Herdijking en polders van Noord-Beveland

Het oude eiland Noord-Beveland viel bij de Sint-Felixvloed in 1530 ten prooi aan de golven. De dijken bezweken en grote delen van het land liepen onder water. Bijna zeventig jaar later won men het eiland terug op de zee. Het werd herdijkt en opnieuw ingepolderd. Net zoals in andere polders uit de zeventiende eeuw kreeg het landschap hier een heel andere inrichting dan het oude land. De strakke kavels, kaarsrechte wegen en geometrische dorpspatronen zijn nog altijd herkenbaar in de polders uit die tijd.

Stormvloeden

Stormvloeden hebben Zeeland tot in het recente verleden geteisterd. Tussen 1134 en 1530 waren er meer dan 45 ernstige overstromingsrampen. ‘Sint Felix quade saterdach’ op 5 november 1530 was de allerergste. Toen men twee jaar later een eind op streek was met het herstel, werd al dit werk verwoest door de Allerzielenvloed van 2 november 1532. Door deze twee vloeden ging veel land permanent verloren en bleven Noord-Beveland, het Land van Borssele en Sint-Philipsland voor lange tijd ‘drijvend’. Eb en vloed hadden er vrij spel. Afhankelijk van het seizoen en de waterstand vielen grote delen van deze gebieden droog om daarna weer onder water te stromen.

Nieuw Noord-Bevelandpolder (foto Projectbureau Zeeweringen).

Nieuw Noord-Bevelandpolder (foto Projectbureau Zeeweringen).

De herdijking van Noord-Beveland

Noord-Beveland dreef tot 1598. Toen werd begonnen met de bedijking en inpoldering van het voormalige eiland. Als eerste kwam de (Oud-)Noord-Bevelandpolder tot stand. Die ontstond uit een opwas. Een opwas is een plaat of schor die aan alle kanten door water is omgeven. Daaromheen werd een dijk aangelegd en het land daartussen werd drooggelegd. De tweede polder kwam in 1616 tot stand. Dat was de Nieuw-Noord-Bevelandpolder. Die ontstond uit een aanwas, dat wil zeggen een schor dat tegen een bestaande dijk – in dit geval die van de Noord-Bevelandpolder – op vaste tijden droogvalt. Tegenaan de beide polders werden gaandeweg weer nieuwe polders bedijkt. Dat gebeurde ook in het westen van het eiland. Hier kwam in 1658 de Kamperlandpolder tot stand, waar omheen zich geleidelijk de ene na de andere aanwaspolder vleide.

Uiteindelijk ging Noord-Beveland in totaal 33 polders tellen, waarvan er trouwens zes weer zijn vergaan door overstromingen. Dat gebeurde vooral aan de noordkust van het eiland. De laatste van de Noord-Bevelandse polders was de kleine Spieringpolder ten zuiden van Kamperland.

Geometrische patronen

De polder was bedoeld als akkerbouwgebied. De boeren woonden op losse boerderijen verspreid in de polder. Het landschap van de nieuwe polders kreeg een andere aanblik dan de oude Zeeuwse polders. Een eerlijke verdeling van de grond tussen de deelnemers aan de bedijking stond voorop. Daarom werd de grond volgens een geometrisch patroon verkaveld. Dat werd zichtbaar in rechte dijken, rechthoekige kavels en kaarsrechte wegen die elkaar loodrecht kruisten. De geometrische patronen lijken bovendien geïnspireerd door renaissance-idealen die toen mode waren in de architectuur en kunst.

Alleen in de oudere en grotere polders van Noord-Beveland verrezen dorpen. Colijnsplaat en Kats in de Oud-Noord-Bevelandpolder in 1598, Wissenkerke in de gelijknamige polder in 1652, Geersdijk in de gelijknamige polder in 1668 en Kortgene in de Stadspolder in 1684. Alle dorpen waren van het zogenoemde voorstraattype. De straatpatronen van deze dorpen waren even strak als de wegen in het buitengebied. Ze zijn nog altijd goed herkenbaar.

Een opvallend voorbeeld van een nieuwe, planmatig opgezette polder is de Borsselepolder uit 1616. Daarin werd het dorp Borssele gesticht. In 1645 werd Sint-Philipsland herdijkt en ingepolderd. Enkele jaren later kwam in het westen van het huidige Zeeuws-Vlaanderen de grote Generale Prins Willem Polder tot stand. Ook daar werd een zo goed als nieuw landschap geschapen met strakke en rechte dijken en wegen.

Literatuur

Piet van Cruyningen, Land en water, in: Paul Brusse en Wijnand Mijnhardt (red.), Geschiedenis van Zeeland, dl. 2: 1550-1700, Zwolle 2012, 15-49.
Cultuurhistorische Hoofdstructuur, gebiedsbeschrijving Noord- en Zuid-Beveland.