De bunkers van de Atlantikwall Vlissingen

Bij toeval stuitte een voorbijganger in 1990 op een stuk steen in de dijk die naar fort Rammekens voert. Dit bleek te behoren bij een unieke Duitse bunker. Deze bunker vormde een onderdeel van het Landfront Vlissingen uit de Tweede Wereldoorlog. De bunker werd ontgraven, schoongemaakt en met een trap bereikbaar gemaakt. Het bijzondere aan deze bunker is dat het bouwwerk nauwelijks boven zijn natuurlijke omgeving uitsteekt. Dit zorgt ervoor dat hij vanuit de lucht moeilijk waarneembaar is.

Dikke wanden

De eerste bunkers die de Duitsers in 1942 bouwden hadden een wanddikte van 2,5 meter gewapend beton. Omdat de bommen van de Geallieerden steeds krachtiger werden, besloot men de wanddikte op te voeren naar 3,5 meter gewapend beton. Dit had als negatief gevolg dat de bunkers als mastodonten in het landschap vanaf grote hoogte al te zien waren. Ze vormden zo een gemakkelijk doelwit om te bombarderen.

In 1944 kwamen de Duitsers daarom met een nieuw type bunker waarbij het dak werd uitgevoerd in pantserstaal. De bunker bij Rammekens is hier een voorbeeld van. Het is een artilleriebunker ter verdediging van de anti-tankmuur bij een aanval in de rug.

Bunkerbouw

Voordat met de bouw van een bunker begonnen kon worden, werd een bodemonderzoek uitgevoerd. Bij een drassige ondergrond moest een paalfundatie worden geheid. Vervolgens werd een bodemplaat gestort, waarna de bekisting van het interieur werd aangebracht. Daarna konden de vlechters aan het werk om betonwapening, pantserdeuren, buizenstelsels en dergelijke te plaatsen. Pas daarna werd de buitenzijde van een zware houten bekisting voorzien waaromheen een steiger opgetrokken werd. Op de steiger werden betonmolens geplaatst; het storten van het beton kon beginnen. Dit ging dag en nacht door. Wanneer de bekisting volgestort was, moest het beton uitharden. De bouwtijd duurde in totaal circa veertien tot negentien weken.

Sloop geschutsbunker tussen Boulevard De Ruyter en Boulevard Bankert in Vlissingen, 1958 (ZB, Beeldbank Zeeland, fotoarchief PZC).

Sloop geschutsbunker tussen Boulevard De Ruyter en Boulevard Bankert in Vlissingen, 1958 (ZB, Beeldbank Zeeland, fotoarchief PZC).

Camouflage

De bunkers werden aan het oog van de vijand onttrokken door ze zo goed mogelijk te camoufleren. Hiervoor gebruikte men verschillende middelen, waaronder het bedekken met grond, bekleden met camouflagenetten en beschilderen als woonhuis. Veel bunkers werden door de Duitsers door middel van beschilderingen en/of het bouwen van puntdaken gecamoufleerd als woning. Na de oorlog kwamen vanwege de woningschaarste de bunkers soms tijdelijk daadwerkelijk in gebruik als woonhuis.

Tot noodwoning omgebouwde bunker bij Domburg, 1945. (Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, foto P. Vreke)

Tot noodwoning omgebouwde bunker bij Domburg, 1945 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto P. Vreke).

Atlantikwall

In augustus 1942 begonnen de Duitsers met de bouw van de Atlantikwall om de te verwachten geallieerde invasie af te weren. De Atlantikwall was een aaneengesloten verdedigingslinie langs de kust van West-Europa. In twee jaar tijd was deze linie vanaf de Noordkaap in Noorwegen tot in Biarritz aan de Spaans-Franse kust tot stand gekomen.

Landfront Vlissingen

Om zich te beschermen tegen een geallieerde aanval met tanks en infanterie in de rug werd bij Vlissingen achter de Atlantikwall een naar de landzijde gerichte verdedigingslinie aangelegd: het Landfront Vlissingen. Van de Duitse relicten uit de Tweede Wereldoorlog die in Zeeland liggen is dit Landfront nog goed herkenbaar. Het bestond uit een aaneengesloten linie van bunkers, anti-tankgrachten, anti-tankmuren en drakentanden. De antitankgracht vormde het belangrijkste onderdeel.

Uniek complex

De linie liep vanaf de Westerscheldedijk bij fort Rammekens via Nieuwe Abeele, Groot-Abeele en Koudekerke tot tegen de duinen bij Groot-Valkenisse. Bij Groot-Valkenisse ligt een bijna compleet bewaard gebleven bunkercomplex. Door zijn volledigheid is dit complex uniek in Europa. Hans Sakkers, dé Zeeuwse bunkerspecialist uit Koudekerke, is van kinds af aan gefascineerd door bunkers: “Toen ik een jaar of zestien was groef ik in Valkenisse vaak in de buurt van bunkers. Je wilde er meer van weten en je hoopte er ook wat te vinden. Bunkers waren verstoten bouwwerken die onbegrepen waren. Er was niets van bekend, er werd eigenlijk liever niet over gepraat. Het was avontuurlijk om in die ruïnes rond te kruipen. Vooral het verstoten zijn heeft me geprikkeld om onderzoek naar de bunkers te doen. Ze zijn net zo goed een kind van hun tijd als de Karolingenburg te Souburg.”

Opblazen bunker aan de Boulevard De Ruyter in Vlissingen, 1959. (Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, foto J. Midavaine)

Opblazen bunker aan de Boulevard De Ruyter in Vlissingen, 1959 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto J. Midavaine).

Bevrijding

Bij de bevrijding van Walcheren in oktober 1944 voerden de Geallieerden zware bombardementen op de zeedijken uit. Men deed dit om de Duitsers met behulp van het binnenstromende zeewater uit hun bunkers te verjagen. Vrij kort na de Tweede Wereldoorlog stelde de regering gelden ter beschikking om bunkers op te ruimen. Destijds werd met ieders instemming alle moeite gedaan om de Duitse bouwwerken op te ruimen. De laatste jaren krijgen de restanten echter meer en meer een erfgoedstatus.