Slot Haamstede
In Haamstede tegenaan de Zeepeduinen ligt het van oorsprong middeleeuwse kasteel Haamstede. Het oudste deel van het slot dateert uit de tweede helft van de dertiende eeuw. De donjon die toen werd gebouwd, maakt nog steeds deel uit van het complex. De woontoren werd in de vijftiende eeuw voor het eerst uitgebreid, maar het grote kasteel dat aldus ontstond, brandde in 1525 af. In de zeventiende eeuw kwam slot Haamstede – of wat er van over was – in handen van rijke burgers, eerst uit Delft, later uit Zierikzee. Het kasteel werd weer opgebouwd en meerdere malen gerestaureerd, voor het laatst in de jaren zestig van de twintigste eeuw. Inmiddels is het kasteel en omliggende grond eigendom van Vereniging Natuurmonumenten.
Witte van Haamstede
De dertiende-eeuwse donjon werd waarschijnlijk gebouwd voor heer Jan van Haamstede. Het kasteel ging over op diens halfbroer Witte van Haamstede, een bastaardzoon van graaf Floris V. Witte van Haamstede verwierf legendarische status door zijn optreden aan de zijde van de graaf van Holland in de strijd tegen de Vlamingen. Of hij alle heldendaden die aan hem worden toegeschreven werkelijk heeft verricht, is maar zeer de vraag. Hoe het ook zij, slot Haamstede was enige tijd zijn toevluchtsoord.
Weinig gerieflijk
In de versterkte woontoren bevonden zich boven elkaar de kelder, ridderzaal en nog een grote zaal. Het trappenhuis was aangebouwd, iets wat we in Nederland weinig zien bij kastelen uit die tijd. Een grote deur in de poorttoren gaf toegang tot het kasteel. Bij de ingang moet zich een valhek (‘hamei’) hebben bevonden, dat ongenode gasten moest beletten binnen te dringen. Tegenover de deur was een brede trap naar de ridderzaal. Voor gasten werden hier maaltijden en feesten aangericht. Als er vooraanstaande personen te gast waren, werd de ruimte met dure stoffen behangen en het eten en drinken in gouden en zilveren schalen en bekers opgediend. Ondanks deze luxe zal het naar onze maatstaven in de zaal weinig gerieflijk zijn geweest. De gasten zaten op houten banken. Warmte kwam van een vuur onder de schouw en door smalle spleten in de muren drong een beetje daglicht door.
Gruuthuse
Lodewijk van Gruuthuse, vertrouweling van de nieuwe machthebber Filips de Goede, kocht Haamstede in 1455. Hij woonde in het welvarende Brugge en was wel wat luxe gewend. In de tweede helft van de vijftiende eeuw liet hij naast de donjon een groot kasteel bouwen. Het brandde in 1525 echter af. Een kleine eeuw bleven de restanten van het kasteel zo liggen.
Buitenverblijf
Jacob van den Eynde uit Delft verwierf Haamstede in 1608. Hij liet de donjon restaureren en er een nieuw kasteel omheen bouwen. De restanten van de Gruuthusevleugel benutte hij niet. Alleen de poort bleef over. Het kasteel en de omliggende grond behoorde daarna aan de Zierikzeese regentenfamilies De Witte en Mogge. In de 18de eeuw werd het oude slot verbouwd tot een comfortabel buitenverblijf. Aan de westzijde kwam een nieuwe vleugel met de hoofdingang. De laatste familie die het goed in bezit kreeg, was de familie Van der Lek de Clercq. Sinds het midden van de negentiende eeuw verblijven leden van deze familie bij tijd en wijle op het kasteel.
Restauratie
Het gebouwencomplex onderging tussen 1963 en 1973 een ingrijpende restauratie. Daarbij werd de oorspronkelijke donjon ‘ontdekt’ en werden de fundamenten van het grote kasteel van Lodewijk van Gruuthuse blootgelegd. In 1981 verkocht de familie Van der Leck de Clercq de gebouwen en omliggende grond aan Vereniging Natuurmonumenten. Ze behield het recht op gebruik van het kasteel en Slotbos.
Literatuur
J.P. van den Broecke, Middeleeuwse kastelen van Zeeland; bijzonderheden over verdwenen burchten en ridderhofsteden, Delft 1978.
E. Dekkers e.a., Slot Haamstede, tussen zand en zout, Amersfoort 2021.
L.A. Dijckmeester-de Brauw en F.Th. Dijckmeester, Slot Haamstede, z.pl. 1989.