Codes in de streekdrachten

Kleding vertelt vaak bewust of onbewust iets over de drager. Met bepaalde kledingstukken of een speciale draagwijze kunnen signalen worden afgegeven en boodschappen overgebracht. Zo ook in de Zeeuwse streekdrachten die zich vanaf omstreeks 1800 ontwikkelden.

Rijkdom

Iemands rijkdom was onder meer af te lezen aan dure exclusieve stoffen die voor de kleding waren gebruikt en aan kostbare sieraden en accessoires. Een sluiermuts met een brede kanten rand en weinig maar grote bloemmotieven was duur en duidde op een welgestelde boerin.

Protestantse vrouw uit Zuid-Beveland, circa 1890 (particuliere collectie). Ze draagt diverse sieraden, zoals een groot filigrain voorslot, borstzeugen met bijbehorende zijspelden en allerlei Zeeuwse ringen.

Protestantse vrouw uit Zuid-Beveland, circa 1890 (particuliere collectie). Ze draagt diverse sieraden, zoals een groot filigrain voorslot, borstzeugen met bijbehorende zijspelden en allerlei Zeeuwse ringen.

Ook de omvang van de garderobe zei veel over iemands welstand. Het ongemak dat het dragen van kleding of sieraden opleverde, werkte eveneens statusverhogend. Gouden ringen die breder zijn dan een vingerkootje lieten zien dat de vrouw niet hoefde te werken.

Tenslotte zeiden ook details in kleding en sieraden veel. De rijkdom van een boerin was in het begin van de negentiende eeuw af te lezen uit het aantal zwanen dat op de voorhoofdsnaald was gegraveerd. Bij drie zwanen ging het om een zeer rijke vrouw, twee zwanen wezen op een wat minder welgestelde vrouw.

Huwelijkse staat

De voorhoofdsnaald had nog een andere symbolische betekenis. De ongetrouwde vrouw stak de naald links onder de muts in, de getrouwde vrouw rechts. Zo was in een oogopslag duidelijk of een dame beschikbaar was voor de huwelijksmarkt.

Meisje in zondags kostuum met voorhoofdsnaald. Detail van schilderij door C. Kimmel (Zeeuws Museum, KZGW).

Meisje in zondags kostuum met voorhoofdsnaald. Detail van schilderij door C. Kimmel (Zeeuws Museum, KZGW).

Beroep

Ambachtslieden op Walcheren en Zuid-Beveland droegen begin twintigste eeuw een pak dat meer dan dat van de boeren leek op het kostuum van een burgerman uit de stad. Op die manier onderscheidden de ambachtslieden zich van de boeren.

Rouw

Na het overlijden van een familielid werd rouwdracht gedragen. Dat was een sobere variant van het kostuum. Alle kleur was er uit verdwenen. Sieraden werden tot een minimum teruggebracht. Er waren drie rouwvarianten: zware, halve en lichte rouw. Voor het dragen van rouw bestonden strikte sociale codes. De graad van verwantschap bepaalde hoe lang rouw werd gedragen en welke variant.

Walcherse meisjes in zware rouw (collectie W. van der Heijden).

Walcherse meisjes in zware rouw (collectie W. van der Heijden).

Zware, halve en lichte rouw

In de zware rouw werd alleen effen dofzwarte kleding gedragen (zie foto hierboven). Vrouwen droegen witte mutsen zonder motiefjes. In de halve rouw was zwart eveneens overheersend, maar mocht het weer glanzen. Een combinatie met een wit stippeltje was eveneens toegestaan. In de lichte rouw was hier en daar weer spaarzaam kleur geoorloofd. Overbodige versieringen waren tijdens de hele rouwperiode taboe.

Rouwdracht was in het begin van de negentiende eeuw nog voorbehouden aan de rijke boerenbevolking. De toename van de welvaart op het platteland maakte het voor steeds meer mensen mogelijk om de speciale garderobe en sieraden aan te schaffen. Rouwdracht raakte daardoor na het midden van de negentiende eeuw algemener op het platteland in gebruik.

Vrouw in halve rouw. Axelse dracht, 1970 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto W. Helm).

Vrouw in halve rouw. Axelse dracht, 1970 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto W. Helm).

Vlijt en properheid

Elke vrouw kon eer behalen met nette en goed verzorgde kleding. Met fraai borduurwerk gaven vrouwen niet alleen een persoonlijke toets aan hun kleding. Zij lieten er ook mee zien vlijtige huisvrouwen te zijn. Hulster vrouwen konden hun nijverheid tonen door hun zondagse muts volgens de regels te spelden. Daarvoor moesten ze enkele honderden kleine spelden dicht naast elkaar in de voorrand van de muts steken.

Schorten vouwen

In een groot deel van Zeeuws-Vlaanderen toonden vrouwen hun properheid door hun schorten heel strak op te vouwen. Ze deden er een touwtje of bandje om en bewaarden ze als een compact bundeltje in het kabinet. Een zichtbaar gevouwen schort was een teken van netheid. Hoe meer vouwen, hoe mooier de schort werd gevonden. Zo kon een vrouw laten zien dat zij een goede huisvrouw was.

Stapel gevouwen schorten (Zeeuws Museum).

Stapel gevouwen schorten (Zeeuws Museum).

Bovendien was aan de scherpe vouwen af te lezen dat de schort lang in de kast had gelegen. Kennelijk had de vrouw zoveel geld dat zij genoeg schorten had om die langere tijd weg te leggen. Een strak gevouwen schort was dus ook een statussymbool.

Eer

Vooral de laatste generatie streekdrachtdraagsters stelde er eer in om haar mutsen zo wit mogelijk te maken. Bovendien probeerden de vrouwen elkaar te overtreffen in het zo fijn mogelijk plooien van de bovenmuts.

Literatuur

Jeanine Dekker e.a. (red.), De Zeeuwse streekdrachten 1800-2000, Zwolle 2005.