Een bronzen speerpunt van Schouwen

door Hans Jongepier

De Burghse onderwijzer J.A. Hubregtse heeft in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog zeer veel archeologische voorwerpen gevonden in de duinen van de Westerenban, ten westen van Haamstede. De voorwerpen dateren uit diverse perioden, variërend van steentijd tot nieuwe tijd. Onder het vondstmateriaal bevinden zich enkele bronzen voorwerpen uit de bronstijd (2000-800 v. Chr.), waaronder een speer- en een pijlpunt.

Zompig landschap

In de loop van het tweede millennium v. Chr. werd (vuur)steen – dat in de honderdduizenden jaren daarvóór als grondstof voor wapens en gereedschappen diende – geleidelijk vervangen door brons, een legering van koper en tin. Zeeland bestond in de bronstijd uit een groot kustveenmoeras achter een duinen- en strandwallengordel. Het zompige landschap zal moeilijk bewoonbaar zijn geweest, zodat het niet vreemd is dat er in Zeeland vrijwel geen voorwerpen uit die tijd bekend zijn.

Vondsten in hoger kustgebied

Enkel in het hogere en drogere kustgebied waren de omstandigheden gunstig om zich te vestigen. De Zeeuwse bronstijdvondsten – in totaal nog geen tien – zijn bijna allemaal afkomstig uit de omgeving van de vroegere kustlijn. Enkel in Nieuw-Namen is aardewerk uit de bronstijd aangetroffen, maar deze plaats bevindt zich op de rand van het Vlaamse pleistocene dekzandgebied, waar meer nederzettingssporen uit de bronstijd zijn gevonden.

Bronzen speerpunt uit de kuststrook van Schouwen (foto KZGW).

Bronzen speerpunt uit de kuststrook van Schouwen (foto KZGW).

Verloren, begraven of offer?

De speerpunt van Schouwen is uniek voor de provincie Zeeland. Hij is van een type dat in de late bronstijd, rond 1000 v. Chr., vaker voorkwam in andere delen van Nederland. Het voorwerp bestaat uit een bladvormige spits en heeft aan de onderkant een schacht, waarin men een houten lans stak. Ze worden daarom ook wel lanspunten genoemd. Het exemplaar uit de Schouwse duinen zal oorspronkelijk als wapen zijn gebruikt en het is niet duidelijk hoe het in de bodem terecht is gekomen. Het kan misschien verloren zijn, begraven of gedeponeerd als offer in een natte context, zoals een ven in de duinen.

Literatuur

J.J. Butler, Nederland in de Bronstijd, Bussum 1979.
L.P. Louwe Kooijmans e.a. (red.), Nederland in de prehistorie, Amsterdam 2005.