Johan Hendrik van Dale

Onderwijzer en woordenboekmaker uit Sluis

Johan Hendrik van Dale gaf zijn naam aan het Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal. Maar behalve dit werk, waarmee hij in het Nederlandstalig gebied beroemd is geworden, was hij in Zeeland ook een gerespecteerd schoolmeester, archivaris en publicist.

Het standbeeld van Johan Hendrik van Dale in Sluis (Erfgoed Zeeland).

Het standbeeld van Johan Hendrik van Dale in Sluis (Erfgoed Zeeland).

Jeugd

Johan Hendrik van Dale werd geboren op 15 februari 1828 in Sluis. Zijn vader was beroepsmilitair en op dat moment gelegerd in Brugge. Zijn moeder was voor de aanstaande bevalling teruggekomen naar haar ouderlijk huis in Sluis. Johan Hendrik, Jan genaamd, woonde de eerste jaren afwisselend in Eeklo en vermoedelijk in Brugge, waar zijn vader gestationeerd was. Na het uitbreken van de Belgische Opstand werd het de familie in Eeklo te heet onder de voeten en keerden moeder en kinderen terug naar Sluis.

Jan van Dale op jonge leeftijd, circa 1845 (ZB, Beeldbank Zeeland, reproductie).

Jan van Dale op jonge leeftijd, circa 1845 (ZB, Beeldbank Zeeland, reproductie).

Sluis was toentertijd een verarmde stad. De familie Van Dale behoorde tot de gegoede middenstand. Zijn vader was beroepsmilitair. Hij overleed al in 1837. Van Dales moeder begon toen in Sluis een winkeltje. Jan was een ziekelijk jongetje, die afleiding vond in het lezen van boeken. Hij ging naar school op de openbare stadsschool, waar hij ook les kreeg in Frans en wiskunde. Na schooltijd assisteerde hij de meester. Zo werd hij opgeleid tot schoolmeester. In 1850 behaalde Van Dale zijn laatste examen om als hoofdonderwijzer aan de slag te kunnen gaan.

Onderwijzer

In datzelfde jaar trouwde hij met Maria Jacoba Moens, kruideniersdochter uit Sluis, die zwanger van hem was. Omdat Van Dale geen vaste betrekking had, woonde het gezin in bij de ouders van de bruid. Van Dale had in deze jaren tijdelijk werk als onderwijzer in Oostburg, Hoofdplaat en Breskens. Hij maakte naam als een kundig, voorbeeldig en plichtsgetrouw man. Ook was hij enige tijd huisonderwijzer in het gezin van de rijke grondeigenaar Michiel Blankert in Sluis.

Genootschappen

Van Dale was actief in het sociaal-cultureel leven in Sluis. Hij werd in 1847 lid van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen en zou later ook volop deelnemen in het genootschapsleven in Nederland en België. Hij werd in 1861 secretaris van het nieuw opgerichte leesgezelschap Nut en Genot in Sluis. En hij stond drie jaar later mede aan de wieg van de rederijkerskamer in deze stad.

Regionale geschiedenis

Zijn eerste regionaal-historische artikelen verschenen toen hij nog geen vaste betrekking had. Geschiedenis, volkscultuur, taalkunde en spreekwoorden interesseerden hem in het bijzonder. Hij schreef ook schoolboekjes. Daaronder het Leesboekje voor de volksschool (1864), bedoeld om leerlingen te laten kennismaken met Zeeland.

Johan Hendrik van Dale op volwassen leeftijd (ZB, Beeldbank Zeeland, reproductie).

Johan Hendrik van Dale op volwassen leeftijd (ZB, Beeldbank Zeeland, reproductie).

Hoofdonderwijzer en archivaris

In 1854 werd Van Dale benoemd tot hoofdonderwijzer in Sluis. In 1855 werd hij tevens archivaris van de stad. Hij richtte met anderen het jaarboekje Cadsandria (1854-1859) op en in 1856 met zijn vriend H.Q. Janssen, predikant uit Sint-Anna-ter-Muiden, een uitgave voor historische bronnenpublicaties. In opdracht van het stadsbestuur schreef hij over de ontstaansgeschiedenis van Sluis, waarmee het stadsbestuur de eigendomsrechten over de vestingwallen en aanpalende gronden wilde aantonen.

Woordenboek

Inmiddels was er een ambitieus project op zijn weg gekomen. In Amsterdam waren I.M. Calisch en N.S. Calisch aan een groot algemeen woordenboek voor de Nederlandse taal begonnen. Van Dale werd getipt om dit werk over te nemen. De hoofdonderwijzer uit Sluis oriënteerde zich zelfs al op een huis in Leiden. Maar de onderhandelingen liepen vast en van een verhuizing kwam het niet. Later begon Van Dale vanuit Sluis toch aan een herziening van het woordenboek. Hij breidde het woordenboek van Calisch uit met ruim 18.000 nieuwe trefwoorden. Van Dale werkte er vijf jaar aan, deels samen zijn leerling Jan Manhave. Maar de reusachtige klus viel hem zwaar.

Pokken

Van Dale overleed al op 44-jarige leeftijd. Hij raakte besmet door de pokken en stierf op 19 mei 1872. Hij werd begraven op de begraafplaats van Sluis.

Manhave voltooide de uitgave van het woordenboek. Het werk werd kritisch ontvangen. Vele gewijzigde en uitgebreide versies van het woordenboek zouden volgen. Van Dales naam bleef ermee verbonden. Dit was mede te danken aan de Leidse lexicograaf C.H.A. Kruyskamp, die de zevende tot en met de tiende druk bewerkte.

Herdenking van Van Dale bij zijn borstbeeld in 1963 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto O. de Milliano).

Herdenking van Van Dale bij zijn borstbeeld in 1963 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto O. de Milliano).

Eerbetoon

In Sluis kreeg Van Dale postuum alle eer. In 1924 werd op de stadswallen een bronzen borstbeeld van hem onthuld. Het was gemaakt door de beeldhouwer Pieter Puype. Nog steeds spreken zijn naam en werk tot in de verre omgeving van Sluis tot de verbeelding. Museum Het Belfort in Sluis heeft een afdeling aan hem gewijd.

De Dikke van Dale bibliobus in Schoondijke, 1973 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto W. Helm).

De Dikke van Dale bibliobus in Schoondijke, 1973 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto W. Helm).

Literatuur

Lo van Driel, Een leven in woorden; J.H. van Dale, schoolmeester, archivaris, taalkundige, Zutphen 2003.
Lo van Driel, De schoolmeester en de stad; J.H. van Dale en Sluis, Aardenburg 2013.
Ewoud Sanders, Johan Hendrik Van Dale (1828-1872): maker van een half woordenboek, in NRC
P.G.J. van Sterkenburg, Johan Hendrik van Dale en zijn opvolgers, Utrecht/Antwerpen 1983.