Poeder van sympathie

Verhalen Tiny Polderman

Tot het eind van de negentiende eeuw werd op het platteland algemeen geloof gehecht aan het ‘Poeder van Sympathie’ (pulvis sympatheticus), in de volksmond ‘sintepetie’ of ‘poeier van sintepetie’ genoemd. Dit was een geneesmiddel met een verdovende en bedwelmende werking. Heel lang was het belangrijkste ingrediënt kopersulfaat, dat voornamelijk voor genezing van wonden diende, maar de Middelburgse arts en volkskundige dr. J.C. de Man (1818-1909) suggereerde in de jaren zestig van de negentiende eeuw dat het waarschijnlijk bestond uit doornappel of belladonnabessen. Volgens de bekende Walcherse volkskundige Jan Vader (1875-1966) echter, werd het poeder gemaakt met dolle kervel.

Dolle kervel (afbeelding uit Otto Wilhelm Thomé, <em>Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz</em>, 1885).

Dolle kervel (afbeelding uit Otto Wilhelm Thomé, Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz, 1885).

In de tweede helft van de negentiende eeuw werd algemeen beweerd dat dr. P. de Plaa (circa 1814-1893), de vermaarde Walcherse ‘wonderdokter’ dit poeder veelvuldig toepaste. De Plaa was een eigenaardig man. Zo was van hem bekend dat hij enorm bang was in het donker, vooral bij slecht weer. Daarom hield hij ’s nachts praktijk en sliep hij overdag. Voor diverse kwaaltjes bij mens én dier schreef hij het poeder voor. Hem werden allerlei wonderlijke genezingen toegeschreven, maar ook betoveringen. Zo deed er een verhaal de ronde dat dr. de Plaa het poeder op de weg strooide en daarmee een voorbijganger behekste, zodat deze verdwaalde en niet kon ophouden met lopen.

Genezen en betoveren

Het poeder van sympathie werd in de volksgeneeskunst als een wondermiddel beschouwd. Aan wondermiddelen was in het verleden overigens geen gebrek. Een door dr. J.C. de Man in 1859/1860 uitgeschreven volkskundige enquête geeft een goed beeld van wat er toen aan geneeskundig bijgeloof heerste. Men geloofde in de geneeskrachtige werking van amuletten als gehoorbeentjes van varkens, mollenpoten of palingvellen of in ‘voorteekenen’ als krassende kraaien of huilende honden. In de beantwoording van de vragenlijst werd erg vaak melding gemaakt van het poeder van sympathie; dit moet dus algemeen bekend zijn geweest. De Middelburgse apotheker J.J. van der Harst Lzn. stuurde op verzoek van dr. de Man een uitgebreid verslag over zijn ervaringen met de pulvis sympatheticus. Nadat hij vooraf heeft verklaard dat hij altijd eerst geprobeerd heeft degenen die voor dit poeder bij hem kwamen tot andere gedachten te brengen, schrijft hij verder: “(…) heb ik aan liefhebbers ten plattelande voor het ringsteken Pulvis (…) afgeleverd, om daarmede geamuletteerd te eerder den prijs te halen. (…) Voor het niet scheiden der melk, het langer dan gewoonlijk karnen (…) werd dat poeder met of zonder zuringzout op de trappen der kelder gespreid en gaf goede resultaten.” Er gingen geruchten dat kwaadwillende lieden met het poeder de room van de melk probeerden af te halen. Te Vrouwenpolder had men daar een methode op gevonden: voor het karnen schreef men met krijt een kruis onderop de bodem van de karn; ook werden er kruisen getekend op alle toegangen naar de karnplaats en op de binnenkant van ramen en deuren.

Verder verhaalt Van der Harst over jongemannen die het poeder gebruikten om afgekeurd te worden voor de militie. Hieruit blijkt dat het poeder niet alleen als geneesmiddel werd aangewend, tot genezing van wonden, kiespijn of neusbloedingen, maar dat er ook magische krachten aan werden toegeschreven.

Het gebruik als tovermiddel liep echter vaak slecht af. Zo geeft Van der Harst een voorbeeld van een bode uit Westkapelle die het aanschafte op verzoek van een geestbezweerder, die hij had aangezocht zijn zieke dochter te genezen. Het zwarte poeder werd op het bed van het meisje gestrooid – waarop de vader kort erna overleed. Van der Harst kon derhalve niet meer vragen hoe het met de dochter was afgelopen.

