Sint-Adriaanskerk in Dreischor

Midden in het ringdorp Dreischor staat een middeleeuwse kerk gewijd aan de heilige Adriaan. Om de kerk ligt een gracht en daaromheen een ringvormige straat met bebouwing. Het oudste deel van de kerk werd gebouwd rond het midden van de veertiende eeuw. Na de reformatie werd het gebouw voor de protestantse eredienst in gebruik genomen en als zodanig doet het nog steeds dienst.

int-Adriaanskerk in Dreischor (foto P. Hermans).

Sint-Adriaanskerk in Dreischor (foto P. Hermans).

Nadat Dreischor was bedijkt, vermoedelijk in de tweede helft van de twaalfde eeuw, werd er een eerste parochiekerk gesticht. Patroonheilige werd Sint Adrianus. Dreischor verdween echter door de Sint-Aagtenvloed (1287) in de golven en werd pas decennia later opnieuw drooggelegd.

Het oudste deel van de huidige kerk, in het bijzonder het koor, dateert van omstreeks 1340. Later werd de kerk aanzienlijk uitgebreid en ontstond een tweeschepige hallenkerk. De vroegst bekende pastoor is Claes Hermanszoon, die in 1409 werd benoemd.

Interieur van de kerk (foto P. Hermans).

Interieur van de kerk (foto P. Hermans).

Sint-Adriaan

De kerk was gewijd aan de heilige Adriaan. De processie of ommegang van Sint Adriaan werd elk jaar op 8 september gehouden. In de nis boven de ingang van de toren zal een beeldje van hem hebben gestaan. Volgens een legende was deze Adriaan een Romeinse legerhoofdman die zich tot het christendom had bekeerd. Hij stierf een martelaarsdood. Wat er van hem in Dreischor werd vereerd – een beeld of een reliek – weten we niet.

Sint Adriaan (schilderij van een onbekende meester, 1518). Hij is hier afgebeeld met een zwaard, dat verwijst naar zijn soldatenverleden, en een aambeeld, dat verwijst naar zijn marteling waarbij zijn beide benen op een aambeeld werden verbrijzeld.

Sint Adriaan (schilderij van een onbekende meester, 1518). Hij is hier afgebeeld met een zwaard, dat verwijst naar zijn soldatenverleden, en een aambeeld, dat verwijst naar zijn marteling waarbij zijn beide benen op een aambeeld werden verbrijzeld.

Het hoofdaltaar, dat aan hem was gewijd, stond in het koor. De kerk bevatte nog meer altaren, gewijd aan onder meer de Heilige Geest, Maria en diverse heiligen. Ze waren gesticht door rijke mensen voor wie daar op hun sterfdag een mis werd gecelebreerd.

Strafbedevaarten

In de late middeleeuwen was de kerk ook bestemd voor strafbedevaarten, die door het gerecht van Zierikzee werden opgelegd. In 1498 werden ‘Scoen Cornelis de soutdrager’ en zijn echtgenote Lievine veroordeeld voor schelden. Cornelis moest een bedevaart ondernemen naar Geraardsbergen (B) en Lievine naar Dreischor. Ook marktvrouw Suete Callaers kreeg in dat jaar een strafbedevaart opgelegd naar Dreischor wegens laster en bedreiging. En in 1505 zal Eliaen Clais zich in de kerk van Dreischor hebben gemeld, wegens een veroordeling voor het zonder toestemming vervoeren van koren naar de molen.

Een voormalige pastoor als predikant

Na de reformatie (1572) kreeg Dreischor al vrij snel een eigen predikant. Robertus de Ridder was eerder een katholieke pastoor in Oostburg, maar had na de Opstand de kant van de hervormden gekozen. Op Tweede Kerstdag 1573 preekte hij voor het eerst in Dreischor. Hij was ook predikant van Noordgouwe en Zonnemaire. Om zijn schrale inkomen aan te vullen timmerde hij de preekstoelen en banken voor de drie kerken.

De heilige Adriaan bleef ook na de reformatie nog in Dreischor vereerd worden. Dit tot ergernis van predikant Anthonius Laurentiusz. Stamperius, die in 1597 bij de Zeeuwse synode klaagde over de ‘afgoderie’ in Dreischor.

