Leven in de Walcherse ringwalburgen

door Bram Silkens

Het is 837 na Christus. De handelsplaats villa Walichrum, tussen het huidige Domburg en Oostkapelle, wordt opgeschrikt door het geluid van hoorns die komen aanwaaien op de wind. Uit de mist duiken lugubere houten koppen op, die dreigend deinen op de golven. Noormannen! In de daaropvolgende strijd sneuvelt Eggihard, de graaf van Walcheren. Walichrum wordt geplunderd en met de grond gelijk gemaakt. Het zal uiteindelijk enkel in naam als eiland Walcheren blijven voortleven.

In de negende eeuw worden de Zeeuwse kusten en het achterliggende land regelmatig geteisterd door invallen van Vikingtroepen. Als bescherming werpt de lokale bevolking grote ronde versterkingen op langs de kust en op strategische plaatsen in het binnenland, de zogenaamde ringwalburgen. De grootste verrijst bij Domburg,  de duinburg. Midden op het eiland, hoog op de kruising van twee kreekruggen, wordt een tweede burg gebouwd. Hieruit groeit later de stad Middelburg. Een derde, de Zuidburg, legt de basis voor het latere Souburg.

De ringwalburgen waren imposante bouwwerken. Een brede, cirkelvormige gracht omsloot een groot binnenterrein. De klei uit de gracht vormde een brede wal, waarvan de onderzijde versterkt was met plaggen. Waar nodig werd hij nog bijkomend voorzien van houten palissaden. In Domburg was de gracht op sommige plaatsen wel 50 meter en de wal tot zelfs 19 meter breed! Vier smalle poorten aan elke zijde gaven toegang tot de burg. Vanaf elke poort liep een weg naar een centraal punt op het binnenterrein, waardoor de ruimte in vier gelijke delen verdeeld werd. Het wegdek was gemaakt van houten balken of planken en houten goten voerden overtollig water langs de weg af naar de gracht.

Opgraving aan ‛t Groentje in Domburg, ter plaatse van de ringwalburg (foto collectie Walcherse Archeologische Dienst).

Opgraving aan ‛t Groentje in Domburg, ter plaatse van de ringwalburg (foto collectie Walcherse Archeologische Dienst).

Toen de Vikingdreiging afnam, trokken de burgen meer en meer mensen aan, die zich permanent binnen de wallen gingen vestigen. Uit opgravingen blijkt dat de burgen in Souburg en Domburg  aan het eind van de negende eeuw een gelijkaardig patroon vertoonden. In de omliggende bossen werd es en eik gekapt voor de bouw van eenvoudige rechthoekige boerderijen (15/16 meter lang en 6/6,5 meter breed). De wanden werden dicht gevlochten met wilgentenen en andere lokale houtsoorten, en vermoedelijk bestreken met mest als isolatie. Hier en daar werden plaggen gebruikt om de lagere muurdelen te verstevigen. De woningen beschikten over meerdere ruimtes, waartoe ook een klein stalgedeelte behoorde. Elke boerderij had bovendien een bescheiden erfje, dat met houten hekwerk was afgebakend. Een eeuw later was in Middelburg al veel meer sprake van een stedelijk karakter. Woningen stonden hier strak tegen elkaar aan langs de weg. Binnenin de huizen waren meerdere ruimtes en er was ook een klein achterplaatsje. Mogelijk hadden de huizen ook een verdieping.

Impressie van het leven in een ringwalburg in de tiende eeuw (tekening Kees de Jonge).

Impressie van het leven in een ringwalburg in de tiende eeuw (tekening Kees de Jonge).

Vandaag de dag is op Walcheren enkel de ringwalburg van Oost-Souburg nog echt te bekijken. In 1994 werden de wal van de burg en een toegangspoort gereconstrueerd. Ook in Burgh-Haamstede is de ringwalburg fraai gereconstrueerd en te bezoeken. De ligging van de burg van Middelburg is nog duidelijk herkenbaar in het cirkelvormige stratenpatroon, maar de eens zo imposante ringwalburg van Domburg  is nu volledig onder het duinzand en nieuwe bebouwing verdwenen.