Jan van Speijk: held of pias

Wie kent niet de leus: ‘Dan liever de lucht in!’? Volgens de overlevering riep Jan van Speijk deze woorden juist voordat hij voor Antwerpen zijn kanonneerboot tot ontploffing bracht. In werkelijkheid kwamen deze woorden, die de geschiedenis ingingen als zijn laatste woorden, uit een brief die Van Speijk aan zijn nicht schreef. Daarin spiegelde hij zich aan eerdere helden die met een soortgelijke actie hadden voorkomen dat hun schip in vijandelijke handen viel.

Jan van Speijk steekt het kruitvat aan. Detail uit een schilderij door Jacobus Schoemaker Doyer (Rijksmuseum Amsterdam).

Jan van Speijk steekt het kruitvat aan. Detail uit een schilderij door Jacobus Schoemaker Doyer (Rijksmuseum Amsterdam).

Jan Carel Josephus van Speijk werd in Amsterdam geboren op 31 januari 1802. Hij verloor zijn ouders al jong en groeide op in het burgerweeshuis in Amsterdam. Hoewel hij daar werd voorbestemd om kleermaker te worden, zette hij alles in het werk om bij de marine te gaan. Daar werd hij in 1820 toegelaten.

Kanonneerboot

In 1830 brak in Brussel een opstand uit. De Belgische opstandelingen wilden zich losmaken uit het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en een eigen staat vestigen. Sinds dat moment controleerden Hollandse marineschepen alle schepen die op de Schelde voeren. Van Speijk werd benoemd tot commandant van ’s lands kanonneerboot nº 2. De kanonneerboot was een zeilschip dat was uitgerust met één kanon. Met dit schip moest Van Speijk de scheepvaart op Antwerpen controleren. Hij nam onder meer deel aan het bombardement op Antwerpen op 27 oktober 1830.

‘Dat eerder nog boot en kruid en mij de lugt in gaat’

Enkele maanden later, op 5 februari 1831, raakte zijn schip op de Schelde in problemen door de harde wind. De kanonneerboot raakte stuurloos en dreef af naar de wal. Daar stond een woedende menigte met Antwerpse arbeiders, gewapende burgers en militairen van het vrijkorps. Een aantal van hen klom aan boord en maakte zich meester van de vlag. Van Speijk vond het een onverdraaglijke gedachte om in handen van Belgische muiters te vallen. Dat had hij zijn matrozen in de oudejaarsnacht van 1830 al laten weten. Op zijn mededeling dat hij in dat geval de lont in het kruitvat zou steken, hadden zijn matrozen hem luid toegejuicht. In een brief aan zijn nicht van 19 december 1830 had hij verwezen naar zijn held Reinier Claeszen, die in 1606 zijn schip had laten ontploffen om te voorkomen dat het in Spaanse handen zou vallen. Zo’n actie was Van Speijk tot voorbeeld. Hij schreef zijn nicht “dat eerder nog boot en kruid en mij de lugt in gaat dan immer een infaame Brabander te worden of het vaartuig overtegeven”.

Brandende sigaar

Toen op die beruchte februaridag Antwerpse opstandelingen zijn schip overmeesterden, lijkt Van Speijk niet geaarzeld te hebben. Een bootsjongen die vlakbij hem stond, zag het gevaar aankomen en sprong met een paar metgezellen overboord. Maar de meesten gingen met Van Speijk de lucht in toen deze met zijn geweer in een kruitvat schoot, of, zoals het op schilderijen vaak wordt verbeeld, een brandende sigaar in het buskruit gooide. Van de 31 bemanningsleden kwamen er 28 om. Ook een onbekend aantal Antwerpenaren vond de dood.

De ontploffing van de kanonneerboot van Van Speijk. Schilderij door Martinus Schouman, 1832 (Rijksmuseum Amsterdam).

De ontploffing van de kanonneerboot van Van Speijk. Schilderij door Martinus Schouman, 1832 (Rijksmuseum Amsterdam).

Held

Van Speijks actie werd in Nederland geroemd. Zoveel zelfopoffering moest iedere soldaat tot voorbeeld zijn. In het koninkrijk werd een rouwperiode van drie dagen afgekondigd. Alle troepen aan het front hoorden een dagorder aan, waarin de daad van Van Speijk werd geroemd. En koning Willem I besloot dat er altijd een schip bij de Koninklijke Marine zou varen dat naar Van Speijk was vernoemd. Overblijfselen van het schip kregen legendarische status en worden in tal van collecties bewaard. In Zeeland onder meer in de verzameling van het Zeeuws Genootschap. In het Zeeuws Maritiem MuZEEum wordt een bout van de kanonneerboot van Van Speijk bewaard. Van Speijk kreeg een laatste rustplaats in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Niettemin is zijn reputatie gaandeweg afgenomen. De beoordeling varieert inmiddels van ‘eerste zelfmoordterrorist’ tot ‘groteske pias’.

Literatuur

Ronald Prud’Homme van Reine, Liever niet de lucht in; de omstreden zelfmoordaanslag van Jan Carel van Speijk, Amsterdam 2016.
Frits Rovers, ‘Dan liever de lucht in!’, Jan van Speijk en de Belgische Opstand, Hilversum 2000.