De eerste aanvallen op Walcheren september-oktober 1944

De invasie door geallieerde troepen werd al enige maanden verwacht toen zij in juni 1944 daadwerkelijk aan de Normandische kust landden. De opmars van de geallieerden stuitte nadat ze Antwerpen in bezit hadden genomen. De Duitsers hadden de Zeeuwse kustlijn zwaar verdedigd. Na de mislukte operatie Market Garden wilden de geallieerden via Walcheren doorstoten. Ze bombardeerden de dijken, waardoor een groot deel van Walcheren onder water kwam te staan.

Versperringen op het strand van Vlissingen, november 1944. (Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland)

Versperringen op het strand van Vlissingen, november 1944 (ZB, Beeldbank Zeeland).

In het voorjaar van 1944 werd duidelijk dat de geallieerde invasie van West-Europa op handen was. Niemand wist echter waar die zou gaan plaatsvinden. Willi Münzer, de gevolmachtigde voor de rijkscommissaris in Zeeland, riep de Zeeuwen in april op zich te melden voor werkzaamheden ten behoeve van de verdediging van het eiland. Toen dat niets opleverde, werden de Zeeuwen verplicht tot arbeidsinzet.

Snelle opmars

De langverwachte invasie, D-Day, vond op 6 juni 1944 plaats op de stranden van Normandië. Na een snelle opmars viel Antwerpen op 4 september vrijwel onbeschadigd in geallieerde handen. Het bezit van de haven was echter waardeloos zolang de Duitsers de controle hadden over de Schelde. Hitler gaf persoonlijk opdracht om Walcheren en de haven van Vlissingen tot elke prijs te verdedigen.

De geallieerden bombardeerden het scheepvaartverkeer op de Schelde voortdurend. Op 11 september gooiden zij bommen op Breskens. Hierbij vielen tenminste 199 burgerslachtoffers. Op 12 september bombardeerde de Britse luchtmacht, de Royal Air Force, de Kreekrakdam en Sloedam. Het was een poging om de vluchtwegen van het 15e Duitse leger onbruikbaar te maken. Dit leger wist echter grotendeels te ontsnappen. Dat zou beslissend blijken voor de komende geallieerde operaties.

Strategische ligging

Walcheren was voor de Duitsers ideaal te verdedigen. Het was alleen verbonden met Zuid-Beveland door de Sloedam, waarop een weg en spoorweg lagen. Vlissingen bezat een haven waar goederen konden worden aangevoerd.

Na de Duitse opmars in 1940 bleef de Noordzee de grens van het Duitse Rijk. De Zeeuwse kustlijn werd onderdeel van de nieuwe Atlantikwall. Dat was een verdedigingslinie die de Duitsers aanlegden langs de West-Europese kust om een geallieerde invasie tegen te gaan. De Duitse veldmaarschalk Rommel kwam het werk daaraan zelf inspecteren. Op 4 en 22 januari 1944 was hij in Westkapelle.

Mijnen en geschut

De Westerschelde lag vol mijnen. Op alle stranden hadden de Duitsers mijnen en versperringen laten aanbrengen, die een landing onmogelijk maakten. De duinen stonden vol kustbatterijen die de hele Scheldemond bestreken. Alle scheepvaartverkeer richting Antwerpen lag binnen het bereik van het zware Duitse geschut. Voor de verdediging van de kust was de Marine-Artillerie-Abteilung verantwoordelijk. Daaronder vielen vier luchtdoelbatterijen bij Zwanenburg, Vrijburg, Fort de Ruyter en Fort Frederik Hendrik.

Tankgracht en drakentanden

Vlissingen was een strategisch doel en werd tijdens de oorlog de meest gebombardeerde stad van Nederland. De stad was omgeven door een tankgracht. Daarvoor waren de watergangen gebruikt. Bij Klein-Valkenisse en Abeele stonden drakentand-versperringen.

Market Garden

Veldmaarschalk Montgomery gaf er de voorkeur aan om direct richting Duitsland door te stoten. Op 17 september 1944 ging operatie Market Garden van start. In Nederland moesten onder meer de bruggenhoofden Arnhem en Nijmegen worden veroverd. Diezelfde dag volgde een bombardement op de kustbatterijen bij Zoutelande, Biggekerke en het vliegveld bij Vlissingen. Er vielen enkele tientallen doden onder de burgerbevolking.

Pamflet waarin de geallieerden de bewoners van Walcheren waarschuwen om weg te gaan. De pamfletten werden in oktober 1944 boven Walcheren uitgeworpen. (Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland)

Pamflet waarin de geallieerden de bewoners van Walcheren waarschuwen om weg te gaan; de pamfletten werden in oktober 1944 boven Walcheren uitgeworpen (ZB, Beeldbank Zeeland).

Pamfletten boven Walcheren

Maar operatie Market Garden mislukte. Toen was het de geallieerden duidelijk dat eerst Walcheren bevrijd moest worden. Een verdere opmars was anders niet mogelijk. Waarschuwingspamfletten, die op 2 oktober voor het eerst werden uitgeworpen, riepen de burgerbevolking op om het eiland onmiddellijk te evacueren. Maar waar moesten de bewoners heen? De vluchtwegen waren afgesloten.

Bombardementen op Walcheren

In de middag van 3 oktober 1944 volgde de eerste aanval. 247 Lancaster bommenwerpers vielen de Westkapelse Zeedijk aan. Deze werd over een lengte van 120 meter weggevaagd. Het dorp werd vrijwel verwoest. Hierbij vielen meer dan 120 doden. In de kelder van de molen van Theune kwamen 47 bewoners om. Zij hadden daar hun toevlucht gezocht. Het doel, geheel Walcheren onder water zetten, werd met dit bombardement nog niet bereikt.

Op 7 oktober volgde een bombardement met 59 Lancasters op de Vlissingse Nolledijk. Daarin werd een gat van 20 meter geslagen. Tegelijk werd de zeedijk bij Rammekens aangevallen. Daar ontstond een gat van 400 meter. De omvang van de inundatie was voor de geallieerden nog steeds onvoldoende. Op 11 oktober volgde nog een bombardement. Nu bij de Oostwatering bij Veere, waar zestig Lancasters de dijk aanvielen. Daarna volgden nog vele aanvallen op de kustbatterijen. Maar deze waren lang niet zo succesvol.