Vroegmiddeleeuws icoon van Schouwen

door Robert van Dierendonck

Naar het strand ga je voor je plezier en veel mensen nemen daarvandaan een herinnering mee: (fossiele) schelpen, fossiele haaientanden, stenen, botten en soms oude potscherven. Maar dat je met een complete pot thuiskomt van een strandbezoek is uitzonderlijk. Het overkwam Jan Simons uit Haamstede in 1955 op het strand bij Nieuw-Haamstede. Uit een grote kluit veen op het strand peuterde hij met zijn zakmes een gave pot tevoorschijn. De vondst werd meegenomen naar huis en gemeld bij de juiste instantie, de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek in Amersfoort.

Amfoor

De pot in kwestie was gemaakt in een geelgrijs baksel met een bijmenging van fijn zand in de klei. Het lichaam van de pot is eivormig; de bodem is niet plat, maar rond (lensvormig). Aan de rand zijn tegenover elkaar twee lint-oren met rechthoekige doorsnede bevestigd. Uit de kenmerken van bodem en handvatten is op te maken dat de pot een amfoor is geweest. De hoogte van de pot bedraagt 28 centimeter, de maximale diameter van de pot eveneens 28 centimeter en de diameter van de rand 14 centimeter. Op de rand en het bovenste derde deel van het lichaam is met een eenvoudig rolstempel een versiering van rechthoekige indrukjes aangebracht. Deze indrukjes hebben vermoedelijk ook een functie gehad: ze zorgden voor meer grip bij het vasthouden en verplaatsen.

Badorf

Baksel, type en versiering wijzen op een herkomst uit het Duitse Rijnland, een product uit het dorp Badorf in de omgeving van Keulen. De amfoor kan gedateerd worden tussen 780 en 850 na Chr. en is gebruikt om wijn te transporteren naar onze streken.

Badorfpot uit Haamstede, 780-850 na Chr.

Badorfpot uit Haamstede, 780-850 na Chr.

Zeeuwse vindplaatsen

Van het ooit voor Zeeland zeldzame vroegmiddeleeuwse Badorf-aardewerk worden steeds meer vindplaatsen bekend in deze provincie. Het is niet verwonderlijk dat het merendeel daarvan zich op Walcheren en Schouwen bevindt: aan weerszijden van de monding van de Schelde, die toen nog zijn hoofdafvoer had in het midden van de huidige Oosterschelde. Vondsten van het Schouwse strand- en duingebied bij Westenschouwen, de ringwalburg van Burgh, kasteel Haamstede, Haamstede-Brabers en Nieuwerkerk-Stoofweg zijn voorbeelden van het gebied van de noordoever van de Schelde. Onlangs is daar een vondst uit Poortvliet bij gekomen.

Van de zuidoever komt deze aardewerksoort onder andere van de stranden van Domburg, Oostkapelle en Vrouwenpolder, uit de ringwalburgen van Domburg en Middelburg en van opgravingen bij Serooskerke (Gapingse Watergang en Wattelsweg) en recentelijk nog Vlissingen-Lammerenburgweg.

Scaltheim

De amfoor van Haamstede kan met zijn datering zeker in verband gebracht worden met een centrale plaats aan de westkust van Schouwen, de in historische bronnen in 828 vermelde villa Scaltheim. Deze plaats is nu hoogstwaarschijnlijk in zee verdwenen en de amfoor is waarschijnlijk afkomstig uit de periferie van die nederzetting. Hoe de amfoor – en nog wel helemaal gaaf ook – op de vondstlocatie terecht is gekomen blijft gissen: is het van een schipbreuk, betreft het een uiting van een niet-christelijk ritueel of is de pot in het veen begraven voor een andere functie, bijvoorbeeld een muizenval?

Badorf randfragmenten van de Stoofweg te Nieuwerkerk.

Badorf randfragmenten van de Stoofweg te Nieuwerkerk.

Voor het publiek

Vinder Jan Simons heeft de pot lange tijd in bezit gehad, maar besefte dat deze voor Zeeland unieke vondst – het is nog steeds de enige gave Badorf-amfoor in Zeeland! – niet in particulier bezit mocht blijven. In 2001 heeft hij het object geschonken aan het Zeeuws Archeologisch Depot. Dit betekende echter niet dat de vondst voorgoed in een donkere opslag kwam te staan. Beleid van het Zeeuws Archeologisch Depot is immers om zoveel mogelijk archeologische vondsten voor het publiek toegankelijk en zichtbaar te maken, in de directe omgeving van de vindplaats. De Badorfpot is in bruikleen gegeven aan Museum de ‘Burghse Schoole’, Kerkstraat 3 te Burgh-Haamstede. Hij is daar live te bezichtigen, als een waar icoon van vroegmiddeleeuws Schouwen en Zeeland.

Literatuur

F. Beekman, De Kop van Schouwen onder het zand. Duizend jaar duinvorming en duingebruik op een Zeeuws eiland, Utrecht 2007.
R.M. van Dierendonck, Materiële cultuur in archeologisch persepctief, in: P. Brusse & P. Henderikx (red.), Geschiedenis van Zeeland, deel 1, Prehistorie – 1550, Utrecht/Zwolle 2012, 80-84.
W.A. van Es & W.J.H. Verwers, Excavations at Dorestad 1. The Harbour: Hoogstraat I, Amersfoort 1980 (Nederlandse Oudheden, 9).
R.M. van Heeringen, P.A. Henderikx & A. Mars (red.), Vroeg-Middeleeuwse ringwalburgen in Zeeland, Goes/Amersfoort 1995.
P. Henderikx, Vroege Middeleeuwen, in: P. Brusse & P. Henderikx (red.), Geschiedenis van Zeeland, deel 1, Prehistorie – 1550, Utrecht/Zwolle 2012, 61-79.
J.A. Trimpe Burger, Het oudheidkundig bodemonderzoek in Zeeland III, Zeeuws Tijdschrift 8 (1958), 117-28.
L. van der Valk, F. Beekman & R.M. van Heeringen, Stuivend zand over boerenland. Geologie, archeologie en historische geografie van het duingebied op Schouwen in de provincie Zeeland, in: D.P. Hallewas, G.H. Scheepstra & P.J. Woltering (red.), Dynamisch landschap. Archeologie en geologie van het Nederlandse kustgebied, Amersfoort 1997.