Verdronken havenbuurt van Westenschouwen: de zee neemt, de zee geeft

Verhalen Erfgoed Zeeland

Op dit dorp is de term verdronken dorp volgens de gehanteerde definitie eigenlijk niet van toepassing. Westenschouwen is immers niet direct door vloeden verwoest of als gevolg daarvan verlaten. De oorzaak van het vrijwel verlaten van dit dorp was het verzanden van de haven, zoals ook verteld in de meerminsage van Westenschouwen. Door verlies van land aan de zuidkust van Schouwen langs de Oosterschelde sedimenteerde het daarbij vrijkomende zand in de monding ervan en deed aldus de haven van Westenschouwen rond 1500 verlanden. Daarmee werd de economische slagader afgesneden, terwijl bovendien stuivend zand ook nog wonen en werken onmogelijk maakte. Op een indirecte manier hebben stormvloeden zoals die van 1530 dus wel een bijdrage geleverd aan het verlaten van het dorp en het verdwijnen van de havenbuurt.

Vangst van de zeemeermin door de vissers van Westenschouwen (N.J.B. Bulder, circa 1930).

Vangst van de zeemeermin door de vissers van Westenschouwen (N.J.B. Bulder, circa 1930).

Paalvoetsijde

Westenschouwen was in de omgeving van de zuidwestkust van Schouwen niet de eerste plaats die door toedoen van de zee het veld moest ruimen. Een vroeger dorp, Paalvoetsijde of Taeleboutseinde genaamd, ontstond in de dertiende eeuw aan een noordoost-zuidwest verlopende kreek, de Amer geheten. Dit was een vissersdorp met een strandhaven, en zou circa 500 meter verder zeewaarts hebben gelegen. Het is waarschijnlijk tussen 1350 en 1400 verdwenen door verzanding of kustafslag: ook hier is niet duidelijk of we moeten spreken van een verdronken dorp.

Lood-tinnen profane broche, met de afbeelding van een zeemeerman, gevonden te Westenschouwen, datering 1400-1450 (Stadhuismuseum Zierikzee).

Lood-tinnen profane broche, met de afbeelding van een zeemeerman, gevonden te Westenschouwen, datering 1400-1450 (Stadhuismuseum Zierikzee).

Van Nijerhavene naar Westenschouwen

Vóór 1300 wordt er verder landinwaarts vanaf Paalvoetsijde al een nieuwe dijk en een nieuwe haven aangelegd. Verder landinwaarts bij deze haven, aanvankelijk Nijerhavene en later Westende genoemd, ontstond het dorp Westende van Schouwen, dat weldra Westenschouwen werd. Van dit dorp weten we onder andere dat achter de havenbuurt sluis en een spuikom (houwer) met een getijdemolen lagen. Op grond van alle gegevens is door Beekman een reconstructie gemaakt van Westenschouwen en het havengebied tussen 1400 en 1500.

Reconstructie van de kust en de haven van Westenschouwen 1400-1500, met veronderstelde bebouwing, havengeul en spuikom of houwer (UvA Kaartenmakers, Castricum; Beekman 2007).

Reconstructie van de kust en de haven van Westenschouwen 1400-1500, met veronderstelde bebouwing, havengeul en spuikom of houwer (UvA Kaartenmakers, Castricum; Beekman 2007).

Visserij en handel

Westenschouwen was in zijn bloeiperiode in de vijftiende eeuw een nederzetting van enige importantie. De belangrijkste bron van inkomsten was aanvankelijk de haringvisserij op de Noordzee. Deze haring werd niet alleen stroomopwaarts langs de Schelde lokaal en regionaal afgezet, maar ook in Engelse havens. Langzamerhand, vooral na het haringseizoen van eind september tot midden november, legde men zich ook toe op de handel. Naast het eigen product haring werden vanuit de regio onder andere paling, meekrap, hop, raapolie en ambachtelijke producten verhandeld. Aangevoerd en doorgevoerd werden producten als wijn en zout uit Frankrijk, wol, haver, lood, laken en steenkool uit Engeland, hout, graan en potas uit de zuidelijke Oostzeehavens Gdansk en Tallin, en ijzer uit Zweden.

