Bollewerckpoort in Hulst

Vlakbij de Minderbroedersstraat in Hulst liggen de resten van een reusachtig middeleeuws bouwwerk. Een grote tunnel waarin water staat, springt het meest in het oog. Amper vijftig jaar geleden nog lag op deze plaats een grote aarden heuvel, de Molenberg genoemd. In de achttiende eeuw stond bovenop de heuvel een standerdmolen. Omstreeks 1790 was de molen versleten en werd een eindje verderop een nieuwe gebouwd: de huidige stadsmolen op het Molenbolwerk.

De gerestaureerde ruïne van de Bollewerckpoort in Hulst vanaf de landzijde gezien. Geheel vooraan ligt de tunnel die het havenkanaal overwelft.

De gerestaureerde ruïne van de Bollewerckpoort in Hulst vanaf de landzijde gezien. Geheel vooraan ligt de tunnel die het havenkanaal overwelft.

Land- en waterpoort

De Molenberg liet men voor wat het was en in de loop der jaren werden er moestuintjes op aangelegd. Halverwege de jaren vijftig van de twintigste eeuw kwam de Hulster heemkundige Piet Brand op het idee om in de heuvel te gaan graven. Brand had in het in 1687 verschenen boek Beschrijvinge der Stadt Hulst van toenmalig burgemeester Jacob van Lansberghe gelezen dat op de plaats van de huidige Molenberg een ‘kat’ lag. Een ‘kat’ is een verhoogde plaats voor de opstelling van kanonnen, die op die grotere hoogte een groter bereik hadden. De ‘kat’ was opgeworpen op de plaats waar in 1596 een land- en waterpoort was stukgeschoten: de Bollewerckpoort.

Tunnel

Met dit gegeven begon Brand in de heuvel te graven. “Op zaterdag 26 oktober 1957 werd de grote ontdekking gedaan. Een van de arbeiders stootte onverwacht op een stuk gewelf. Direct werd een onderzoek ingesteld en het bleek, dat de zeepoort gevonden was en op het punt stond weer geopend te worden. Weldra konden we na ruim 350 jaar, de poort weer binnen gaan. Wat we daar zagen overtrof de stoutste verwachtingen. Een vrijwel ongeschonden tunnel van circa dertig meter lengte, zes meter breed en nu ondanks de ingespoelde zand- en sliblagen nog vijf meter hoog, prachtig van constructie in baksteen en natuursteen. Op onderlinge afstanden van enkele meters hangen aan de wanden nog de zware smeedijzeren ringen waaraan de schepen konden vastgemaakt worden. De opgaande bakstenen muren zijn twee meter dik en bekleed met natuursteen. Het gewelf bestaat afwisselend uit baksteen en natuursteen en is 1,25 meter dik.”

Opgraving van een boot bij de Bollewerckpoort met wethouder en amateurhistoricus P.J. Brand (ZB, Beeldbank Zeeland, foto J. Midavaine).

Opgraving van een boot bij de Bollewerckpoort met wethouder en amateurhistoricus P.J. Brand (ZB, Beeldbank Zeeland, foto J. Midavaine).

Waarom hier?

In de periode dat de poort gebouwd werd, begin zestiende eeuw, was Hulst omgeven met middeleeuwse vestingwerken. De huidige omwalling dateert uit de eerste helft van de zeventiende eeuw. Stadsmuren werden afgewisseld met stukken aarden wal. Op de plaats waar de land- en waterpoort zou worden gebouwd lag een havengeul. Deze verbond Hulst met de Honte, de voorloper van de Westerschelde. Ook eindigden op dit punt de wegen naar het Land van Axel en die naar het Land van Hulst. In eerste instantie werd ter bescherming een aarden bolwerk aangelegd. Omdat de vijand er echter steeds weer opnieuw in slaagde de stad langs deze zijde te veroveren, besloot men tot de bouw van de Bollewerckpoort.

Poortcomplex

Het poortcomplex werd tussen 1506 en 1509 gebouwd. Het bestond uit twee flanktorens en een daartussen gelegen front, alle voorzien van schietgaten. Tussen de beide torens en het front hebben houten poorten gehangen. Tegenover de beide landpoorten zijn zware hoofden gemetseld waarop valbruggen konden worden neergelaten. De havendoorgang kon met ijzeren hekken worden afgesloten voor scheepvaartverkeer; de scharnieren zijn nog aanwezig. Remie Verras, scheepsbouwer in ruste uit Walsoorden, schat dat de tunnel theoretisch groot genoeg was om schepen tot 700 ton doorgang te verlenen: “Mee giertaai konden er flinke knapen binnen komen. Pas op, dat waren platbodem schepen die bij laagwater droog konden vallen.”

Bollewerckpoort in Hulst.

Bollewerckpoort in Hulst.

Geheime gang

In de tunnel in de land- en waterpoort in Hulst zit aan de zijde van de haveningang links een spuikoker. Deze spuit het water van de gracht bij hoge waterstand in de havengeul. Aan de rechter kant zat een zelfde soort spuikoker. In de periode 1591-1596, toen Hulst tijdelijk in handen van prins Maurits was, werd de spuikoker verbouwd tot een sortie (uitgang) om de vesting op veilige wijze ongemerkt in en uit te kunnen gaan. De gang is circa dertig meter lang, een meter breed en 1,50 meter hoog. Aan het eind ervan bevond zich een ijzeren deur.

Arduinen beren

Aan de zeezijde van de haveningang zijn aan weerskanten wit arduinen beren gebouwd die dienden voor de scheiding tussen het zoute haven- en het zoete grachtwater. Tevens zorgden zij ervoor dat bij laagwater de vestinggracht via de havengeul niet kon leeglopen.

Literatuur

P.J. Brand, De geschiedenis van Hulst, Hulst 1972.
Jacob van Lansberghe, Beschryvinge van de Stadt Hulst …, ’s Gravenhage 1687.
P. Stockman en P. Everaers, ‘Frontier Steden en Sterckten’; vestingwerken in Oost-Vlaanderen en Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen 1584-1839, Hulst 1997.