Het oudste aardewerk van Zeeland
door Hans JongepierTwee gidsen vonden in de winter van 1995 langs de laagwaterlijn in het Verdronken Land van Saeftinghe enkele vuurstenen voorwerpen. Ze bleken door de prehistorische mens uit de steentijd te zijn vervaardigd. Sindsdien gaat Erfgoed Zeeland (voorheen SCEZ) onder leiding van een gids regelmatig op expeditie naar dit grootste brakwaterschorrengebied van Noordwest-Europa om zoveel mogelijk archeologisch materiaal te verzamelen en in kaart te brengen. Door erosie wijkt de kustlijn ter plekke namelijk geleidelijk terug. Bij zeer laag water komen hier en daar zandlagen te voorschijn, die aan het eind van de laatste ijstijd in de vorm van kleine kopjes door de wind zijn afgezet.
Handgevormd
Bovenop een dergelijk zandkopje werd in het voorjaar van 1998 een concentratie aardewerkscherven gevonden. Het zijn 25 wandfragmenten van een handgevormde pot, die gelet op de uiterlijke kenmerken uit de nieuwe steentijd (neolithicum) dateert. Handgevormd wil zeggen dat de pot niet op een draaischijf is vervaardigd, maar met kleirollen of -plakken is opgebouwd. De grootste diameter van de pot bedroeg circa 28 centimeter. Het aardewerk is grijsbruin van kleur, onversierd, zacht gebakken en gemagerd met stukjes kwarts. Magering is een term voor bestanddelen die aan de pottenbakkersklei worden toegevoegd om krimp tijdens het bakproces tegen te gaan.
Laatste fase Michelsbergcultuur
Twee grotere fragmenten aardewerk hebben een kleine uitstulping aan de buitenzijde. Dit bleken kleine doorboorde knobbeloortjes te zijn. De doorboring gebeurde waarschijnlijk met een stukje hout of riet, voorafgaand aan het bakken. Door de gaatjes werd een touwtje gehaald en zo kon je de pot vervolgens ophangen. We hebben hier dus te maken met de resten van een hangpot of -fles. De knobbeloortjes zijn typerend voor het midden neolithicum en met name voor de Michelsbergcultuur. De mensen van deze cultuur leefden in de periode 4300-3400 v. Chr. Hun materiële overblijfselen zijn voornamelijk bekend uit Duitsland, Zuid-Nederland en België. Direct naast de aardewerkscherven werden ook enkele vuurstenen afslagen en een kleine concentratie houtskoolfragmenten aangetroffen. De houtskool is met behulp van de koolstof 14-methode gedateerd op ongeveer 3500 v. Chr., de laatste fase van de Michelsbergcultuur.
Boeren of herders?
Het aardewerk uit Saeftinghe is het oudste aardewerk dat tot nu toe in Zeeland is gevonden. Het heeft waarschijnlijk toebehoord aan mensen, wier voorouders de overstap hadden gemaakt van jagen en verzamelen van voedsel naar het beoefenen van landbouw. Mogelijk waren het herders, die met hun vee rondtrokken en al aardewerk vervaardigden, maar in dit – toenmalig natte – gebied nog geen permanente woonplaatsen hadden. Tijdens het rondtrekken kon men de hangpotten goed met zich meedragen. Michelsbergaardewerk is eveneens gevonden tijdens de aanleg van het Deurganckdok bij Antwerpen, hemelsbreed ongeveer 11 kilometer zuidelijker.
Ouder dan Brabers
Het neolithische aardewerk dat in de jaren vijftig van de vorige eeuw in de vindplaats Brabers bij Haamstede werd gevonden is enkele eeuwen jonger. Hierop zijn geen knobbeloortjes meer aangebracht. Tijdens het archeologisch onderzoek werden daar bovendien de grondsporen van boerderijen aangetroffen, wat erop wijst dat de kustregio toen wel permanent of gedurende langere periodes was bewoond.
Literatuur
J. Jongepier, Vondst voor het voetlicht; Zeelands oudste scherven; in: Nieuwsbrief Archeologie Provincie Zeeland nr. 11, Middelburg 2000, 7-8.
J. Jongepier, Prehistorie; in: Geschiedenis van Zeeland deel I, Utrecht 2012, 36.