Gekrompen dorpen

Er zijn in Zeeland niet alleen veel dorpen gesticht, er zijn er ook aardig wat verdwenen of gekrompen. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werden veel kerken verwoest en een groot aantal dorpen kwam die klap nooit te boven. Waar je nu soms een verzameling huisjes en boerderijen ziet, kan zomaar een compleet dorp inclusief kerk en kerkhof hebben gestaan. Overal in het Zeeuwse landschap vind je nog sporen van een verleden waarin Zeeland heel wat meer woonplaatsen had dan nu.

Kerk als basisbehoefte

Bijna alle Zeeuwse dorpen hadden in de dertiende eeuw een eigen kerk. Een kerk was van levensbelang voor een kern. Het was natuurlijk een plek om God te aanbidden, maar ook een statussymbool voor de lokale ambachtsheer. Het was bovendien een soort basisvoorziening. Je had geen gemeentehuis of school, maar wel een kerk. Zonder een kerk verdween het leven uit een kern en vertrokken inwoners geleidelijk naar andere woonplaatsen.

Dorpen in nood

Het ging niet met alle dorpen even goed. Sommige lagen zo dicht bij elkaar (soms op maar anderhalve kilometer afstand) dat ze nauwelijks levensvatbaar waren. Ze konden ook niet uitbreiden. De ruimte op de hoger gelegen gebieden was erg beperkt en de dorpen waren omgeven door natte poelgebieden. Van een aantal dorpen is bekend dat ze al in de vijftiende eeuw te maken hadden met te weinig bezoekers in de kerk en dus ook weinig inkomsten.

De Odulphuskerk in Meliskerke. Het kerkgebouw werd na de strijd in de beginjaren van de Opstand verkleind.

De Odulphuskerk in Meliskerke. Het kerkgebouw werd na de strijd in de beginjaren van de Opstand verkleind.

Beeldenstorm

En toen kwam de beeldenstorm en de strijd tussen de geuzen en de Spaansgezinde troepen. In deze periode werd op het Zeeuwse platteland een ware guerrilla-oorlog gevoerd. Kerken waren daarbij een belangrijk doelwit omdat ze door strijdende partijen werden gebruikt als een soort bunkers om zich te verschansen. Vooral op Walcheren, maar ook op Schouwen en Zuid-Beveland raakten veel kerken beschadigd.

Herbouw en sloop

Er was maar weinig geld beschikbaar om de kerken na afloop van de strijd te herbouwen. Er moesten keuzes worden gemaakt. De Staten van Zeeland beslisten in welke kernen de kerken hersteld werden en in welke ze werden afgebroken om het bouwmateriaal te hergebruiken of te verkopen. In een aantal gevallen werd ook besloten om de kerk te verkleinen. Dat laatste gebeurde bijvoorbeeld in Koudekerke. Als je daar nu kijkt naar de grootte van het Dorpsplein valt het op dat de kerk wat ondermaats aandoet.

Zonder kerk geen dorp

Met het oordeel over herstel en afbraak beslisten de Staten in feite welke kernen konden blijven groeien en floreren. Een goed voorbeeld daarvan zie je bij Grijpskerke, Serooskerke en Buttinge. De Staten besloten dat de kerken van Serooskerke en Grijpskerke niet hersteld zouden worden en de kerk van Buttinge, die er veel beter aan toe was, wel. Na veel protest werd dat besluit teruggedraaid en werd de kerk van Buttinge niet hersteld. Zowel Serooskerke als Grijpskerke zijn tot op de dag van vandaag levendige dorpen. Buttinge is een gehucht met een paar huisjes. Overigens staan de restanten van de kerk bij een van die huisjes in de achtertuin en je kunt ze bezoeken. Ze maken onderdeel uit van Middellandse Zeetuin Uilenbroek en worden omringd door follies en exotische planten.

Samenvoegen van parochies

Zoals het in Buttinge ging, ging het op veel plekken. Vooral in het begin van de zestiende eeuw krompen veel dorpen zonder kerk drastisch en bleef er weinig meer over dan een gehucht en soms zelfs nog minder dan dat. De parochies werden vervolgens samengevoegd. Zo gingen mensen uit Boudewijnskerke en Sint-Janskerke bijvoorbeeld in Zoutelande ter kerke. Ze liepen dan vaak via vaste kortst mogelijke routes over de landerijen. Bij Boudewijnskerke (tussen Camping de Visser en de Melsesweg) is een van die onverharde kerkenpaadjes in ere hersteld. Je kunt er dwars over de akkers wandelen.

Klokkenstoel op het kerkhof van Sinoutskerke (Erfgoed Zeeland).

Klokkenstoel op het kerkhof van Sinoutskerke (Erfgoed Zeeland).

Kerkhoven en -torens

Omdat de afbraakmaterialen van de kerken erg in trek waren, zie je maar op een beperkt aantal plaatsen sporen terug van gekrompen dorpen. Het kerkhof is in veel gevallen wel nog lang bewaard gebleven. Dat is bijvoorbeeld zo in het kleine Sinoutskerke (waar de kerk het trouwens nog tot begin twintigste eeuw uithield). Er staan bijna geen huizen, maar je vindt er wel een kerkhof met prachtige oude bomen. In een aantal uitzonderingsgevallen is er een toren bewaard gebleven. Als een toren bleef staan, was dat vaak omdat deze werd gebruikt als lichtbaken. Dat is bijvoorbeeld zo bij de Plompe Toren van het verdronken dorp Koudekerke. Deze toren kun je beklimmen. Je hebt dan een geweldig uitzicht over de Oosterschelde en de inlagen van Koudekerke.

Opnieuw zichtbare kerken

In Oud-Sabbinge is de kerk verwoest, maar midden in de Ring is de fundering van de kerk opgemetseld. Je kunt zo heel goed zien dat hier een flinke kerk heeft gestaan. De Kapel van Hoogelande is een verhaal apart. Hier bleef niet alleen het kerkhof bewaard, maar ook de ruïne van de kerk. In de tweede helft van de twintigste eeuw is die herbouwd tot een kapel. De kapel is geliefd bij trouwende stelletjes en wordt ook gebruikt voor culturele activiteiten.

De kapel van Hoogelande.

De kapel van Hoogelande.

Sporen van gekrompen dorpen

Soms zie je echt weinig tot niks meer van een gekrompen dorp. Vooral op Schouwen-Duiveland en Walcheren is er hard aan gewerkt om dat verleden beter zichtbaar te maken. Verspreid over Schouwen-Duiveland staan doorzichtige informatieborden met de contouren van voormalige dorpen. Als je er doorheen kijkt, zie je hoe dat dorp eeuwen terug in de polder stond. Zo komen plaatsen als Looperskapelle, Klaaskinderkerke en Viane weer tot leven. Op Walcheren is dit ook bij een aantal gekrompen dorpen gebeurd. De doorzichtige informatieborden staan ruwweg in de hoek tussen Meliskerke, Zoutelande en Westkapelle. Je kunt hier een fiets- of wandeltocht langs gekrompen dorpen maken en zo ervaren hoe het tot voor kort nagenoeg onzichtbare verleden van Walcheren tot leven komt.