Grenzeloos erfgoed

Erfgoed houdt zich niet aan de grenzen van een provincie of land. Datgene waaraan wij onze identiteit ontlenen, komt vaak voort uit relaties die onze voorouders met andere gebieden in Europa onderhielden.

Handel

Vanuit Zeeland werd door heel Europa handel gevoerd. In de Romeinse tijd lag voor het huidige Colijnsplaat de handelsnederzetting Ganuenta, waar vandaan handelaren uit Nederland, België en Duitsland de oversteek naar Engeland waagden. Ook bij Domburg ontstond in de Romeinse tijd een haven- en handelsplaats.

In de vroege middeleeuwen lagen voor de kust van Walcheren en van Schouwen nederzettingen die als uitvalsbasis dienden voor de handel met andere delen van Europa. Later in de middeleeuwen ontwikkelden havenplaatsen als Hulst en Sluis zich tot steden en nog weer later groeiden Middelburg, Zierikzee en Vlissingen uit tot de belangrijkste handelssteden van Zeeland.

Fragmenten van planken van een vroegmiddeleeuws kielschip dat in Southampton werd gebouwd. De resten werden in Domburg gevonden.

In de Zeeuwse havens werden zout, citrusvruchten, vijgen en noten uit Spanje en Portugal, wijn uit Frankrijk, hout, graan en huiden uit het Oostzeegebied en wol uit Engeland aangevoerd. Graan en meekrap, verbouwd op Zeeuwse bodem, gingen op weg naar de Europese markten.

Reizigersverkeer

Via de handel en scheepvaart deden nieuwe producten, gebruiken en opvattingen hun intrede. Ook de komst van militairen en reizigers had dat effect. Meer dan eens bezocht bijvoorbeeld begin zestiende eeuw de humanist Desiderius Erasmus Zeeland. Hij verbleef onder meer op kasteel Zandenburg bij Veere, waar humanisten samenkwamen aan het hof van Adolf van Bourgondië.

Omgekeerd deden reizende Zeeuwen nieuwe ideeën in het buitenland op. Op bedevaartroutes bijvoorbeeld, en tijdens de ‘grand tour’ die Zeeuwse jongemannen van gegoede komaf in de achttiende eeuw maakten. De komst in de tweede helft van de negentiende eeuw van de spoorlijn door Zeeland en van de stoomvaartverbinding met Engeland plaatste Zeeland op de route tussen Duitsland en Engeland. Een nieuwe groep reizigers diende zich in die tijd aan: badgasten die zich laafden aan de heilzame werking van de zee, en de kunstenaars in hun kielzog.

Reclameplaat voor een reisje naar Walcheren (Zeeuws Archief, KZGW, Zelandia Illustrata-III-1071).

Gebak van vluchtelingen

Ook vluchtelingen zochten in het verleden hun heil in Zeeland. Ze brachten nieuwe gewoonten met zich mee, waaronder hun culinaire tradities. Langs die weg kwam bijvoorbeeld de bolus naar Zeeland. Sefardische Joden werden in Portugal en Spanje om hun geloof vervolgd en vluchtten aan het eind van de zestiende eeuw naar steden als Antwerpen, Middelburg en Amsterdam. Ze namen hun eetcultuur mee, waaronder dit feestgebak.

Zeeuwse bolus met boter (Wikimedia Commons).

Ook de paptaart is waarschijnlijk met een vluchtelingenstroom meegekomen en in het westen van Zeeuws-Vlaanderen terechtgekomen. Ofwel in de zeventiende eeuw met de hugenoten uit Frans-Vlaanderen ofwel in de achttiende eeuw met de Lutherse emigranten uit Salzburg.

Vriend of vijand

De geschiedenis is doortrokken van contacten over en weer. Contacten tussen vrienden, maar ook tussen vijanden. Verdedigingslinies getuigen ervan, in Zeeland opgetrokken omdat het gebied door zijn ligging in de Scheldedelta van militair-strategisch belang was. Zo herkennen wij nog de reeks ringwalburgen ter bescherming tegen de Vikingen, de Staats-Spaanse linies stammend uit de periode van de Tachtigjarige Oorlog, en de Atlantikwall, die de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog optrokken. Dit – soms nog beladen – erfgoed vertelt ook hoe vrienden en vijanden binnen Europa steeds veranderden.