Ringwalburg in Oost-Souburg

Aan het einde van de Kanaalstraat in Oost-Souburg ligt een aarden wal die een vrij groot cirkelvormig binnenterrein omsluit. Een houten poort geeft toegang tot het complex.

De ringwalburg van Oost-Souburg.

De ringwalburg van Oost-Souburg.

Gesel der Vikingen

Omstreeks het jaar 800 begonnen de uit Noord-Europa afkomstige Vikingen handelsplaatsen te plunderen. Niet alleen langs de kust maar ook verder landinwaarts. Abdijen werden leeggehaald en steden en nederzettingen geplunderd.

Om zich te wapenen tegen ‘de gesel van de Vikingen’ werden door Karel de Grote bij havens en aan ingangen van bevaarbare riviermonden kustwachten gestationeerd en vlootstations opgericht.

Bescherming

Aan het eind van de negende eeuw veranderden de Vikingen van tactiek: ze trokken met grote legers en vloot verder het binnenland in en hadden dringend behoefte aan voedsel voor die legers. De vele schapen die in Zeeland vooral werden geweid voor de wolproductie vormden toen hun doelwit. Ter bescherming van de plaatselijke bevolking werd toen begonnen met de aanleg van ringwalburgen. In Oost-Souburg was dat tegen het jaar 890. Aanvankelijk hadden deze burgen een zuiver verdedigende functie. Alleen in tijden van gevaar werden ze door de plaatselijke bevolking met hun belangrijkste bezittingen betrokken. In vredestijd waren ze gewoonlijk onbewoond. Bij stormvloeden bood de omwalling tevens bescherming tegen het zeewater.

Behalve in Oost-Souburg zijn in deze tijd in Zeeland ook ringwalburgen aangelegd in Burgh, Domburg, Middelburg en Oostburg.

Op deze kaart van Oost-Souburg uit 1866 is het ronde terrein van de ringwalburg goed zichtbaar (Zeeuws Archief, KZGW, Zelandia Illustrata).

Op deze kaart van Oost-Souburg uit 1866 is het ronde terrein van de ringwalburg goed zichtbaar (Zeeuws Archief, KZGW, Zelandia Illustrata).

Cirkels krassen

Bij de aanleg van een ringwalburg koos men liefst voor een van nature verhoogd terrein zoals een kreekrug of oeverwal. Het vermoeden bestaat dat men bij het aanleggen van een dergelijke burg als volgt te werk ging. Midden in het terrein werd een paal in de grond geplaatst waaraan een lang stuk touw werd vastgebonden. Met een aan het touw bevestigde stok werden vervolgens concentrische cirkels in de grond gekrast. Dit werd het grondplan van de toekomstige ringwalburg. Vervolgens werd er een gracht gegraven. De vrijgekomen grond werd gebruikt om een wal van zo’n drie meter hoog op te werpen. De buitenzijden werden bekleed met graszoden. Op de kruin of aan de voet van de vestingwal werd een houten palissade aangebracht. Tenslotte werd het binnenterrein enigszins opgehoogd met zand of plaggen. Maar ook werd goed gebruik gemaakt van de natuurlijke omstandigheden: in Middelburg hebben ze een deel van het toenmalige riviertje Arne gebruikt als verdedigingsgracht.

Bruggen, poorten en wegen

Vermoedelijk hadden de ringwalburgen aanvankelijk maar één toegang: een poort die met balken kon worden afgesloten. De toegang tot de poort was een brug over de gracht, zoals opgegraven aan de zijde van de Kanaalstraat in Oost-Souburg.

Pas nadat de ringwalburgen hun oorspronkelijke functie als vluchtburg hadden verloren verdeelden elkaar kruisende wegen het binnenterrein van de nederzetting in vier kwarten met poorten aan de einden daarvan. De wegen bestonden uit stukken boomstam of planken die half in de aarde achter elkaar lagen. In Middelburg en Oost-Souburg zijn sporen van riolen onder de houten wegdekken ontdekt.

Opheffing

Eind negende eeuw begonnen de Vikingstrooptochten al af te nemen. Kort voor het jaar 1000 werd Walcheren voor de laatste keer geplunderd. De ringwalburgen werden als verdedigingswerk opgeheven. Op het binnenterrein van de burgen werden huizen gebouwd en zo ontstonden versterkte nederzettingen. Bij een aantal ringwalburgen werd later de omwalling afgegraven.

In 1939 vond onder leiding van archeoloog W.C. Braat van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden een eerste opgraving plaats naar de burg in Oost-Souburg. In het burgterrein werden verschillende sleuven gegraven. (ZB, Beeldbank Zeeland)

In 1939 vond onder leiding van archeoloog W.C. Braat van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden een eerste opgraving plaats naar de burg in Oost-Souburg. In het burgterrein werden verschillende sleuven gegraven. (ZB, Beeldbank Zeeland)

De ringwalburg van Oost-Souburg, een beschermd archeologisch monument, werd gedeeltelijk gereconstrueerd. De werkzaamheden daartoe vingen in 1994 aan. Enkele jaren later gebeurde dit ook met de ringwalburg in Burgh op Schouwen.

Wandfragment van een reliëfband amfoor. Vondsten uit de ringwalburg van Oost-Souburg, 1970-1971. (Erfgoed Zeeland, Beeldbank Archeologie)

Wandfragment van een reliëfband amfoor. Vondsten uit de ringwalburg van Oost-Souburg, 1970-1971. (Erfgoed Zeeland, Beeldbank Archeologie)

Literatuur

Robert van Heeringen, Peter A. Henderikx en Alexandra Mars (red.), Vroeg-Middeleeuwse ringwalburgen in Zeeland, Goes 1995.
Robert M. van Dierendonck, The Early Medieval Circular Fortresses in the Province of Zeeland, The Netherlands: Ten Years After, in: M. Segschneider (Hrsg.), Ringwälle und verwandte Strukturen des ersten Jahrtausends rund um Nord- und Ostsee, Neumünster 2009, 249-274.
A. Ufkes, Een archeologische opgraving in de vroegmiddeleeuwse ringwalburg van Domburg, gem. Veere (Z.), Groningen 2011 (ARC-Publicaties 223).