Stadswallen van Hulst

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog was Hulst een strategisch belangrijke stad. Hulst was tussen 1591 en 1596 in handen van de Staatse troepen, maar daarnaast overwegend in Spaanse handen. De vesting werd tijdens het Twaalfjarig Bestand aanzienlijk verbeterd. In 1645 veroverden de troepen van Frederik Hendrik de vestingstad. Daarmee was er op dat moment een aaneengesloten verdedigingslinie voor de Republiek tot stand gekomen.

Gracht en aarden wal

Hulst kreeg eind twaalfde eeuw stadsrechten en behoort daarmee tot de oudste steden van het huidige Zeeland. Midden veertiende eeuw werd de stad versterkt met een gracht en een aarden wal. Na de verwoesting van de stad door Gentenaren begon men in de tweede helft van de vijftiende eeuw met de aanleg van nieuwe vestingwerken.

Stadswallen van Hulst (ZB, Beeldbank Zeeland).

Stadswallen van Hulst (ZB, Beeldbank Zeeland).

Onneembaar

Na het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog liet het Spaanse gezag de vesting in 1572 verbeteren. En nadat prins Maurits de stad in september 1591 op de Spanjaarden had veroverd, versterkte hij de stad verder. Er kwam een aarden borstwering tegen de stadsmuren, verder een bastion, een hoornwerk en in de grachten een aantal ravelijnen. Maurits ging er vanuit een onneembare vesting te hebben gecreëerd. Maar daarin kwam hij bedrogen uit. De Spaanse troepen heroverden de stad in 1596, mede als gevolg van niet accuraat optreden van de bevelhebber van Maurits, graaf Everhard van Solms.

Onder Spaanse leiding werd de vesting tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) aanzienlijk uitgebouwd. Leidend daarbij waren de inzichten van het Oud-Nederlandse vestingstelsel, dat op zijn beurt weer aan militaire technieken uit Italië was ontleend. De naam van Simon Stevin is hiermee onafscheidelijk verbonden. Uitgangspunt was dat de stad vanaf de flank werd verdedigd en dat dode hoeken voorkomen moesten worden.

Verovering van Hulst op de Spanjaarden in 1645, schilderij door Hendrick Meijer (Rijksmuseum Amsterdam).

Verovering van Hulst op de Spanjaarden in 1645, schilderij door Hendrick Meijer (Rijksmuseum Amsterdam).

Buffer

Na de Spaanse verovering zou Hulst fungeren als militaire uitvalsbasis voor de Spanjaarden. Van daaruit konden ze aanvallen voorbereiden op de Zeeuwse eilanden. Walcheren en Zuid-Beveland vormden de zuidgrens van de jonge Republiek. De militaire tactiek van de Republiek was erop gericht het grondgebied te beschermen met buffers die zoveel mogelijk buiten de eigen grenzen lagen. Zeeland zou worden beschermd door veroveringen aan de overkant van de Schelde. Het streven was een aaneengesloten verdedigingszone in het huidige Zeeuws-Vlaanderen tot stand te brengen. Dat lukte pas ver na het Twaalfjarig Bestand (1609-1621). Terwijl onder Maurits in 1604 Sluis al was veroverd, richtte diens opvolger Frederik Hendrik zich op het oosten van Zeeuws-Vlaanderen. Zijn troepen veroverden in 1645 Hulst, nadat een jaar eerder ook Sas van Gent was ingenomen. Daarmee was een aaneengesloten verdedigingslinie voor de Staatse troepen tot stand gekomen.

Beleg en verovering van Hulst in 1645 door de Staatse troepen van Frederik Hendrik, afgebeeld zijn ook de omsingeling en de legerkampen van de belegeraars (Rijksmuseum Amsterdam).

Beleg en verovering van Hulst in 1645 door de Staatse troepen van Frederik Hendrik, afgebeeld zijn ook de omsingeling en de legerkampen van de belegeraars (Rijksmuseum Amsterdam).

In de daaropvolgende eeuwen zou deze zone met schansen, forten, stellingen, waterlopen en verdedigingswallen en sluizen, worden versterkt en in oorlogssituaties opnieuw dienst doen. Dit stelsel staat nu bekend als de Staats-Spaanse Linies.

Ook Hulst zou nog volop te maken krijgen met oorlogssituaties. Na het uitbreken van de Spaanse Successieoorlog in 1702 werden naar het ontwerp van de vestingbouwkundige Menno van Coehoorn de ravelijnen aangepast en nieuwe buitenwerken aangelegd om de toegang te bemoeilijken. Ook werd aan de oostzijde van de stad nog een poort gebouwd: de Graauwsche of Bagijnepoort (1704). Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog bezetten de Fransen Hulst (1747-1748). Daarna werden opnieuw verbeteringen aan de vestingwerken uitgevoerd.

Bagijnepoort in 1967 (Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, foto Gerard Dukker).

Bagijnepoort in 1967 (Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, foto Gerard Dukker).

Gespaard

Een plan van de gemeenteraad uit 1918 om de oude wallen, die toen allang geen dienst meer deden, te slopen, stuitte op veel verzet van de bevolking. Het verdween in de prullenbak. De stadswallen bleven behouden en vormen nu met hun lengte van 3½ kilometer een geliefd wandelpad.

Literatuur

Simon Groenveld, Politieke verhoudingen, in: Paul Brusse en Wijnand Mijnhardt, Geschiedenis van Zeeland, deel II: 1550-1700, Utrecht 2012, 147-197.
Jan J.B. Kuipers, De Staats-Spaanse Linies. Monumenten van conflict en cultuur, Zutphen 2013.
Jan J.B. Kuipers en Johan Francke, Geschiedenis van Zeeland; de canon van ons Zeeuws verleden, Zutphen 2009.
A. Prinsen en P. Stockman, De tuyn ghesloten; het beleg van Hulst anno 1645, Hulst 1993.
P. Stockman, Versterckt Zeeland, Middelburg 2001.
P. Stockman en P. Everaers, ‘Frontier Steden en Sterckten’; vestingwerken in Oost-Vlaanderen en Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen 1584-1839, Hulst 1997.

staatsspaanselinies.eu: website met informatie over de Staats-Spaanse Linies in Zeeuws-Vlaanderen