Ds. H.Q. Janssen van Vrouwenpolder vertelde De Man over de raadselachtige gebeurtenissen die plaatsvonden op een boerderij bij Veere. Alle meubels werden er door elkaar gesmeten, tafels en stoelen dansten en een baby werd uit zijn wieg geworpen. Dit alles gebeurde nadat de meid met het poeder had gestrooid. Later kwam de meid bij de dominee langs om zich als kindermeisje te verhuren; zij kon nergens anders een dienstje krijgen, “zoo verfoeide en vreesde men haar”. Het meisje beweerde dat het poeder van een militair uit Veere afkomstig was. Ds. Janssen dacht dat het poeder bij verbranding een irriterende rook verspreidt, die de ogen prikkelt en de waarneming vertroebelt. Dr. De Man zou hem jaren na de enquête hebben gesuggereerd dat daarom het poeder waarschijnlijk van doornappels of belladonnabessen afkomstig is. Bij verbranding genereert dit een ‘dronkenmakende kracht’. Er ontstaat dan dubbelzien en schemering, waardoor hallucinaties kunnen voorkomen.

 

Doornappel (afbeelding uit Franz Eugen Köhler, <em>Medizinal-Pflanzen</em>, 1887).

Doornappel (afbeelding uit Franz Eugen Köhler, Medizinal-Pflanzen, 1887).

Ook in het gebruik van het poeder van sympathie bij wondgenezing waren er vreemde krachten in het spel. Het moest op verband worden aangebracht waar etter of bloed van de wond was ingetrokken. Dit verband werd vervolgens door de genezer bij zich gehouden en van tijd tot tijd met nieuw poeder bestrooid. Zo genas de wond, al bevond de betreffende patiënt zich kilometers verderop. Ook oude wonden werden er mee genezen. Als men de beschikking had over het mes waarmee een moord was gepleegd, dan hoefde men er maar wat van het machtige poeder op te strooien en de dader werd door ondraaglijke pijnen gedwongen zich bij de politie aan te geven. Verder werd er beweerd dat het poeder mensen onzichtbaar kon maken, “dan allerlei zaken kan uitrigten en anderen allerlei kwellingen kan aandoen”, of het macht over anderen kon geven. Geen wonder dat sommige mensen bij de apotheker naar “Zwarte Kunstpoeder” vroegen.

Wijd verspreid

Het poeder van sympathie is afgeleid van de sympathieleer, die uitgaat van een hechte relatie – oftewel sympathie – tussen mensen, dieren, planten, mineralen en planeten. Deze samenhang manifesteert zich bijvoorbeeld in de opvatting dat de mens gezien werd als een evenbeeld in het klein (microkosmos) van de macrokosmos (het universum). De gedachte dat alles met alles samenhangt speelt nog steeds een grote rol, bijvoorbeeld in de medische astrologie, het gebruik van amuletten, edelsteen- en kleurentherapie en de antroposofische geneeswijze. Er is al sprake van in de klassieke oudheid, maar de leer is pas in de zestiende eeuw volledig uitgewerkt door de (in zijn tijd al controversiële) arts en theoloog Paracelsus (1493-1541).

Het poeder werd in de late zeventiende eeuw in Europa geïntroduceerd door de Britse wetenschapper Sir Kenelm Digby, op een congres in Montpellier. In de achttiende-eeuwse farmaceutische handboeken werd voorgeschreven dat het van kopersulfaat moest worden gemaakt. Het poeder werd in Engelse literatuur ook wel als ‘weaponsalve’ betiteld; dat is een geneesmiddel dat wonden kon genezen door het op het wapen te smeren dat de wonden had toegebracht.

Het poeder was zoals gezegd algemeen bekend bij onze voorouders. Het was bij Van der Harst en andere apothekers verkrijgbaar en het recept werd ook wel van vader op zoon overgeleverd. Toch rees in de negentiende eeuw steeds meer het besef dat veel van de vermeende werking met bijgeloof te maken had. In 1859 kwam er een bejaarde boer bij Van der Harst, die beweerde voor het poeder bij drie apothekers langs geweest te zijn, “een kende het wel maar mogt het niet verkoopen – een ander zei dat het niet bestond, bij een derde was hij door allen uitgelagchen.” Een zegspersoon uit Veere: “Ofschoon men het er stellig voor houdt, dat sommige apothekers ze leveren, wist niemand de naam of de woonplaats der verkoopers te noemen.” Het poeder van sympathie kwam steeds meer in een kwaad daglicht te staan en raakte uiteindelijk in de vergetelheid.

Bronnen

Dr. Ha. C.M. Ghijsen, Woordenboek der Zeeuwse Dialecten, lemma ‘sintepetie’, Krabbendijke 1998, 10de druk, 866.
Jan Kuipers, Dwaallichten in de Delta; volksverhalen, schedels en schatten en andere wetens- en merkwaardigheden uit het Zeeuwse, Goes 1988, 128-130.
P.J. Meertens, Een Zeeuwse volkskundige enquête uit 1860, Amsterdam 1961, 18-23.
Marten Stol, Verhalen over de wonderdokters P. De Plaa en A. De Puyt, in: De Wete, 11/2 (april 1982), 27-30.
Powder of sympathy op Wikipedia
Sympathieleer op www.kwakzalverij.nl