Sluis: bolwerk van natuur en historie

De geschiedenis terugzien in het landschap, daarvoor is de omgeving van Sluis bij uitstek geschikt. Deze vestingstad doorstond vele belegeringen en aanvallen. De sporen daarvan zijn nog goed zichtbaar: vestingmuren, grachten, aarden walstructuren en schansen. Met de inrichting (najaar 2016) van een groot deel van de buitenste vestingwerken werd de geschiedenis beter leesbaar.

Vestingstad

Naast een geliefde winkelstad is Sluis vooral bekend door haar vestingwallen. Dit zijn verdedigingswerken die grotendeels behoren tot de Staats-Spaanse linies. Dat is een lange gordel van verdedigingswerken die tijdens de Tachtigjarige Oorlog ontstond aan weerszijden van het front in Noord-Vlaanderen, waar Staatse en Spaanse troepen tegenover elkaar lagen.

Opkomst en verval

Sluis ontwikkelde zich vanaf de dertiende eeuw dankzij de strategische ligging aan de Zwingeul als handelsstad. Na een grote aanval in 1323, die de stad grotendeels in de as legde, verleende graaf Lodewijk van Vlaanderen toestemming om ter verdediging een gracht en aarden wallen aan te leggen. Dit zijn echter niet de walstructuren die nu rond het stadscentrum liggen. Die werden pas vanaf 1604 aangelegd.

Een andere imposante ontwikkeling aan het einde van de veertiende eeuw was de bouw van een kasteel op de oostoever van het Zwin. Onderzoek wees uit dat het bouwwerk muren van bijna vier meter dik en vijftien meter hoog had. Er waren twee poorten en maar liefst zestien torens. Tegenover dit kasteel, aan de overzijde van het Zwin, stond de ‘Toren van Bourgondië’. Aan deze periode van welvaart komt rond 1500 een eind wanneer Sluis door verzanding van het Zwin onbereikbaar wordt. De stad degradeerde tot vissershaven. Pogingen van Brugge om Sluis met de aanleg van de Zoete of Varsche Vaart weer als handelsstad op de kaart te zetten waren van korte duur.

Staatsen en Spaansen

De Tachtigjarige Oorlog brak uit (1568-1648); Sluis kwam in de vuurlinie te liggen. De constante dreigingen en wisseling van de macht tussen Staatsen en Spaansen leidden tot veel aanpassingen van de verdedigingswerken rond Sluis. Schansen werden gebouwd en weer verbouwd, evenals nieuwe wallen. Uiteindelijk belandde Sluis in 1604 weer in Staatse handen en werd één van de belangrijkste vestingen van Staats-Vlaanderen. Onder het bewind van Prins Maurits en later naar de inzichten van vestingbouwer Menno van Coehoorn werd er vrijwel continu gewerkt aan de verbetering van de vestingwerken.

De functie als vestingstad verloor Sluis in de periode dat het in Franse handen was, van 1747 tot 1814. Sluis lag in die periode immers niet meer in het grensgebied, maar middenin het Franse departement van de Schelde. Weer terug in het Koninkrijk der Nederlanden, in 1815, verloor Sluis definitief haar status als vesting.

Optimalisatie buitenste vestingwerken

De Wallen van Sluis zijn dus vanuit cultuurhistorisch en archeologisch oogpunt waardevol. Ook landschappelijk en qua natuurwaarden heeft Sluis potentie. Niet voor niets zijn de buitenste vestingwerken vrijwel geheel opgenomen in het Natuurnetwerk Zeeland. De inrichting was voor de natuur echter nog niet optimaal. Daarom startte in 2014 het opstellen van een integrale visie voor de Wallen van Sluis. Deze gaf het kader voor de inrichting van de buitenste vestingwerken. Provincie Zeeland, gemeente Sluis, Waterschap Scheldestromen en Het Zeeuwse Landschap stelden vervolgens een plan op voor de optimalisatie van dit gebied.

De cultuurhistorie vormde de basis voor de herinrichting. Waar mogelijk zijn elementen toegevoegd om de natuurwaarden van het gebied te verhogen. Daarnaast was er veel aandacht voor de beleving van het landschap en de historie.

In het najaar van 2016 zijn de werkzaamheden aan de buitenwallen uitgevoerd. De nog aanwezige elementen zijn versterkt. Zo zijn de buitenwallen grotendeels opgehoogd en oude grachten uitgediept. Het reliëf is daarmee versterkt. Van een echte reconstructie van de historische situatie kon geen sprake zijn, omdat er te weinig gegevens bekend zijn over de exacte maatvoering van de verdedigingswerken.

Ook zijn op diverse plaatsen poelen gegraven om meer leefgebied voor amfibieën, zoals boomkikker en kamsalamander, te creëren. Bestaande wandelroutes zijn behouden, uitgebreid of verbeterd. Om de rijke historie van dit bijzondere gebied nog beter bij recreanten onder de aandacht te brengen is er informatie ter plaatse, maar ook via bijvoorbeeld excursies met een gids, brochures en digitaal. Op termijn, als ook de ontbrekende percelen binnen het Natuurnetwerk Zeeland verworven zijn, ontstaan er nog meer mogelijkheden voor recreatieve ontsluiting, beleving, cultuurhistorie én natuur.

Archeologisch bolwerk

Tijdens de graafwerkzaamheden zijn verrassende vondsten gedaan. Veel scherven van potten, maar ook stukjes wollen stof. Intacte stoffen zijn een zeldzaamheid die veel kunnen vertellen over de leefwijze van de mensen en (handels)betrekkingen. Indrukwekkender om te zien was de vondst van een houten bouwwerk. De grote zware balken met daarop een eiken vloer hebben tot veel speculaties geleid. Uit archeologisch onderzoek blijkt het om een suatiesluis te gaan. Deze dateert waarschijnlijk uit de achttiende eeuw, toen het gecontroleerd inunderen van het omliggende gebied bij oorlogsdreiging van groot strategisch belang was.

Met de herinrichting van de buitenste verdedigingswerken is niet alleen de geschiedenis zichtbaarder, maar is ook een waardevol en aantrekkelijk landschap voor zowel de natuur als de bewoners en bezoekers van Sluis ontstaan.

Bron

ZEEUWSLANDSCHAP 33 (2017) 2