Sluis

Het enige Nederlandse stadhuis met een belfort, een Vlaamse klokkentoren, staat in Sluis. En in dit oorspronkelijk veertiende-eeuwse gebouw bevindt zich de oudste klokkenist van ons land: Jantje van Sluis. Dit houten beeld, mogelijk gemaakt door ene Jacob van Hu(u)se, dat in 1424 in een van de boogvensters werd geplaatst, is een zogenoemde ‘hannekin’, een ‘Johannetje’. Deze mechanische ‘clochemans’ zorgen ervoor dat elk héél en half uur de voorslag van de stadsklok weerklinkt.

Legende

Er is ook een legende mee verbonden. Jantje van Sluis zou een trommelslager zijn geweest die door zijn oplettendheid in 1606 een aanval van de Spanjaarden heeft weten te voorkomen. Volgens de overlevering sloeg Jantje tijdens een Spaanse aanval in dat jaar de uren niet, omdat degene die het uurwerk moest opwinden naar de kermis was getogen. Dit leidde tot verwarring in het vijandelijke kamp en dus mislukte de aanval op de stad. Als dank daarvoor is hij vervolgens op de toren vereeuwigd. Het beeldje heeft als door een wonder het bombardement op de stad in 1944, waarbij het stadhuis zwaar beschadigd werd, overleefd.

Jantje van Sluis in de klokkentoren van Sluis (foto Mechteld Jansen).

Jantje van Sluis in de klokkentoren van Sluis (foto Mechteld Jansen).

Tijdens de verwoesting van Sluis in 1944 stort het beeld van Jantje van Sluis met de toren naar beneden. In 1949 werd het gerestaureerd en na restauratie van het Belfort in 1960 weer teruggeplaatst.

Het Sluise stadhuis in volle glorie op een foto uit 1910. (Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland)

Het Sluise stadhuis in volle glorie op een foto uit 1910 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Voorhaven

Jantje van Sluis kijkt uit over een stad, die het altijd van koophandel moest hebben. Sluis ontstond op een gunstige plek aan de zeearm het Zwin en groeide in de middeleeuwen uit tot een belangrijke voorhaven van de machtige Vlaamse handelsstad Brugge. Tijdens de Honderdjarige Oorlog tussen Frankrijk en Engeland (1337-1453) werd Sluis van vestingwerken voorzien. Later werden deze nog eens aanzienlijk uitgebreid. Restanten ervan zijn nog altijd te bezichtigen. In 1990 vierde het stadje haar 700-jarig bestaan.

Gezicht op Sluis vanuit het Belfort.

Gezicht op Sluis vanuit het Belfort.

Oorlogen

Sluis heeft in haar lange geschiedenis heel wat oorlogshandelingen meegemaakt: in 1340 speelde er zich een zeeslag tussen de Fransen en de Engelsen af, in 1604 veroverde prins Maurits de plaats op de Spanjaarden, in 1747 en 1794 namen de Fransen de stad in en in 1830 deden de Belgische opstandelingen hetzelfde. Bij de bevrijding van de Duitsers werd Sluis in oktober 1944 vrijwel geheel verwoest. Vandaar dat weinig monumenten meer het straatbeeld sieren.

Geblakerde restanten van het Sluise stadhuis na de bevrijding in 1944 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Geblakerde restanten van het Sluise stadhuis na de bevrijding in 1944 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Branden

Bij de bevrijdingsoperatie door de Canadezen op 11 oktober 1944 werden zowel Sluis als Oostburg gebombardeerd. De zware bommen veroorzaakten enorme branden, waarbij de binnenstad van Sluis geheel verloren ging.

Kopen

De meeste bezoekers van Sluis komen dan ook niet voor de monumenten. Een als horecagelegenheid en winkel ingerichte historische molen en de restanten van de vestingwerken zijn echter best een bezoek waard. Heel wat dagrecreanten bezichtigen ook het fraai heringerichte stadhuis. Maar van oudsher gaat het toch voornamelijk om kopen. Vooral de Belgen komen graag bij hun noorderburen winkelen èn eten: de Zeeuwse mosselen zijn geliefd.

Euro

Op een gewone zondag zijn de winkels en restaurants in Sluis open en stroomt het publiek in groten getale toe. Je kunt er over de koppen lopen, zo druk is het soms in Sluis. Toch lijkt er de klad in te komen. Daar is de euro debet aan, maar ook de snelle opkomst van Nederlandse grootwinkelbedrijven in Vlaanderen. Dankzij de Westerscheldetunnel zijn steden als Goes en Middelburg nu ook aanzienlijk beter bereikbaar voor onze zuiderburen. Omgekeerd oefenen Brugge en Gent een grote aantrekkingskracht uit.