Molukkerkamp Westkapelle

In 1951 arriveerden Molukse gezinnen in Zeeland. Zij werden opgevangen in barakkenkampen, onder andere in Westkapelle. Na vijf jaar had de Nederlandse regering haar eerdere beloften nog niet kunnen inlossen. De Molukkers kwamen in opstand. De politie trad hard op. Daarbij vielen in Westkapelle negen gewonden.

Het kamp in Westkapelle omstreeks 1960 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto J. Midavaine).

Het kamp in Westkapelle omstreeks 1960 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto J. Midavaine).

Militaire vluchtelingen

In 1951 werden 13.000 Molukse KNIL-militairen vanuit Indonesië naar Nederland gehaald. De nationalisten van Soekarno betichtten hen van collaboratie. Tijdens de onafhankelijkheidsstrijd hadden ze de zijde van Nederland gekozen. Nederland beloofde de Molukse soldaten een eigen vrije staat, tijdelijk onderdak en behoud van werk. Maar in Nederland bestond een overschot aan militairen. Daarom werden de Molukkers uit hun militaire functie gezet en massaal in kampen geplaatst.

Een Molukse familie voor hun behuizing in kamp Havendorp in Vlissingen, 1958 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Een Molukse familie voor hun behuizing in kamp Havendorp in Vlissingen, 1958 (ZB, Beeldbank Zeeland).

PNMS

In Zeeland werden de Molukkers vooral ondergebracht in kampen op Walcheren, Schouwen, Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Beveland. Bewoners van die kampen zetten de nationalistische Partai Nasionalis Maluku Selatan (PNMS) op. Doel van de PNMS was terugkeer naar Ceram. Op dit eiland werd nog verzet geboden tegen de Indonesische overheersing.

Een van de kampen op Walcheren bevond zich in Westkapelle. Daar zaten veel PNMS-leden. Na invoering van de zogenaamde zelfverzorgingsregel ontstond daar een gespannen situatie. De maatregel hield in dat de overheid de Molukkers niet langer van voedsel voorzag. Ze moesten zelf voor de kost gaan zorgen. Daarnaast moesten ze 60 procent van hun inkomen afstaan om hun huisvesting terug te betalen. De regering besloot de gaarkeukens te sluiten.

In de wooneenheid binnen de kampen kwam een keuken. Op 31 december 1955 werden in Woonoord I in Middelburg alle in aanbouw zijnde keukens onklaar gemaakt. Twintig verdachte mannen uit het kamp werden opgepakt. Het probleem escaleerde met de diefstal van enkele kippen. Het was toen juli/augustus 1956.

Molukse bewoners van het Nadorstkamp protesteren in Middelburg, 1956 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Molukse bewoners van het Nadorstkamp protesteren in Middelburg, 1956 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Schietincident

De politie wist de buit – althans het deel dat nog niet was opgegeten – terug te krijgen. In Westkapelle echter vonden op dezelfde dag diefstallen plaats bij vier winkeliers. De 28 ‘dieven’ namen hun boodschappen mee met de mededeling dat de regering wel zou betalen. De Harde Bijstand werd opgeroepen om het kamp te bewaken en toe te zien op de uitvoering van de noodverordening. Niemand mocht het kamp tussen 21.00 en 06.00 uur in of uit. Toen twee Molukkers het kamp fietsend wilden verlaten, ging het mis. Ze reden tegen de politiemensen aan. Een schermutseling volgde. Daarbij schoot wachtmeester Joos Stroo ‘op de benen’ van de opdringende Molukkers. De autoriteiten deden luchtig over de afloop van het incident. En dat terwijl de Molukker Lewerisse was getroffen door een kogel, waardoor hij aan zijn linkeroog blind was geraakt.

Opsluiting

Bovenal waren de Molukkers diep gekrenkt over de manier waarop ze werden behandeld terwijl ze Nederland jarenlang trouw hadden gediend. Eerst hadden ze als militair de oorlog overleefd en nu werden ze door diezelfde overheid neergeschoten. De officiële rapporten over de zaak spraken elkaar tegen. Zo waren er meer gewonden dan dat er kogels zouden zijn afgevuurd! Ambonese getuigen meldden dat niet alleen agent Stroo had geschoten, maar dat er ook vanuit andere richtingen schoten waren gelost. Er vielen negen gewonden. Allen die zich schuldig hadden gemaakt aan de ‘diefstal’ of ’s avonds bij de actie betrokken waren, kregen vier maanden cel. Na hun terugkeer werd rond het kamp een prikkeldraadversperring aangebracht. Ook kwam er een lichtinstallatie die het hele complex ’s avonds in een hel licht zette, zodat niemand ongezien weg kon komen.

Na de onlusten werd het kamp bij Westkapelle voorzien van prikkeldraad en felle verlichting (ZB, Beeldbank Zeeland, fotoarchief PZC, 17 januari 1957).

Na de onlusten werd het kamp bij Westkapelle voorzien van prikkeldraad en felle verlichting (ZB, Beeldbank Zeeland, fotoarchief PZC, 17 januari 1957).

Voedselpakketten

Dankzij giften van de dorpsbewoners die het kamp werden binnengesmokkeld, kregen de vrouwen en kinderen toch genoeg te eten. Burgemeester Tydeman schaarde zich achter de zelfverzorgingsregel. Hij liet in augustus 1956 enkele mensen overplaatsen van wie hij ‘problemen’ verwachtte. Uiteindelijk stemde een groot deel van de Molukkers alsnog in met de overheidseisen. Wellicht waren zij het strijden moe. Molukse kringen stonden zeer ambivalent tegenover de Nederlandse overheid.

In de jaren zeventig van de twintigste eeuw zou de overheidspolitiek zich alsnog wreken. Het overheidsstandpunt en de politieke opstelling van hun ouders vonden bij de tweede generatie Molukkers geen genade. Zij streefden naar een onafhankelijk Ambon en zetten dit kracht bij met treinkapingen en de gewelddadige bezetting van een lagere school in Drenthe.

Teken van assimilatie: een huwelijk in Middelburg tussen een Molukse man en een Nederlandse bruid in 1970 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto J. Midavaine).

Teken van assimilatie: een huwelijk in Middelburg tussen een Molukse man en een Nederlandse bruid in 1970 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto J. Midavaine).

Lilipaly

In de jaren zestig trokken de Molukkers uit de kampen weg, vaak naar woonwijken. Molukse woonwijken zijn er nu nog in Oost-Souburg en Middelburg. In de jaren zestig en begin jaren zeventig kwam het in het uitgaansleven nog tot enkele relletjes. De Molukse jongens hadden namelijk een grote aantrekkingskracht op de Walcherse meiden. En de plattelandsjeugd pikte dat niet altijd. Daarnaast was de Molukse gemeenschap in die tijd erg op zichzelf en had zijn eigen taal en cultuur. Vaak lagen racistische motieven dan ook ten grondslag aan de onenigheid tussen Molukkers en de plaatselijke jeugd. Geleidelijk zijn de Molukkers volledig geassimileerd. Waarschijnlijk vinden we de achternaam Lilipaly over een eeuw wel even Zeeuws als Geschiere.

Literatuur

Jan Beckers, Westkapelle, zaterdag 4 augustus 1956, in: Zelfbeschikking, jrg. 16 (1985) 2, 4-12.
Hans Sakkers, Ambonezenkamp Westkapelle 1956-1957, reactie van Nederlands gezag op Moluks idealisme, Koudekerke 2004.