De invasie op Walcheren november 1944

Walcheren had door zijn ligging aan de monding van de Westerschelde altijd al een grote strategische betekenis gehad. In hun opmars tegen de Duitse bezetter wilden de geallieerden Walcheren dan ook graag in bezit nemen. Zij zetten de invasie in met onder meer landingen in Vlissingen en Westkapelle op 1 november 1944.

Franse commando's landen op het strand van Vlissingen, 1 november 1944. (Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland)

Franse commando’s landen op het strand van Vlissingen, 1 november 1944 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Vanaf Walcheren kon de Westerschelde worden beheerst en daarmee de toegang tot de haven van Antwerpen. De Duitsers hadden het eiland met zware verdedigingswerken versterkt. Voor de geallieerden waren de haven van Antwerpen en de Westerschelde erg belangrijk in verband met de aanvoer van voorraden en versterkingen. Ze stelden een plan op met verschillende operaties voor de invasie en bevrijding van Walcheren.

Operatie Infatuate I: een landing in Vlissingen vanuit Breskens
Operatie Infatuate II: een landing in Westkapelle vanuit Oostende
Operatie No name: een aanval via de Sloedam vanuit Zuid-Beveland

Infatuate I

De operatie zou beginnen op 1 november 1944. Het was die dag winderig en koud. Om 4.45 uur begon het artilleriebombardement op Vlissingen. Een uur later volgde de eerste aanvalsgolf op de glooiing van de dijk onderaan bij de Oranjemolen.

Een tweede landingseenheid rukte oostelijk op en bezette het Scheldeterrein op het Eiland. Omdat er veel sluipschutters zaten, verliep de inname van de rest van de stad langzaam. Straat voor straat veroverden de geallieerde troepen op de Duitsers. Aan het eind van de volgende dag (2 november) waren er nog twee verzetshaarden over: Hotel Britannia en het havengebied. Op 3 november bestormden de Schotten van het 7/9e bataljon Royal Scots het hotel. In een kelderbunker vonden ze de Duitse Vestingkommandant Reinhardt met zijn staf. Ze namen hem gevangen. Vlissingen was in geallieerde handen.

Verwoest deel van het Betje Wolffplein in Vlissingen, met op de achtergrond de in aanbouw zijnde Willem Ruys, november 1944. (foto Beeldbank Zeeland)

Verwoest deel van het Betje Wolffplein in Vlissingen, met op de achtergrond de in aanbouw zijnde Willem Ruys, november 1944 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Een sabotageactie – naar later blijkt op Duits bevel – voorkwam dat het latere cruiseschip Willem Ruys, dat bij De Schelde lag, werd opgeblazen. Via de watervoorziening van het schip zou Vlissingen later van zoet water worden voorzien.

De geallieerde commando’s trokken vervolgens vanuit Vlissingen verder op richting Dishoek.

Infatuate II

Op 1 november om 03.15 uur ging operatie Infatuate II van start. Vanuit Oostende kwamen 25 ondersteuningsvaartuigen, 81 verschillende types landingsboten, 20 hulpschepen, het slagschip Warspite en de kanonneerboten Roberts en Erebus.

Om 8.20 uur openden de Warspite en de Roberts het vuur op de kustbatterijen. De batterijen W15 (Westkapelle) en W17 (Domburg) werden het zwijgen opgelegd. Even na 10.00 uur wist het eerste landingsvaartuig de kust van Westkapelle te bereiken. Er waren toen al negen ondersteuningsvaartuigen gezonken en elf buiten gevecht gesteld.

Voet aan wal

Noorse, Belgische en Nederlandse commando’s zetten voet aan wal in hun Buffalo’s en Weasels. Dat waren twee typen bewapende pantservoertuigen met rupsbanden. Ze veroverden de kustbatterij W15. Rond 11.45 uur was Westkapelle in geallieerde handen. Grote materiële en persoonlijke verliezen vertraagden de voortgang. Ook waren veel commando’s ten noorden van het dijkgat geland, terwijl ze zuidelijk hadden moeten landen. Pas tegen de avond van 1 november gaf de Zoutelandse batterij W13 zich over.

Krijsgevangen Duitse militairen in een bomkrater bij Westkapelle, 1 november 1944. (Foto J.A.B. Hillsman, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland)

Krijgsgevangen Duitse militairen in een bomkrater bij Westkapelle, 1 november 1944 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto J.A.B. Hillsman).

Aan de andere zijde van het eiland waren de geallieerden bij Domburg aangekomen. In de ochtend van 2 november werd Zoutelande bevrijd en vele Duitse soldaten gevangen genomen. De opmars ging verder richting Vlissingen. Bij Dishoek lukte het die dag niet meer batterij W11 in te nemen.

Opmars na 3 november

Pas na versterking was een nieuwe aanval op batterij W11 succesvol. Ook bij Domburg stokte de aanval door felle Duitse tegenstand. Twee Sherman- en Churchilltanks schakelden de mitrailleurnesten en verzetshaarden in Domburg uit. In de bossen ten noorden van de kustplaats en vanuit batterij W18 werden de geallieerden nog drie dagen bestookt. Pas op 6 november gaven de Duitsers zich over. Driehonderd Duitse soldaten werden gevangen genomen.

Het laatste Duitse bolwerk was batterij W19 bij Vrouwenpolder. Op 8 november gaven de troepen zich daar over. Ruim 900 man werden krijgsgevangen gemaakt. Er waren ruim 170 gesneuvelde commando’s en 425 gewonden. Op 7 november werd Veere bevrijd via de Sloeverbinding. Daarna trokken de Buffalo’s het binnenland van Walcheren in. Eén rupsvoertuig uit een konvooi van vier Buffalo’s liep nabij Serooskerke op een mijn. Daarbij kwamen negentien mensen om.