De Staats-Spaanse Linies
door Jan KuipersForten, schansen, vestingstadjes, liniedijken en -vaarten. Bijna 450 objecten in een gebied van 80 bij 40 kilometer aan weerszijden van de Belgisch-Nederlandse grens tussen Knokke en Antwerpen: dat zijn de Staats-Spaanse Linies. Een militaire raid op Terneuzen vormde in 1583 de aanzet, sommige elementen speelden nog een rol in de Tweede Wereldoorlog. De naam Staats-Spaanse Linies is modern. Het ermee aangeduide complex vertegenwoordigt zo’n vierhonderd jaar geschiedenis van Zeeuws-Vlaanderen, West- en Oost-Vlaanderen en Antwerpen. De afgelopen decennia zijn de Linies meer ‘beleefbaar’ gemaakt. Als kenniscentrum geldt Museum Het Bolwerk in IJzendijke.
Tijdspanne
Onder bevel van Filips van Hohenlohe koersen op 6 november 1583 ongeveer duizend Duitse soldaten naar Terneuzen, opeengepakt in dertig scheepjes. De hele omgeving is onlangs weer in Spaanse handen gekomen. Maar Hohenlohe weet het dreigende verlies van het strategisch gelegen Neuzen te verijdelen. Zijn mannen werpen ten zuiden van de plaats het fort Moffenschans op. Hiervan resteert nu alleen nog de naam van een boerenwoning aan de Axelsestraat. De Spanjaarden stichten als tegenfort vermoedelijk een versterking bij Triniteit en de geschiedenis van de Staats-Spaanse Linies neemt een aanvang.
Aan deze fascinerende monumentale keten hebben zowel de Spaanse, Staatse als Franse militaire apparaten bijgedragen, hoofdzakelijk in de tijdspanne van de Tachtigjarige Oorlog tot en met de Spaanse Successieoorlog (1701-1714). Grote vestingbouwkundigen als Simon Stevin en Menno van Coehoorn waren betrokken bij de ontwikkeling van vestingsteden en linies in het gebied. Ook gedurende de Frans-Bataafse tijd (1794-1813/14), de Belgische Revolutie (1830) en de beide wereldoorlogen speelden de Linies nog een rol en vonden aanpassingen plaats.
Vestingstadjes
De grootste vestingsteden van de Linies liggen in België: Brugge, Gent, Antwerpen. De best geconserveerde vestingstadjes in Zeeuws-Vlaanderen zijn Hulst en Sluis. Het dorp Retranchement dankt zijn ontstaan zelfs aan de twee forten Oranje en Nassau (1621/22). Ook elders ontstonden bij fortificaties nieuwe dorpen of buurtschappen, zoals Turkeye, Philippine en in België op de rechter Scheldeoever Lillo (tot 1786 Zeeuws).
Ook in Aardenburg, Sas van Gent en Philippine zijn nog veel sporen en verwijzingen te ontdekken. Het oude Aardenburg werd na de inname door prins Maurits voor driekwart buiten de nieuwe vestingwerken gehouden (‘de oude stad’). Ook Biervliet leverde een flink deel van zijn omvang in. Middelburg in Vlaanderen, net over de grens, werd een Spaanse tegenvesting van Aardenburg.
Forten in linies
Individuele forten dateren vaak al uit de latere zestiende eeuw. Nadien werden vele aaneengesmeed door de aanleg van linies met dijken en/of vaarten. Zo waren de forten Zandberg en De Rape ten oosten van Hulst door de Spanjaarden aangelegd, nadat de Staatsen in 1584 de dijken van Saeftinghe hadden doorgestoken. Beide gingen nadien deel uitmaken van de (Staatse) Linie van Communicatie beoosten Hulst (1591).
De vestingsteden en zelfstandige fortificaties waren uiteindelijk verbonden door meer dan twintig afzonderlijke linies, met dijken en/of vaarten. Gedurende de Tachtigjarige Oorlog ontstonden bijvoorbeeld ook de (Spaanse) Linie van Communicatie tussen Hulst en Sas van Gent (1586-1634) en de Linie van Oostburg (1587-1604). Tijdens de Hollandse Oorlog (1672-1678), begonnen met het bekende Rampjaar, kwam de Passageulelinie tot stand. Gedurende de Negenjarige Oorlog (1688-1697), de prijs voor het Engelse koningschap van prins Willem III, ontstond onder meer de Linie van de Oranjepolder bij IJzendijke. Sluis- en andere waterwerken werden door het vaartenstelsel ook onderdeel van de Staats-Spaanse Linies, zoals de Stenen Beer in Zandberg bij Hulst (1784).
Ontsluiting
De Linie-elementen hebben behalve cultuurtoeristisch potentieel ook ecologische waarden en dragen bij aan een grensoverschrijdende streekidentiteit. Historici, publicisten en heemkundigen beseften het grote belang van de Staats-Spaanse Linies allang. Niet alleen voor de krijgsgeschiedenis, maar ook voor de historie van belastingen, inundaties, religieuze strijd, bezetting en onderdrukking, totstandkoming van de landsgrens. En zelfs voor de immateriële volkskunde. Aan verschillende linie-onderdelen zijn mooie overleveringen verbonden, bijvoorbeeld Jantje van Sluis of de Schat van Rondute.
Omstreeks de jongste eeuwwisseling kwamen de overheden in het geweer. Een integrale aanpak van de Belgische provincies Oost- en West-Vlaanderen, de Nederlandse provincie Zeeland, de stad Antwerpen en zo’n 25 andere partners volgde om de Linies te ontsluiten en meer toegankelijk te maken. In 2006 en 2007 startte de restauratie en herinrichting van verschillende forten en verdedigingswerken. Zoals (in Nederland) de Olieschans (Aardenburg), de Kruisdijkschans (Sluis/Aardenburg), Fort Berchem (Retranchement) en enkele forten bij Koewacht (Sint-Jacob, Sint-Joseph en Sint-Livinus).
De wallen van Hulst kregen een rolstoeltoegankelijk pad. Verspreid door Zeeuws-Vlaanderen kwamen ruim dertig informatiepanelen en zijn fiets- en wandelroutes op de Linies afgestemd. De herinrichtingen en restauraties zijn in de meeste gevallen ook gekoppeld aan natuurontwikkeling.
Actueel
Ondersteunende producten kwamen er eveneens, zoals het stripboek Suske en Wiske en de Laaiende Linies (Dirk Stallaert, 2011) en het publieksboek De Staats-Spaanse Linies. Monumenten van conflict en cultuur (Jan J.B. Kuipers, 2013). Daarnaast verschenen onder meer een marketingstudie, een educatief pakket, folders en brochures, infobanners en strandvlaggen. Er werden symposia en een fortennacht georganiseerd. De actuele ontwikkelingen over de ontsluiting en activiteiten zijn op de officiële website te vinden.