Zeeuwen trekken al eeuwenlang de wereld door. Op ontdekkingsreis, op handelsvaart of op zoek naar een nieuw bestaan in den vreemde. De Middelburger Jacob Roggeveen ontdekte Paaseiland. Suriname was in de zeventiende eeuw even Zeeuws bezit. Zeeuwse kooplieden bevoeren de wereldzeeën om handel te drijven. Zo bereikten uitheemse stoffen, specerijen, koffie en cacao Zeeland. De betrokkenheid van Zeeuwen bij de slavenhandel werpt een forse schaduw op dit verleden. In de negentiende eeuw vertrokken grote groepen Zeeuwen naar Amerika om daar hun geluk te beproeven. Omgekeerd zetten mensen van over de hele wereld voet aan wal in Zeeland. Scheepslieden, kooplieden, soldaten en nieuwsgierige reizigers legden er contacten. Talloze immigranten vestigden zich hier voorgoed. Hugenoten en Salzburgers kwamen hier in de zeventiende en achttiende eeuw omdat ze in hun eigen land vanwege hun geloof werden onderdrukt. Maar ook politieke motieven konden een reden zijn om zich in Zeeland te vestigen. Dat was zo voor de Portugese Joden in de zestiende eeuw en Molukkers in de jaren 1950. En Vlamingen vluchtten in 1585 uit Antwerpen om zowel religieuze als politieke beweegredenen. Voor Turkse en Marokkaanse gastarbeiders waren economische perspectieven reden voor hun komst. Al met al zijn er maar weinig Zeeuwen die zich 100 procent Zeeuw kunnen noemen.