Monumentaal Sint-Philipsland

De historische monumenten van het eiland Sint-Philipsland ademen een rijke geschiedenis. Of het nu gaat om de kerken, historische veer- en tramverbindingen of de vroegere middelen van bestaan, ze hebben hun sporen achtergelaten.

Sint-Philipsland dorp

Op Sint-Philipsland bevinden zich drie dorpen. Het oudste dorp, Sint-Philipsland, is in 1645 gesticht in de zuidoosthoek van de Oude polder. Met ruim 2.500 inwoners is dit het grootste dorp. Sint-Philipsland is een zogenaamd ring-voorstraatdorp. In het dorp getuigen enkele gebouwen van de rijke historie. Dit geldt zeker voor de Nederlands Hervormde kerk uit 1668. Ook de korenmolen op de Zuiddijk is bijzonder: het is een zogenaamde Zeeuwse achtkant. Deze molen uit 1724 staat op de plaats van een eerdere (standerd)molen en kijkt uit over de Krabbenkreek.

Molen De Hoop in Sint-Philipsland. (Beeldbank SCEZ)

Molen De Hoop in Sint-Philipsland (Erfgoed Zeeland).

Pontiaan van Hattem

De Nederlands Hervormde kerk aan de Kerkring in het centrum is een zaalkerkje, gebouwd in 1668. Pontiaan van Hattem (1641-1706) is de meest bekende predikant van deze kerk. Hij stond hier van 1672 tot 1683. In 1683 werd Van Hattem vanwege zijn vrijzinnige opvattingen afgezet als predikant. Zijn geschriften werden in de periode 1718-1727 uitgegeven in Middelburg door ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen. De inhoud van de vier delen van “Den Val van ’s werelts Af-God” zorgde voor veel opschudding.

De 17de-eeuwse kerk aan de Kerkring in Sint-Philipsland. (Beeldbank SCEZ)

De zeventiende-eeuwse kerk aan de Kerkring in Sint-Philipsland (Erfgoed Zeeland).

Met Sint-Philipsland is een tweede bekende naam op kerkelijk terrein verbonden, namelijk Pieter van Dijke (1812-1883). Deze boerenzoon stond mede aan de wieg van de Christelijke Afgescheiden gemeente van Sint Philipsland (1844). Midden negentiende eeuw ontstond in de kring van gelovigen rond Van Dijke en ds. L. Ledeboer de Oud Gereformeerde Gemeente.

Oud gereformeerde kerk in Sint-Philipsland, omstreeks 1985. (ZB, Beeldbank Zeeland, prentbriefkaart)

Oud gereformeerde kerk in Sint-Philipsland, omstreeks 1985 (ZB, Beeldbank Zeeland, prentbriefkaart).

Anna Jacobapolder en De Sluis

Middenin de Anna Jacobapolder ligt een gelijknamig dorpje aan de kruising tussen Langeweg en Noordweg. Het dorpje heeft ongeveer vierhonderd inwoners. Na de bedijking van de Anna Jacobapolder in 1847 vond op deze plek al snel bebouwing plaats. De oude naam van het plaatsje is ‘Aan den Noordweg’. Aan de meest westelijke rand van de Anna Jacobapolder ligt buurtschap De Sluis. Evenals Sint-Philipsland heeft De Sluis een tijhaventje. Dit is de plaats waar van 1900 tot 1988 de veerdienst Anna Jacobapolder – Zijpe vertrok. Deze veerdienst is lange tijd van groot belang in de verbinding tussen het eiland Schouwen-Duiveland en het vasteland.

Tramweghaven

Bij De Sluis was het tot 1988 vaak een drukte van belang. Van 1900 tot het rampjaar 1953 was de veerdienst een belangrijke schakel in de stoomtramlijn van de Rotterdamsche Tramweg Maatschappij. Deze lijn liep van het Brabantse Steenbergen naar Brouwershaven en vervolgens door naar de Westhoek (het meest westelijke deel van dit eiland) op Schouwen-Duiveland. Na 1953 bleef het een voorname route voor veel mensen die vanuit Noord-Brabant met de auto naar de Zeeuwse eilanden reisden. Sinds de aanleg en opening van de Philipsdam in 1988 is de veerdienst opgeheven en is de vroegere verkeersader overbodig en stil geworden.

Voor velen ook van buiten de regio zijn Anna Jacobapolder en Zijpe bekende namen. Tot 1988 kwamen ze namelijk vaak voor in nieuwsberichten op de radio. Storm, ijs, mist en hoge (of lage) waterstanden zorgden er nogal eens voor dat de veerdienst gestaakt moest worden.

