Kasteel Hellenburg bij Baarland
Bij Baarland liggen de opgemetselde fundamenten van wat in de late middeleeuwen een imposante burcht was. De versterkte woontoren die hier begin veertiende eeuw verrees, werd in opdracht van Frederick van Renesse midden vijftiende eeuw uitgebouwd tot een indrukwekkend complex. Mogelijk werd het kasteel na de stormvloed van 1477 alweer verlaten, waarna het ten prooi viel aan verval. Archeologen legden eind jaren 1950 de restanten bloot. Twintig jaar later werden deze grondig opgeknapt en kreeg de plek zijn huidige aanblik.
Familie van Renesse
Kasteel Hellenburg is nauw verbonden met de geschiedenis van het adellijke geslacht Van Renesse. De naam van deze familie verwijst naar de bezittingen die zij in de omgeving van Renesse op Schouwen had. De heren van Renesse waren eind dertiende eeuw betrokken bij conflicten tussen de graaf van Holland en de graaf van Vlaanderen. Die conflicten hadden betrekking op de zeggenschap over Zeeland Bewesten Schelde (Walcheren en de Bevelanden). Toen kort na 1300 de graaf van Holland zijn gezag over deze streken weer herwon, verloren veel Zeeuwse edelen hun bezittingen. Onder hen Hendrik en Costijn van Renesse. De heren raakten al snel weer in de gunst van graaf Willem III van Holland. Die schonk hun een aantal goederen in West-Baarland, Bakendorp en Oudelande.
Donjon
Mogelijk liet Hendrik hier al een bescheiden woontoren optrekken. Maar vermoedelijk is zijn zoon Jan (circa 1305-1348) de bouwheer van een grote stenen woontoren op deze plek. De donjon was ongeveer 11 bij 11 meter groot en had muren van 2 meter dik. Hij stond op een stuk grond dat aan vier zijden omgeven was door water. De donjon zelf stond aan de zuidzijde in het water.
Hellenburg ging een aantal malen over van vader op zoon, allen Jan geheten: van Jan van Renesse (circa 1305-1348) op Jan van Renesse (circa 1340-1415) op Jan van Renesse (circa 1374-1438). Van de laatste ging Hellenburg over op diens zoon Frederick. Evenals zijn vader en grootvader raakte Frederick betrokken bij twisten in Utrecht, waar de familie ook bezittingen had. Maar anders dan zijn vader, die zich elders terugtrok, besloot Frederick rond 1450 om zich op de Hellenburg te vestigen. Hij zou het kasteel fors uitbreiden.
In een eerder stadium was de donjon al omgeven door nieuwe muren. Frederick gaf onder meer opdracht om vierkante hoektorens aan de westzijde en een daartussen gelegen buitenmuur aan het complex toe te voegen. De hoofdburcht kreeg een omtrek van ongeveer 40 bij 30 meter. Er waren in totaal acht ronde en vierkante torens. Wie nu het terrein betreedt, komt eerst aan de achterzijde van het complex. De voorkant bevond zich bij de houten brug. Een dergelijke brug verbond in de middeleeuwen de voorburcht met het hoofdgebouw.
Het kasteel was bedoeld als residentie van de adellijke familie. Met de veranderde gevechtstechnieken waren de oude kastelen ongeschikt geraakt als militair verdedigingswerk. Ook andere woontorens in Zeeland, zoals kasteel Bruelis bij Kapelle en huis Windenburg in Dreischor, viel dit lot ten deel.
Frederick van Renesse overleed op Hellenburg op 20 september 1452. Hij werd begraven in de kerk van Baarland. Zijn weduwe en vijf kinderen bleven op het kasteel wonen. Archeologische vondsten wijzen erop dat het kasteel rond 1475 definitief werd verlaten. In de bodem werden namelijk geen jongere voorwerpen aangetroffen. Mogelijk werd het kasteel verwoest door de stormvloed van 1477. Fredericks zoon Jan, die in 1481 uit Utrecht werd verdreven, trok zich niet terug op Hellenburg, maar op de Vlaamse bezittingen die zijn vrouw in het huwelijk had ingebracht. Hellenburg raakte steeds verder in verval. Begin zeventiende eeuw was er alleen nog een ruïne over.
Archeologisch onderzoek
De overblijfselen van het kasteel trokken opnieuw de aandacht toen in 1957 plannen werden aangekondigd voor een herverkaveling in de omgeving van Baarland. Onder leiding van dr. J.G.N. Renaud van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek werden de restanten van Hellenburg blootgelegd. De muurresten werden geconserveerd. Het archeologisch onderzoek leverde tal van vondsten op die verwezen naar de bewoning van het kasteel door een adellijke familie. Onder de vondsten waren kandelaars, olielampjes, schoenzolen, zelfs een complete schoen, tafelgerei en vaatwerk.
Opgemetselde fundamenten
Het eigendom van het terrein werd overgedragen aan een speciale stichting. Het kasteel kreeg in 1976 en 1977 opnieuw een opknapbeurt. De funderingen werden geconserveerd en een stukje opgemetseld. Paden en beplanting maakten het terrein verder aantrekkelijk. Rijk, Provincie en gemeente verleenden subsidie. De plek nodigt nu uit om je een voorstelling te maken van het luisterrijke complex dat hier eens stond.
Literatuur
L.J. Abelmann, Hellenburg, z.pl. 1977.
L.J. Abelmann, Hellenburg, in: Zeeuws Tijdschrift 26 (1977), 153-161.