Eendenkooi, oase van rust

Eendenkooien zijn oer-Hollands. Ze dateren uit de vroege middeleeuwen. Hoewel het woord ‘kooi’ anders doet vermoeden, wordt met een eendenkooi een terrein aangeduid, een landschapselement bestaande uit water en bos. Dankzij een ingenieus vangsysteem kon men er wilde eenden vangen.

Er moeten in ons land zo’n 1.500 eendenkooien zijn geweest. Daar zijn nog 111 in werking zijnde kooien van over, waarvan vier in Zeeland en wel in Oostkapelle, Renesse, Oosterland en Sint-Philipsland. De eendenkooi op Sint-Philipsland is helemaal intact en nog volop in bedrijf. Dankzij de kooiker en haar hondje blijft een eeuwenoud ambacht in stand. Nu worden de eenden niet, zoals vroeger, gevangen voor consumptie, maar om ze te kunnen ringen. Het beheer van de kooi is in handen van Het Zeeuwse Landschap en is gericht op zowel natuur, landschap als cultuurhistorie.

Roggen-ei

Het geheel bestaat uit een waterplas (de kooiplas) met vier kromme, nauw toelopende met rietschermen omzoomde sloten (de vangpijpen) en is omgeven door bos. Het heeft de vorm van een roggen-ei, een soort H. De wind en het vlieggedrag van eenden hebben geleid tot deze wat merkwaardige vorm.

Deze eendenkooi is in 1882 aangelegd bij een oude getijdengeul die bij de inpoldering van de Anna Jacobapolder binnendijks was komen te liggen. De overblijfselen van die kreek zijn vandaag de dag nog goed herkenbaar.

De Anna Jacobapolder is vernoemd naar de vrouw van kapitein der genie, Willem Frederik Del Campo, in de volksmond ‘Kamp’. Hij was degene die het gebied in 1846 had bedijkt en het gebied verder heeft ontwikkeld. Hij was een invloedrijk militair en onderhield nauwe banden met koning Willem III. De eendenkooi is opgericht door de schoonzoon van ‘Kamp’, Martini Buys. De eendenkooi was familiebezit en diende voor de jacht.

Het kooikerhondje

In het kooikerbedrijf speelt de samenwerking tussen mens en hond een belangrijke rol. Het kooikerhondje is een typisch Hollands ras. Het zijn volgzame, intelligente dieren, die zich perfect laten trainen. Op Hollandse zeventiende-eeuwse schilderijen staat het kooikertje regelmatig afgebeeld. Ook op het praalgraf van Willem van Oranje Nassau in de Nieuwe Kerk te Delft ligt het kooikerhondje aan de voeten van zijn heer. De geschiedenis vermeldt dat Willem van Oranje eens het leven te danken had aan zijn hond. Dit gebeurde tijdens de Spaanse bezetting, toen het dier alarm sloeg bij een uitslaande brand.

De pijp uit

De uitdrukkingen als ‘achter de schermen kijken’, ‘kort door de bocht’ en ‘de pijp uit gaan’, blijken rechtstreeks verband te houden met het oude kooikersvak. Dat zit zo.

Om wilde eenden te lokken heeft de kooiker een groot aantal tamme eenden, de huisstal, die hij dagelijks voert. De staleenden verblijven overdag in de kooi, vliegen ’s avonds uit en foerageren ’s nachts. ’s Morgens keren ze weer terug en brengen wilde eenden mee.

Het vangen begint allemaal bij het kiezen van de juiste vangpijp. Dat is belangrijk, want als eenden opstijgen vliegen ze tegen de wind in. Heeft de kooibaas zijn pijp uitgezocht dan gooit hij wat voer in de vangpijp. De staleenden weten dit, gaan er op af en lokken zo de wilde eenden met zich mee.

Hondje in actie

Dan laat de kooiker het hondje in actie komen. Zijn witte pluimstaart wekt de nieuwsgierigheid van de wilde eenden op de plas. Zij komen dichterbij, zwemmen de vangpijp in en volgen de hond die tussen de rietschermen telkens tevoorschijn komt. De kooiker staat onzichtbaar achter de rietschermen. Op het goede moment laat de kooiker zich zien, de eenden schrikken en vliegen verder de pijp in. De staleenden kennen het spel en zwemmen terug naar de kooiplas.

Als de wilde eenden door de bocht van de vangpijp zijn, kunnen ze de kooiplas niet meer zien. Ze vliegen dan steeds verder de pijp in, het licht tegemoet. Het bos rond de kooiplas wordt namelijk aan het eind van elke pijp opengehouden. Uiteindelijk kunnen ze niet verder en kruipen naar de enige schijnbare uitweg, het einde van de pijp, het vanghokje. De kooiker laat het dichtvallen en de eenden zijn gevangen.

Rust

Eendenkooien zijn oases van rust, ze liggen stil verborgen in het landschap. Rust is de belangrijkste factor in het welslagen van het kooibedrijf. Rond de kooi geldt het zogenaamde afpalingsrecht. Dat is een zakelijk wettelijk recht dat geldt voor een cirkel van 625 meter, gemeten vanuit het midden van de kooi. Binnen deze cirkel geldt een jachtverbod en mag de rust op geen enkele manier worden verstoord. Het afpalingsrecht staat rondom de kooi met borden aangegeven. Het stiltegebied is 11½ hectare groot.

Blauwgoed

Alle natte gebieden in Nederland bezitten eendenkooien, elk met hun eigen karakter. Zo onderscheiden we veldkooien, rivierkooien en duinkooien. De streekeigen tradities hielpen mee het beeld van de kooi te bepalen. Dit zien we onder andere bij het vlechten van broedkorven. Elke streek heeft zijn eigen traditionele model.

Naast wilde eenden werd vooral aan de kust ook blauwgoed gevangen. Blauwgoed is een term uit het vakjargon van kooikers en staat voor alle eendensoorten anders dan de wilde eend. Het zijn smienten, slobeenden, pijlstaarten, talingen en krakeenden.

Natuur

Het bos is erg vogelrijk en ook in de rest van de eendenkooi zijn, behalve natuurlijk de eenden, nog talloze soorten te zien. Bijvoorbeeld de kleine zilverreiger, de roerdomp en het ijsvogeltje; voorbeelden van vogels die, elk op hun eigen manier, leven van de vis in de kooiplas.

Er komen meer dan 150 plantensoorten voor, waaronder de bijenorchis, bloedooievaarsbek en aardaker. Ook insecten – meer dan 250 soorten -, bijen – waarvan 19 soorten op de rode lijst – en libellen – waaronder markante soorten als de paardenbijter, winterjuffer en platbuiklibel – zijn goed vertegenwoordigd.

Er groeien paddenstoelen als de zeldzame smeerwortelmycena. En dat is slechts een van de tweehonderd soorten die in de eendenkooi te vinden zijn. De eendenkooi is een toevluchtsoord voor reeën en kleine marterachtigen als bunzing en wezel.

Uniek

Kortom, de rust die hoort bij een eendenkooi, de manier waarop de kooiker te werk gaat en de vele plant- en diersoorten die er voorkomen, maken de eendenkooi tot een waardevol en uniek natuurgebied.