Aan het begin van de zestiende eeuw komt snel een einde aan de welvaart in het dorp omdat door het verzanden van de haven de kooplieden vertrekken naar Zierikzee. Het dorp kromp tot een gehucht met enkele huizen. De toren van de veertiende-eeuwse dorpskerk is als ruïne het langst zichtbare oude element van het dorp gebleven, omdat deze pas in 1845/1846 is afgebroken.

Helft van een lakenlood, verwijzend naar de lakenhandel in Westenschouwen, datering 1400-1500 (Stadhuismuseum Zierikzee).

Helft van een lakenlood, verwijzend naar de lakenhandel in Westenschouwen, datering 1400-1500 (Stadhuismuseum Zierikzee).

‘Steenfondamenten’

In archeologisch onderzoek is incidenteel veel aandacht besteed aan de resten van de verdwenen havenbuurt van het dorp, maar een samenvattend verhaal van de sporen en de vondsten is een nog steeds niet vervulde wens. Van het onder water en zand verdwenen deel van Westenschouwen werden rond 1800 voor het eerst weer resten gesignaleerd. De bekende schoolmeester en amateur-archeoloog J.A. Hubregtse beschrijft al in 1911 ‘steenfondamenten van woningen, wellen of tonputten en rondom de woningen overblijfselen van allerlei aard’. Ook in 1947 spoelen resten bloot, evenals in 1967 en 1976. In die laatste jaren zijn opmetingen gedaan door de toenmalige provinciaal archeoloog.

Kaart van De Feijter uit 1805 met 'resten van het oude Westenschouwen' op het strand en landinwaarts de toren, die in 1845/46 zou worden afgebroken. (Nationaal Archief)

Kaart van De Feijter uit 1805 met ‘resten van het oude Westenschouwen’ op het strand en landinwaarts de toren, die in 1845/1846 zou worden afgebroken (Nationaal Archief).

Zandsuppletie

De komst van de metaaldetector en het weer aan het daglicht komen van resten in 1994, 1995 en 1996 maakten dat het onderzoek van het dorp lokaal sterk in de belangstelling kwam te staan, door de vondst van grote hoeveelheden metalen voorwerpen. Na het opspuiten van het strand (zandsuppletie) kwamen de resten van het dorp in 2003 en 2011 opnieuw aan het licht en werden ze daarna weer onder het zand gewerkt.

In 2003 is de omvang van de archeologische resten vastgelegd en is het gebied met die resten opgenomen op de Archeologische Monumentenkaart van Zeeland.

Sporen van de verdwenen havenbuurt van Westenschouwen komen door erosie van het strand aan het licht in 2003 (Erfgoed Zeeland).

Sporen van de verdwenen havenbuurt van Westenschouwen komen door erosie van het strand aan het licht in 2003 (Erfgoed Zeeland).

Sporen

Uit alle waarnemingen komt als belangrijkste structuur een schuur of boerderij naar voren, met in de directe omgeving een geplaveid straatje. De wanden van het gebouw zijn opgebouwd uit dikke palen aan de buitenzijde en dunnere aan de binnenzijde. Onderzoek van een van de palen gaf een datering van 1450-1470. Het straatje was geplaveid met veldkeien, die mogelijk als ballast vanuit Scandinavië meegebracht waren. Verder bestaan de sporen uit greppels, waarschijnlijk van perceelsindelingen, een fragment van een muur, palen en rijen palen en water- en beerputten met een stenen randstructuur of gemaakt van hergebruikte wijntonnen. Daarnaast is een belangrijke cultuurlaag aanwezig, die op sommige plaatsen nog 90 centimeter dik is. Deze cultuurlaag is ook de belangrijkste bron waar de vele vondsten uit komen. Het vondstmateriaal is globaal te dateren tussen 1300 en 1500 en bevat naast het bekende aardewerk en botmateriaal onder andere ook twee natuurstenen netverzwaarders, als indicatoren voor de visserij.

