004, 111-145.
Jan J.B. Kuipers (eindred.), Sluimerend in slik; verdronken dorpen en verdronken land in zuidwest Nederland, Middelburg/Vlissingen 2004.