West-Zeeuws-Vlaanderen: speelbal van grootmachten

West-Zeeuws-Vlaanderen met zijn aantrekkelijke landschap is een rustige streek. Het lijkt alsof het altijd zo geweest is. Schijn bedriegt. In de loop van de tijd zijn er vele oorlogen gevoerd en vele gevechten geleverd. De Staats-Spaanse linies zijn hiervan het omvangrijkste en best bewaarde overblijfsel. De imposante vestingwerken uit het einde van de zestiende, de zeventiende en de achttiende eeuw getuigen van een roerige periode uit de regionale én landelijke geschiedenis.

Landschap met water en verdedigingswerk, Zeeuws-Vlaanderen (Erfgoed Zeeland).

Landschap met water en verdedigingswerk, Zeeuws-Vlaanderen (Erfgoed Zeeland).

Twistappel

Eeuwenlang was de streek een twistappel tussen grootmachten in het noorden en het zuiden. Om zich te beschermen tegen militaire agressie werden vele vestingwerken opgericht. Dit proces ging door vanaf de Romeinse tijd tot in de twintigste eeuw.

Tachtigjarige Oorlog

Een cruciaal jaartal is 1604, midden in de Tachtigjarige Oorlog. In dat jaar veroverde prins Maurits West-Zeeuws-Vlaanderen. De bezetting bleek voor de Staten-Generaal in Den Haag een gouden greep. Den Haag kon de streek om drie redenen prima gebruiken. Als buffer tegen Spaanse aanvallen vanuit het zuiden op Zeeland. Als bruggenhoofd voor eventuele eigen Staatse aanvallen op Vlaanderen. En als extra bedreiging voor het verkeer op de Schelde, die de toegangsweg vormde tot de grote Vlaamse havensteden.

Maurits (1567-1625), Prins van Oranje, op een gravure door W.J. Delff, 1625 (Rijksmuseum Amsterdam).

Maurits (1567-1625), Prins van Oranje, op een gravure door W.J. Delff, 1625 (Rijksmuseum Amsterdam).

Breuk en omvorming

Voor de streek zelf betekenden de gebeurtenissen van 1604 een fundamentele breuk. De verovering scheurde West-Zeeuws-Vlaanderen af van overig Vlaanderen, dat deel bleef uitmaken van het Habsburgse Rijk. De katholieke bevolking maakte grotendeels plaats voor een nieuwe protestantse bevolking van soldaten, geloofsvluchtelingen en andere migranten uit Holland, Zeeland en Vlaanderen. En de (langdurige) oorlogshandelingen versterkten een proces waarin grootschalige handelsactiviteiten minder werden. Zo werd de streek dus na 1604 omgevormd: van commercieel naar agrarisch, van katholiek naar protestants en van Vlaams naar Nederlands grondgebied. Al deze aspecten werken in wezen nog steeds door.

Landschap in Zeeuws-Vlaanderen (Erfgoed Zeeland).

Landschap in Zeeuws-Vlaanderen (Erfgoed Zeeland).

Oost-Zeeuws-Vlaanderen

De bouwactiviteiten beperkten zich niet tot West-Zeeuws-Vlaanderen. Ook in het midden en oosten van Zeeuws-Vlaanderen en aan de andere kant van de grens – in Oost- en West-Vlaanderen – werden vele versterkingen en verdedigingsstelsels opgericht. Zo vormden zich in de zeventiende eeuw als het ware twee parallelle, tegenover elkaar liggende militaire linies.

Fort Sint-Jacob in Koewacht, nog duidelijk herkenbaar in het landschap (foto Provincie Zeeland).

Fort Sint-Jacob in Koewacht, nog duidelijk herkenbaar in het landschap (foto Provincie Zeeland).

Kapitaal

Alleen al aan de Staatse kant werden meer dan 120 verdedigingswerken aangelegd – een enorm militair kapitaal. Gezamenlijk worden zij de Staats-Spaanse linies genoemd. Spaans, omdat met de aanleg van vele van deze verdedigingswerken reeds in de Spaanse tijd (vóór 1604) begonnen is. Staats, omdat ze in de Staatse tijd (na 1604) uitgebouwd en geregeld gemoderniseerd zijn.

Simon Stevin

De belangrijkste moderniseringen vonden plaats onder twee vooraanstaande Nederlandse vestingbouwkundigen: Simon Stevin en Menno van Coehoorn. Stevin (gestorven in 1620) maakte deel uit van het gevolg van Maurits en tekende onder andere de vestingontwerpen van IJzendijke, Aardenburg en Sluis. In de eerste helft van de zeventiende eeuw – met Spanje als voornaamste vijand – werden tientallen verdedigingswerken aangelegd en alle vestingen voorzien van garnizoenen.

Menno van Coehoorn (1634-1704) op een gravure van Is. Tirion (Rijksmuseum Amsterdam).

Menno van Coehoorn (1634-1704) op een gravure van Is. Tirion (Rijksmuseum Amsterdam).

Menno van Coehoorn

Van Coehoorn (gestorven in 1704) was in zijn laatste levensjaren gouverneur van Staats-Vlaanderen, het huidige Zeeuws-Vlaanderen. Als reactie op de oorlogsdreiging uit Frankrijk werd op zijn initiatief het defensiebeleid gewijzigd. Het accent kwam te liggen op drie grote vestingen in het westen, midden en oosten van Zeeuws-Vlaanderen, te weten Sluis, Sas van Gent en Hulst. Zij werden uitgebouwd tot formidabele, moeilijk in te nemen versterkingen. Daartussen werden in het bijzonder de mogelijkheden van inundaties sterk verbeterd.

Literatuur

Fred Schenk en Arco Willeboordse, Staats-Spaanse Linies; sporen uit het verleden van West-Zeeuws-Vlaanderen, in: ZEEUWSLANDSCHAP, jubileumnummer van Stichting Het Zeeuwse Landschap (2011) 10-11.
Arco Willeboordse, Een kapitaal bezit; de Staats-Spaanse Linies in West-Zeeuws-Vlaanderen, in: De Eenhoornkrant/magazine nr. 1 (2011).

staatsspaanselinies.eu: website met informatie over de Staats-Spaanse Linies in Zeeuws-Vlaanderen