Sint-Philipsland, schakel in tramlijn Steenbergen-Brouwershaven, 1902

Sint-Philipsland, schakel in tramlijn Steenbergen-Brouwershaven, 1902.

Van schapen tot meekrap

Landbouw is in de geschiedenis van Sint-Philipsland het voornaamste bestaansmiddel. In het allereerste begin ging het om veeteelt en dan voornamelijk het houden van schapen. Vanaf de zeventiende eeuw werd de verbouw van meekrap een belangrijke inkomensbron. Tot het eind van de achttiende eeuw vond de verwerking van meekrap plaats in een meestoof in Stavenisse op Tholen. In 1789 werd de eerste meestoof op Sint-Philipsland gesticht, gevolgd door nog eens twee (1820 en 1860). Met de ontdekking van een alternatieve manier om rode verfstof te fabriceren in de tweede helft van de negentiende eeuw verdween de meekrapteelt geleidelijk. De laatste jaren is, met name vanwege de vraag naar de kleurstof uit de mode-industrie, de teelt van meekrap weer in opkomst.

Meestoofmolen, aangedreven door paarden. Uit J. de Kanter Philz., De meekrapteler en bereider, Dordrecht 1802 (Zeeuws Archief, collectie Zeeuws Genootschap, Zelandia Illustrata)

Meestoofmolen, aangedreven door paarden. Uit J. de Kanter Philz., De meekrapteler en bereider, Dordrecht 1802 (Zeeuws Archief, KZGW, Zelandia Illustrata).

Zilveruien, visserij en toerisme

Vanaf het midden van de negentiende eeuw won de teelt van zilveruien terrein. Andere gewassen die vanaf dat moment steeds meer werden verbouwd, waren suikerbieten, aardappelen en graan. Ook de scheepvaart en visserij (met name mosselen) waren voor Sint-Philipsland lange tijd erg belangrijk. De watersnoodramp van 1953 en de aanleg van de Deltawerken zorgden echter voor grote veranderingen. Het betekende een flinke terugloop van de visserij. Naast landbouw en visserij is toerisme een groeiende inkomstenbron. Met name de aanwezige verschillende natuurgebieden trekken steeds meer bezoekers.

Het wassen van zilveruien op het havenplateau, Sint-Philipsland, 1968. (ZB, Beeldbank Zeeland, foto C. Kotvis)

Het wassen van zilveruien op het havenplateau, Sint-Philipsland, 1968 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto C. Kotvis).

Natuurlijk erfgoed

Sint-Philipsland is goed voorzien van natuurgebieden, zowel binnen- als buitendijks: de Slikken van de Heen (ten noorden van de Slaakdam), de Bruintjeskreek (gelegen in het zuiden van de Anna-Jacobapolder) en de Rumoirtschorren (aan de noordzijde van Anna-Jacobapolder en Kramerspolder). Deze gebieden getuigen van de waterstaatsgeschiedenis van het schiereiland. Bovendien beschikt Sint-Philipsland over een eendenkooi, aangelegd in 1882. De natuurgebieden op Sint-Philipsland zijn in beheer bij Stichting Het Zeeuwse Landschap.

In de eendenkooi, Sint-Philipsland, 1990. (ZB, Beeldbank Zeeland, foto J. Wolterbeek)

In de eendenkooi, Sint-Philipsland, 1990 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto J. Wolterbeek).

Hollestelle

Een bijzonder restant uit het verleden is de Bruinisser Stelberg, gelegen in de Rumoirtschorren. Het gaat hierbij om een zogenaamde ‘hollestelle’, een kunstmatige drinkput met omwalling (of stelberg). De hollestelle is een overblijfsel uit de tijd in de vroege middeleeuwen toen geen van de schorren in dit gebied bedijkt waren. Herders gebruikten deze plaatsen dan namelijk om zich met hun schapen bij hoogwater op terug te trekken. Bovendien was op deze plaatsen zoet (drink)water te vinden. De Bruinisser Stelberg is de enige hollestelle in Nederland die nog buitendijks ligt. Het gebied van de Rumoirtschorren met deze hollestelle geniet bescherming als Staatsnatuurmonument. Stichting Het Zeeuwse Landschap is beheerder.

Hollestelle in de Rumoirtschorren. (Beeldbank SCEZ)

Hollestelle in de Rumoirtschorren (Erfgoed Zeeland).