Grafkapel

Dreischor groeide uit tot een van de grotere dorpen op Schouwen-Duiveland. De heerlijke rechten over het dorp kwamen vanaf 1705 in handen van vermogende regenten uit Zierikzee. De eerste nieuwe ambachtsheer was Jan Ockersse (1668-1742), raad en burgemeester van Zierikzee. De heerlijkheid was in de eerste plaats een statussymbool voor hem.

Toen zijn jongere broer Cornelis in 1728 overleed, besloot Jan hem in de kerk in Dreischor te laten begraven. Cornelis was net als zijn broer een man van aanzien. In 1742 kreeg ook Jan een laatste rustplaats in de grafkelder. In de zuidbeuk kwam een imposant grafmonument voor de broers, gemaakt door de Haagse beeldhouwer Nicolaas Seuntjes. Op het marmeren monument zijn hun portretten afgebeeld.

Grafkapel van de gebroeders Ockersse en Pieter Mogge (foto A. van der Linde).

Grafkapel van de gebroeders Ockersse en Pieter Mogge (foto A. van der Linde).

Na Jans dood erfde diens neef Pieter Mogge de heerlijkheid Dreischor. Mogge was net als zijn oom Cornelis lid van de landelijke rekenkamer en afgevaardigde namens Zeeland bij de Staten-Generaal. Hij ging in Den Haag wonen, verkocht de heerlijke rechten over Dreischor, maar werd er – op 19 november 1756 – wel in de kerk begraven. Ook hij kreeg een marmeren grafmonument. Het werd vervaardigd door de Zierikzeese beeldhouwer Matthijs van Nooijen. De beelden en versiering werden gemaakt door beeldhouwer Anthony Wapperom uit Den Haag. De grafmonumenten bevatten symbolische verwijzingen naar de dood en eeuwigheid.

Detail grafmonument van Pieter Mogge (Zeeuws Archief, Beeldbank Schouwen-Duiveland, foto J.D.C. Berrevoets sr. en J.D.C. Berrevoets).

Detail grafmonument van Pieter Mogge (Zeeuws Archief, Beeldbank Schouwen-Duiveland, foto J.D.C. Berrevoets sr. en J.D.C. Berrevoets).

Restauraties

In 1867 sloeg de bliksem in de toren. De klok ging verloren. Tijdens de daaropvolgende restauratie werd een andere teruggehangen. De zuidbeuk van de kerk werd in 1875 verbouwd tot school. De kerkruimte werd daardoor aanmerkelijk verkleind. De preekstoel bevond zich in de sluiting van het koor.

De kerk vóór de restauratie, met de school in de zuidbeuk (Zeeuws Archief, Beeldbank Schouwen-Duiveland).

De kerk vóór de restauratie, met de school in de zuidbeuk (Zeeuws Archief, Beeldbank Schouwen-Duiveland).

Tijdens een ingrijpende restauratie – uitgevoerd tussen 1959 en 1968 – werd de oorspronkelijke situatie teruggebracht. In het koor en schip werden laat zestiende-eeuwse muurschilderingen ontdekt. Het bovenste deel van deze grafschriften waren teksten uit de Deux Aes-bijbel (eerste druk in 1568 te Emden).

Muurschilderingen die bij de restauratie in de jaren zestig werden blootgelegd (Zeeuws Archief, Beeldbank Schouwen-Duiveland).

Muurschilderingen die bij de restauratie in de jaren zestig werden blootgelegd (Zeeuws Archief, Beeldbank Schouwen-Duiveland).

Literatuur

Fred van Lieburg, Een eiland na de Reformatie; Schouwen-Duiveland 1572-1700, Amsterdam 2011.
J.L. Braber, Bezienswaardigheden in de Adriaanskerk te Dreischor, Dreischor 1984.
Charles Caspers, Dreischor, H. Adriaan (Adrianus), in databank Bedevaarten van het Meertens Instituut.
P.C.J. van Dael, De grafkapel voor de ambachtsheren van Dreischor, in: Kroniek van het land van de zeemeermin 4 (1979), 72-81.
H. Uil, Middeleeuwse strafbedevaarten vanuit Zierikzee, in: Kroniek van het land van de zeemeermin 5 (1980), 24-44.