De slag om Zeeland in mei 1940
Walcheren onder vuurZeeland ontsnapte niet aan de Duitse expansiedrift. Op 10 mei 1940 vielen Duitse troepen Nederland binnen. In vrij korte tijd wisten zij de Nederlandse strijdkrachten te overmeesteren. In Zeeland was Vlissingen hun eerste doelwit. Ook het scheepvaartverkeer op de Westerschelde kreeg te maken met Duitse luchtaanvallen. Zeven dagen nadat ze Nederland waren binnengevallen, stonden de Duitse troepen aan de Sloedam. De binnenstad van Middelburg ging op 17 mei 1940 in vlammen op. De intocht van de Duitsers was onvermijdelijk.
Eerste oorlogsdagen
De haven en het marineterrein in Vlissingen waren de belangrijkste Duitse doelen in Zeeland. Drie Messerschmitts 110 vielen op 10 mei om half 5 in de ochtend het militaire vliegveld Souburg aan. Bij het Goessche Sas werd een van deze vliegtuigen neergeschoten.
Franse troepen scheepten zich al op 10 mei in Duinkerken in om Nederland te hulp te schieten. In de late avond arriveerden de eerste Franse versterkingen in de haven van Vlissingen dat door een detachement van het Marinebataljon werd beveiligd.
Scheepvaartverkeer
Het scheepvaartverkeer op de Westerschelde werd onder anderen beveiligd door de kanonneerboot Hr. Ms Flores tegen de vele Duitse luchtaanvallen. Desondanks werd het vrachtschip Stella van de KNSM tot zinken gebracht. De Britse destroyer Valentine werd op 15 mei aangevallen en door een bom getroffen. Om zinken te voorkomen, werd het schip tegen een dijk gezet.
Op zondag 12 mei volgden de eerste bombardementen op de Vlissingse binnenstad en het havengebied. Later werd een Messerschmitt 110 neergehaald. Als gevolg daarvan raakte het Vlissingse station zwaar beschadigd.
De Duitsers stoten door naar Zeeland
In de avond van 16 mei 1940 drong de SS-Standarte ‘Deutschland’ door tot aan de Sloedam. Om te voorkomen dat ze in handen van de Duitsers zouden vallen, begon een Engelse vernielingsploeg militaire installaties onklaar te maken. De Nederlandse bemanning stak het wachtschip Noord-Brabant in brand. De op de helling bij De Schelde staande jager Philips van Almonde werd onbruikbaar gemaakt. Nog diezelfde dag vielen de eerste Duitse troepen Walcheren binnen. De te hulp geschoten geallieerden vluchtten over de Schelde richting Duinkerken, maar bleven nog ongeveer een week inzetbaar in Zeeuws-Vlaanderen.
Beschieting van Middelburg
De Middelburgse burgemeester J. van Walré de Bordes vroeg de Franse commandant om Middelburg tot ‘open stad’ te verklaren. Hij was bang voor vernietiging van de stad en de vele burgerslachtoffers die dat zou maken. Maar de Franse commandant weigerde. De stad werd op 17 mei getroffen door Duits en Frans artillerievuur.
Een groot deel van de Middelburgse binnenstad brandde af. De vuurzee greep verwoestend om zich heen. Er was onvoldoende materieel en er waren te weinig mensen in de stad achtergebleven om de branden te blussen. En waterdruk ontbrak.
Geheime missie
Op het laatste moment werden schepen uit de haven van Vlissingen gehaald. Ook ander waardevol materiaal kon uit handen van de Duitsers blijven. Daarbij liepen sommigen grote risico’s.
Een riskante actie vond plaats op 17 mei 1940. Vanuit Breskens vertrokken schout bij nacht Van der Stadt en tweede luitenant Küp voor een geheime missie naar Middelburg. Daar braken ze de deuren van het agentschap van De Nederlandsche Bank in de Gortstraat open. Op dat moment vlogen de granaatscherven al in het rond en stond de stad in brand. In de kluis bleken de personeelsleden te schuilen. Na bedreiging kwam het geld voor de dag. In drie zakken en een damestas voerden de militairen 2,5 miljoen gulden af. Na een avontuurlijke tocht werd het geld bij militaire attachés in Parijs afgeleverd.
Evacuatie
Negen dagen later, op 26 mei 1940, begon de evacuatie van de geallieerden vanuit het bruggenhoofd van Duinkerken naar Engeland.