Sint-Philipsland: van schor tot eiland

Sint-Philipsland is het kleinste (schier)eiland in de provincie Zeeland. De bewoningsgeschiedenis gaat terug tot de vijftiende eeuw. Op initiatief van Anna van Bourgondië werden in 1487 dijken aangelegd in een schorrengebied tussen Brabant en Duiveland. Dit Sinte Philipslandt moest in 1532 worden opgegeven. Vanaf 1645 vond opnieuw bedijking plaats van de schorren. Sint-Philipsland werd herboren.

Bedijking

In de twaalfde eeuw begonnen mensen met het bedijken van stukken land die bij gemiddeld hoog water niet meer overstroomden. Het aangewonnen land maakte het mogelijk om meer vee te houden en gewassen te telen. De dijken en polders beschermden het daarachter gelegen land. Het bedijken van droogvallende schorren gebeurde in opdracht van een heer of de kerk. Zij konden daarmee hun inkomsten uit pacht en belastingen vergroten.

Sint-Philipsland aan de Krabbenkreek, met schorren en slikken (Beeldbank Rijkswaterstaat, foto Joop van den Houdt).

Sint-Philipsland aan de Krabbenkreek, met schorren en slikken (Beeldbank Rijkswaterstaat, foto Joop van den Houdt).

Anna van Bourgondië

In de vijftiende eeuw lag er tussen Brabant, het eiland Duiveland en de bedijkte polders van Tholen een gebied waarin kreken, open water en schorren elkaar afwisselden. Een aantal schorren werd in 1487 met dijken omgeven en aldus aaneengesloten. Deze schorren hadden de namen Roosenboom, Ruucstoppelen, die Weelden en Graefnisse of Betkinslandt. Het toen bedijkte gebied bevond zich op de plek van het huidige dorp Sint-Philipsland.

De opdracht tot het ‘winnen’ van dit land kwam van Anna van Bourgondië (circa 1435-1508). Zij was een buitenechtelijke dochter van hertog Philips van Bourgondië, ook wel bekend als Philips (of Filips) de Goede (1396-1467). In 1487 was zij de echtgenote van Adolf van Kleef, heer van Ravenstein en Wijnendale. Eerder was zij getrouwd geweest met Adriaan van Borssele.

Philippus of Philips

Met de bedijking ontstond een relatief klein eiland met één polder. Deze lag een beetje verloren tussen schorren, slikken en slecht bevaarbare kreken. In deze polder werd een kerk gebouwd. De patroonheilige van de kerk was de apostel Philippus. Als parochie behoorde de geloofsgemeenschap van dit eiland tot het bisdom van Utrecht.

Anna van Bourgondië bepaalde dat het eilandje de naam Sinte Philipslandt kreeg. Mogelijk diende de naam van haar vader, Philips de Goede, als inspiratie. Philips als voornaam was afgeleid van de naam van de apostel Philippus.

Stormvloeden

De polder liep tijdens diverse stormvloeden onder water. Dit gebeurde op 14 december 1511 en ook op 5 november 1530. Deze laatste, rampzalige stormvloed staat bekend onder de naam ‘Sint Felix quade saterdach’. Op Sinte Philipslandt verdronken toen naar verluidt twintig mensen. Het eiland en het dorp werden na beide stormvloeden weer drooggelegd. Ook op 2 november 1532 teisterde een zware stormvloed het zuidwesten van Nederland. Die trof wederom grote delen van Zeeuws-Vlaanderen en de Zeeuwse eilanden. De stormvloed overspoelde ook Sinte Philipslandt. Dit keer werden de dijken niet hersteld. De bewoners trokken weg en het eiland werd aan de zee prijsgegeven.

Oorlogen

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) was toch een rol weggelegd voor het verlaten en grotendeels ondergelopen Sint-Philipsland. Eind september 1575 kwam een Spaanse legermacht van ruim 1.500 man vanuit Sint Annaland (Tholen) aan bij het onbedijkte en verlaten schorrengebied. Onder leiding van bevelhebber Christóbal de Mondragón slaagden zij erin vandaar bij laag tij door de Zijpe naar het eiland Duiveland te waden. Vele Spanjaarden verdronken tijdens de opkomende vloed, maar de meesten bereikten Duiveland. De troepen zouden enige tijd later een rol spelen bij het beleg van Zierikzee.

Op 12 september 1631 speelden zich in de nabijheid van het inmiddels gedeeltelijk drooggevallen schorrengebied opnieuw oorlogshandelingen af. Ditmaal ging het om een zeeslag tussen een Zeeuwse en een Spaanse vloot onder bevel van markies Aytona. De strijd vond plaats op het Slaak, ten noordwesten van de schorren van Sint-Philipsland. Na een achtervolging boekten de Zeeuwen onder viceadmiraal Marinus Hollare de overwinning. Ze brachten de meeste Spaanse schepen tot zinken. 1.500 manschappen sneuvelden en 4.000 man werd gevangen genomen. Deze zeeslag was beslissend voor de Zeeuwen. Zij waren en bleven heer en meester over de Schelde.

113 jaar later

Vanaf het begin van de zeventiende eeuw vestigden zich weer mensen op de steeds vaker droogvallende schorren en slikken van het voormalige Sinte Philipslandt. Ze hielden er vooral schapen.

Vier heren hadden het gebied toen in eigendom. Twee van hen, Jacob van Baerlandt uit Antwerpen en Gerard van der Nisse uit Goes, maakten een plan tot herbedijking. Zij vroegen de Staten van Zeeland daarvoor om een vergunning. Die kregen ze ook. In 1645 voltooiden zij een ringdijk van ruim 10 kilometer. Na 113 jaar kwam het eiland Sint-Philipsland weer terug op de kaart.

S. Philip Eylant op een kaart van Zeeland omstreeks 1673.

S. Philip Eylant op een kaart van Zeeland omstreeks 1673.

Het in 1645 door dijken omringde gebied van ruim 1360 gemeten staat nog steeds bekend als de Oude Polder. Deze polder van het nieuwe Sint-Philipsland werd verdeeld in zeven stukken. Dit was gelijk aan het aantal mensen dat betaalde voor de uitvoering van de bedijking. In de zuidoosthoek van het eiland werd het dorp Sint-Philipsland gesticht. Op deze plaats bevond zich ook de uitwateringssluis van de polder. De nieuwe bewoners van dit dorp waren vooral mensen uit de nabije omgeving: Tholen, Zuid-Beveland en West-Brabant. Het dorp was maar klein en telde aanvankelijk hoogstens twintig huizen en een kerkhof. Pas in 1668 kwam daar een kerkgebouw bij.

Literatuur

M. Smallegange, Nieuwe Cronyk van Zeeland, Middelburg 1696.
H. Uil, m.m.v. J.A. Klompe, Sint Philipsland: eiland in de Zeeuwse delta 1487-1987, Sint Philipsland 1987.
M.H. Wilderom, Tussen afsluitdammen en deltadijken, deel 2: Noord-Zeeland (Schouwen-Duiveland, Tholen en St.-Philipsland), Vlissingen 1964.
J.B.P. Zuurdeeg, Tholen en Sint-Philipsland in vogelvlucht, Tholen 2006.