Verdediging en strijd

Ver weg of dichtbij, Zeeland was door de eeuwen heen menigmaal bij oorlogen betrokken. Of het bewaarde ternauwernood zijn neutraliteit. Eeuwenlang hield het gewest een eigen Admiraliteit op de been om in tijden van oorlog zijn mannetje te kunnen staan. De Zeeuwse oorlogsvloot leverde een bijdrage in gewapende conflicten tussen de Europese grootmachten. Door de ligging aan de monding van de Schelde was Zeeland zelf een strategisch belangrijk gebied. Vanaf de vroegste tijden werden er militaire werken aangelegd. Ringwalburgen beschermden tegen aanvallen van de Vikingen. In de elfde eeuw verschenen de eerste mottekastelen, later vervangen door stenen kastelen. Steden kregen vestingwallen en stenen verdedigingswerken. Verdedigingslinies, zoals de Staats-Spaanse linies, trokken lange lijnen in het landschap. In de tijd van Napoleon, begin negentiende eeuw, werd Zeeland als het ware omgebouwd tot één groot fort. Maar in de strijd werden ook helden geboren. Michiel de Ruyter, de gebroeders Evertsen, Jacob Hobein en kolonel Ledel verwierven een plek in de Zeeuwse geschiedenis. Tegenover hen staan de vele anonieme soldaten en burgerslachtoffers die het leven lieten. Velen vielen ten prooi aan vijandelijk vuur, anderen bleken niet bestand tegen de beruchte Zeeuwse koortsen.