Het verdwijnen van de Zeeuwse streekdrachten
Geleidelijk aan zijn de Zeeuwse streekdrachten grotendeels voor het oog verdwenen. Maatschappelijke veranderingen, periodes van armoede en ook praktische overwegingen zorgden ervoor dat de goedkopere burgermode het won van de streekdracht.
Ritme
In gebieden waar de streekdrachten zich altijd dicht tegen de burgermode hadden ontwikkeld, verdween de streekdracht het eerst. Het ritme was overal hetzelfde: eerst de mannen, dan de kinderen en als laatste de vrouwen. Mannen op Schouwen-Duiveland, Tholen, Noord-Beveland, in het westen en in het oosten van Zeeuws-Vlaanderen legden de streekdracht als eerste af. Zij droegen in de tweede helft van de negentiende eeuw al burgerkostuums.
Afname
Begin jaren dertig van de twintigste eeuw was de Hulster dracht helemaal verdwenen. In de jaren zestig volgden de vrouwendrachten op Noord-Beveland, Tholen en Sint Philipsland. Rond 1975 verdwenen de Cadzandse dracht en de streekdracht op Schouwen-Duiveland. De streekdrachten in het Land van Axel, Zuid-Beveland, Walcheren, Arnemuiden en Nieuw- en Sint-Joosland werden daarna nog door oudere vrouwen en mannen in ere gehouden. Hun aantal verminderde echter snel. In de jaren tachtig verdween op Zuid-Beveland de mannendracht en in 2003 overleed de laatste mannelijke drager van de Walcherse dracht. Anno 2013 liepen er (telling Ellen de Vriend) nog wel 72 vrouwen in streekdracht.
Veranderingen in plattelandssamenleving
Streekdrachten verdwenen als gevolg van de maatschappelijke veranderingen op het platteland. Het gesloten karakter van de dorpsgemeenschappen werd doorbroken. Daardoor verdween het sociaal-ethische patroon dat in de dorpen heerste. Wat goed is, wat mooi is en wat nou eenmaal zo hoort, was niet langer vanzelfsprekend.
Crisis en armoede
In de crisisjaren dertig en tijdens de Tweede Wereldoorlog waren streekdrachten bovendien te duur. In die tijd was het zeker voor gezinnen van kleine boeren of arbeiders een grote financiƫle opgave om alle dochters in te spannen voor de dracht. Veel katholieke meisjes op Zuid-Beveland gingen dan ook uit dracht op het moment dat zij hun eerste communie deden. Dat was altijd het moment geweest waarop meisjes het volwassen kostuum aankregen. Een dergelijke kapitale uitgave kon men in grote gezinnen nu niet meer opbrengen. De opkomst van de goedkope confectiekleding in de twintigste eeuw vergemakkelijkte deze stap. Overigens was streekdracht op de lange duur goedkoper dan confectiekleding. Eenmaal aangeschaft ging deze kleding namelijk lang mee.
Onhandig en bewerkelijk
Het dagelijks leven in de moderne samenleving was steeds minder op streekdrachten ingesteld. Zo werden streekdrachten bijvoorbeeld onhandig in het verkeer, dat op het platteland in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw sterk toenam.
Buitenwereld
Terwijl de streekdrachten op het platteland verdwenen, kreeg de buitenwereld er steeds meer belangstelling voor. Al in de tweede helft van de negentiende eeuw bloeide de interesse op voor alles wat met het platteland te maken had. Men was van mening dat de kleding van de plattelandsbevolking een overblijfsel was van hetgeen plattelanders al eeuwenlang droegen.
Nieuw leven
Alle belangstelling van de buitenwereld heeft evenwel een belangrijk gevolg gehad. Volkskundigen begonnen in de tweede helft van de negentiende eeuw met het verzamelen van afgedankte kledingstukken, sieraden en accessoires. Ze legden daarmee de basis voor museale collecties. De Zeeuwse streekdrachten zijn nu cultuurhistorisch erfgoed geworden. In musea en streekdrachtorganisaties zijn ze een nieuw leven begonnen.
Literatuur
Jeanine Dekker e.a. (red.), De Zeeuwse streekdrachten 1800-2000, Zwolle 2005.