Vestingwerken in Goes

In het centrum van Goes vind je de Stenen Brug. Een ieder die de stad bezoekt of er woont, passeert deze brug met enige regelmaat te voet of met de fiets.

De Ganzepoortbrug, ook wel de Stenen Brug.

De Ganzepoortbrug, ook wel de Stenen Brug.

De Stenen Brug is echter meer dan een mooie looproute van en naar het stadscentrum. De brug is een van de weinige nog zichtbare overblijfselen van de geschiedenis van Goes als ‘vestingstad’: een stad die op strategische plekken werd bebouwd met zogeheten vestingwerken. Dit was een stelsel van wallen, poorten, bastions en meer, dat als doel had de bevolking van de stad te beschermen tegen de vijanden van buitenaf.

Opbouw van de vestingwerken

Goes kreeg in 1405 stadsrechten en later, in 1417 van gravin Jacoba van Beieren, een privilege om grachten aan te leggen en poorten te mogen bouwen. De gracht werd gemaakt uit de restanten van de kreek waaruit Goes oorspronkelijk is ontstaan. Er kwam een viertal poorten: in het oosten de Oostpoort, in het zuidoosten de Ganzepoort, in het zuidwesten de Koepoort en in het westen de ’s-Heer Hendrikskinderenpoort. Bij de Ganzenpoort werd een houten brug gebouwd naar de bebouwing aan de overkant, de voorstad. De stad werd in het noorden voorzien van een stadsmuur met muurtorens, en kreeg voor de andere gebieden een wal van aarde.

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) werd Goes in 1572 ingenomen door de Spanjaarden. Toen de stad terug in Staatse handen kwam, liet prins Willem van Oranje plannen ontwikkelen om de verdedigingswerken van Goes te verbeteren. Hier kwam aanvankelijk niets van, tot omstreeks 1585 in opdracht van prins Maurits nieuwe plannen werden ontwikkeld. Uit de plannen van drie verschillende ingenieurs kwam het uiteindelijke, uitgevoerde plan. De stad kreeg een stenen omwalling waarin bastions werden gebouwd (‘uitspringende’ gedeelten, waarin militairen zich kunnen opstellen) en er werden twee ravelijnen aangelegd in de stadsgracht die ook weer konden worden gebruikt om militairen in op te stellen. In Goes werden de ravelijnen, Ravelijn de Groene Jager in het westen en Ravelijn de Grenadier in het zuidwesten, verbonden aan de vesting door middel van een toegangsdammetje. Zie hieronder de afbeelding voor een overzicht.

Plattegrond van Goes, met bij benadering de locaties van onderdelen van de vestingwerken.

Plattegrond van Goes, met bij benadering de locaties van onderdelen van de vestingwerken.

Later zijn er nog enkele aanpassingen geweest aan de vestingwerken zoals ze vanaf omstreeks 1600 werden ontwikkeld. In het noorden werden diverse poorten gebouwd, waaronder de Hoofdpoort. Ook werd er achterstallig onderhoud geconstateerd, waarop vervolgens de Ganzepoort opnieuw gebouwd werd, en de Koepoort en de ’s-Heerhendrikskinderenpoort werden vernieuwd. In 1663 werd de houten brug bij de Ganzepoort vervangen door een stenen brug, dé Stenen Brug.

De Ganzepoort en de Ganzepoortbrug op een schilderij van Geerard Braams, circa 1860 (foto Historisch Museum De Bevelanden).

De Ganzepoort en de Ganzepoortbrug op een schilderij van Geerard Braams, circa 1860 (foto Historisch Museum De Bevelanden).

En toen?

Toen werd er lange tijd alleen noodzakelijk onderhoud verricht. In de negentiende eeuw verloor Goes de status van vestingstad. De manier waarop men steden en het land, dat inmiddels een steeds meer gecentraliseerde verdediging kende, veranderde. Men begon met het slopen van de poorten, waarbij men als laatste in 1862 de Ganzepoort afbrak. Grote delen van de stadswal werden afgegraven, en een gedeelte van de stadsgracht werd gedempt waarbij nieuwe straten ontstonden, waaronder de Van de Spiegelstraat. Hiermee kreeg Goes steeds meer het uiterlijk zoals het nu heeft, vanuit de lucht bekeken.

Literatuur

F.H. de Klerk en L. Moerland, De Bevelanden, in: Stichting Menno van Coehoorn, Atlas van historische vestingwerken in Nederland, Zeeland, Utrecht 2004, 86-91.