Lood-tinnen pelgrimsinsigne, voorstellende Maria met Kind, vermoedelijk uit de bedevaartplaats Aken, gevonden te Westenschouwen, datering 1300-1350 (Stadhuismuseum Zierikzee).

Lood-tinnen pelgrimsinsigne, voorstellende Maria met Kind, vermoedelijk uit de bedevaartplaats Aken, gevonden te Westenschouwen, datering 1300-1350 (Stadhuismuseum Zierikzee).

Religieuze en profane insignes

Onder auspiciën van de provinciaal archeoloog werd in 1996 een speciaal project met behulp van particuliere detectorzoekers uitgevoerd – een samenwerkingsvorm die aantoont dat de particuliere ontdekkingsdrang, zij het onder regie vanuit de professionele wereld, tot heel positieve resultaten kan leiden. Een nu nog geldend gemeentelijk detectorverbod maakte een dergelijk project mogelijk. Dit leidde tot de vondst van vele metalen voorwerpen, waaronder een grote groep van 479 religieuze en 716 profane insignes (in totaal 1195). Westenschouwen neemt hiermee, na Nieuwlande, in Zeeland de tweede plaats in wat betreft de hoeveelheid van deze voorwerpjes. Ook bij de perioden van erosie van het strand daarna zijn weer nieuwe metaalvondsten gedaan. Het zwaartepunt van de datering van de insignes ligt in de tweede helft van de vijftiende eeuw, precies ook het tijdvak waarin Westenschouwen zijn economische hoogtepunt beleefde.

Literatuur

Frans Beekman, De Kop van Schouwen onder het zand, Utrecht 2007.
H.J.E. van Beuningen, Insignevondsten uit Westenschouwen, in: H.J.E. van Beuningen, A.M. Koldeweij en D. Kicken, Heilig en Profaan 2. 1200 Laatmiddeleeuwse insignes uit openbare en particuliere collecties, Cothen 2001 (Rotterdam Papers 12), 54-57.
H.J.E. van Beuningen, A.M. Koldeweij en D. Kicken, Catalogus religieuze en profane insignes, in: H.J.E. van Beuningen, A.M. Koldeweij, en D. Kicken, Heilig en Profaan 2. 1200 Laatmiddeleeuwse insignes uit openbare en particuliere collecties, Cothen 2001 (Rotterdam Papers 12), 242-497.
H.J.E. van Beuningen, A.M. Koldeweij, D. Kicken †, H. van Asperen, H.W.J. Piron, W. Gertsen en S.E. van ’t Hof: Catalogus religieuze en profane insignes, in: H.J.E. van Beuningen, A.M. Koldeweij, D. Kicken †, H. van Asperen, H.W.J. Piron, S.E. van ’t Hof en W. Gertsen, Heilig en Profaan 3. 1300 Laatmiddeleeuwse insignes uit openbare en particuliere collecties, Langbroek 2012 (Rotterdam Papers 13), 97-407.
Robert M. van Dierendonck, Jan J.B. Kuipers, Hans Jongepier en Dicky de Koning-Kastelijn, m.m.v. Leida C.J. Goldschmitz-Wielinga en Henk Hendrikse, Littekens van landverlies, in: M. Hemminga (red.) Deltalandschap, natuur en landschap van Zuidwest-Nederland in historisch perspectief, Heinkenszand 2004, 111-145.
Jan Kuipers (red.), Verdronken dorpen in Zeeland (special 3 bij Zeeuws Erfgoed, december 2002), Middelburg 2002.
Jan J.B. Kuipers (eindred.), Sluimerend in slik; verdronken dorpen en verdronken land in zuidwest Nederland, Middelburg/Vlissingen 2004.